Een drama met naweeën
Haagse tragedie | Shakespeareaans drama op een onmogelijk uur live op tv. Een politieke broedermoord als tijdens de Nacht van Schmelzer, precies vijftig jaar geleden, had Nederland nog niet eerder gezien. Decennia later waren de gevolgen nog merkbaar.
Misschien had een schorsing het fatale ongeluk kunnen voorkomen, had tijdwinst tot toenadering kunnen leiden. De Kamervoorzitter stelde voor de beraadslagingen de volgende dag voort te zetten. Premier Jo Cals wilde door: "Wie flauw valt, valle flauw." Ook al zag hij groen van vermoeidheid. Ook al was het de vorige nacht ook al drie uur 's nachts geworden en dreigde het nu, in de nacht van 13 op 14 oktober 1966, nog later te worden. Met zijn politieke ervaring moet hij geweten hebben waar het op uit ging draaien. In de vergaderzaal van de Tweede Kamer, een veel kleinere dan de huidige, hing een wildebeestenlucht.
Pas om half vijf 's nachts, na een vergadering van zeventien uur en veertig minuten, viel het verdict. Nederland kon per tv meekijken. Een Kamermeerderheid stemde voor een motie van Norbert Schmelzer, fractievoorzitter van de KVP en partijgenoot van Cals. Het was een oproep tot een betere dekking van uitgaven en maatregelen om verdere stijgingen te voorkomen, beweerde Schmelzer. Cals noemde het niets meer en niet minder dan een motie van wantrouwen. Na de stemming kondigde hij met geëmotioneerde stem aan dat hij de volgende dag naar de koningin zou gaan om zijn ontslag aan te bieden.
Bij het verlaten van het Kamergebouw kreeg de minister-president de vraag hoe het voelde om weggestuurd te worden door je eigen partij. "Wie mij kent en weet hoe lang ik voor de KVP heb gewerkt, kan dat zelf wel bedenken", antwoordde Cals. Een verslaggever dacht een traan over de wang van de premier te zien rollen. Hij zinspeelde ook op een verhuizing naar een caravan, omdat hij nu het Catshuis moest verlaten, waar hij met zijn gezin woonde. Tegen een journalist die hem de volgende dag interviewde en na het gesprek per ongeluk de verkeerde jas pakte, zei hij: "Neem je nou ook m'n jas nog mee?"
Het 'slachtoffer' van de nacht kreeg veel brieven uit het land, en cadeautjes: een Groninger koek, honderd gulden in een enveloppe en een jaar lang gratis kamperen op een camping. Een 18-jarige verkennersleider uit Driehuis kondigde aan dat hij met zijn 'medewerkers' de Mr. Jo Calstroep had opgericht. 35 jaar later zou deze jonge hopman, die ondertekende met W.S.P. Fortuyn, zelf politieke geschiedenis schrijven.
Cabaretier Wim Kan vergeleek het kabinet-Cals met een bikini: "Toen het zat, zei iedereen: Ik wou dat het eens viel. En toen het gevallen was: Het had toch maar beter kunnen blijven zitten."
De 'dader' Schmelzer kreeg van Kan het stempel van "gladde teckel met een vette kluif in zijn bek". Hij zou er nooit meer helemaal van loskomen. Bij Cals zaten de emoties altijd al dicht aan de oppervlakte. Schmelzer liet zich lastiger peilen. Hij had iets koels en glads over zich. Dat droeg bij aan de indruk dat het allemaal een vooraf beraamd sinister complot was. Op een prent die politiek tekenaar Opland na de nacht maakte was Schmelzer de Brutus die een mes in het lijf van Caesar Cals plantte. Net na de nacht had de KVP-fractievoorzitter nog geen benul van die beeldvorming. Hij dronk een glas melk in het Kamerrestaurant. Meer was er niet te krijgen. Het volledige assortiment, waaronder vijftig kratten bier en elders gehaalde reservevoorraad, waren er doorheen gegaan.
Zware jongens
Anderhalf jaar had het kabinet-Cals gezeten. Vergaande onenigheid over de omroeppolitiek maakte begin 1965 voortijdig een einde aan de centrum-rechtse regeerploeg-Marijnen. In betrekkelijk korte tijd kwam daarna, zonder tussentijdse verkiezingen, een centrum-linkse coalitie tot stand bestaande uit de katholieke KVP, de gereformeerde ARP en de sociaal-democratische PvdA. Niet de minsten werden minister. De media spraken over "een club van zware jongens" en "een kabinet van sterke mannen". Maar liefst drie bewindslieden, Piet de Jong, Barend Biesheuvel en Joop den Uyl, zouden het later zelf tot premier schoppen. De ARP en de PvdA schoven ook hun fractievoorzitters door naar een departement.
Alleen bij de KVP ging het anders. Daar werd niet fractievoorzitter Schmelzer formateur en vervolgens premier, maar Cals. Die kon bogen op dertien jaar regeerervaring en lag bovendien goed bij de PvdA. En Schmelzer zelf kon nu tijdens de formatie scherp onderhandelen, terwijl hij anders de besprekingen had moeten leiden.
Cals' kabinet barstte van de ambitie: het wilde niet alleen de komende twee jaar tot aan de volgende verkiezingen volmaken, maar nam ook alvast een voorschot op de vier jaar daarna. De blik ging zelfs nog verder: het regeermotto was 'Werken voor het jaar 2000'.
Alle grote voornemens werden vanaf het begin doorkruist door een stroom van onverwachte gebeurtenissen. De prinsessen Margriet en Beatrix wilden trouwen. Het huwelijk van laatstgenoemde zorgde vanwege de keuze voor de Duitser Claus von Amsberg ook voor veel maatschappelijke ophef. De minister-president verzuchtte: "Wat doet een premier eigenlijk als er geen prinsessen trouwen?"
Vooral in de hoofdstad werd het ondertussen steeds onrustiger. Provo trapte met regelmaat stennis. En tijdens een demonstratie van bouwvakkers viel zelfs een dode.
Ook economisch zat het tegen. Lonen en prijzen explodeerden. De werkloosheid groeide. Het kabinet liet de regel los dat de stijging van de overheidsuitgaven in de pas moest blijven lopen met de groei van het nationaal inkomen. Extra uitgaven waren noodzakelijk, vond men. Vooral Cals' eigen KVP sputterde tegen. Schmelzer had al met zijn portefeuille als fractievoorzitter moeten zwaaien om het kabinet te kunnen laten beginnen. Bij de behandeling van de begroting voor 1966 in het najaar van 1965 moest hij opnieuw dreigen met opstappen om zijn fractie de regeringsplannen te laten goedkeuren.
In de loop van 1966 verslechterden de verhoudingen nog verder. Het ging fout toen het kabinet voor 1967 opnieuw met een begroting kwam, die slecht viel bij de KVP. De premier en zijn minister van financiën toonden zich niet erg bereid om water bij de wijn te doen. Schmelzer had weinig trek om voor een derde keer in de fractie met zijn portefeuille te wapperen. Dat zou hem ongeloofwaardig maken. En dus raasden de fractievoorzitter en de premier, allebei van de KVP, op elkaar af als twee autorijders die allebei denken dat de ander op het allerlaatst wel opzij zal gaan. Maar niemand week uit. Het kwam tot een fatale botsing.
Kantelende beeldvorming
De beeldvorming rond de Nacht van Schmelzer is altijd nogal karikaturaal geweest. In eerste instantie was Schmelzer de gebeten hond en Cals het arme slachtoffer. Later, vooral na de herdenking van 25 jaar nacht in 1991, draaide dat beeld 180 graden en ontstond de nieuwe mythe van de louter rationeel handelende Schmelzer tegenover de emotionele Cals. De werkelijkheid was vele malen complexer. Er kwam een heleboel bij elkaar in de nacht: onvrede over het gevoerde beleid, een botsing van karakters, een leiderschapsstrijd, interne verdeeldheid binnen de KVP, angst voor afrekening door de kiezer en de oncontroleerbare dynamiek van een lang, heel lang debat. Schmelzers motie eindigde zoals elke motie: "En gaat over tot de orde van de dag". Niets was minder waar. De nacht liet voor vele decennia aan politieke sporen na. De KVP raakte verder in verwarring. Een aantal vertegenwoordigers van de linkervleugel zag het nog even aan en besloot begin 1968 voor zichzelf te beginnen als Politieke Partij Radicalen (PPR), een van de voorlopers van het huidige GroenLinks. De PvdA radicaliseerde en nam later de anti-KVP-resolutie aan, die samenwerking met de katholieken uitsloot. Nieuw Links werd bij de sociaal-democraten machtiger.
Het kabinet-Cals was het eerste rooms-rode kabinet geweest na de jarenlange samenwerking tussen katholieken en sociaal-democraten tijdens de wederopbouwjaren onder leiding van politici als Beel en Drees. Na de nacht heerste een groot wantrouwen. De keren dat de twee nog samenwerkten, zoals in het kabinet-Den Uyl (1973-1977) en Van Agt II (1981-1982) heerste er vaak een ruzieachtige sfeer. Pas tijdens Lubbers-Kok (1989-1994) leek iets van dat oude zeer gesleten.
De dag na de nacht werd een geheel nieuwe partij opgericht. De voorbereidingen liepen al langer, maar de recente gebeurtenissen bezorgden D66 momentum. Ze bevestigden de indruk dat het politieke systeem was vermolmd. Bij de verkiezingen in 1967 wonnen Hans van Mierlo en de zijnen meteen zeven zetels, een zege waarmee ze zelfs de voorpagina van de New York Times haalden.
Paul van der Steen is medewerker van deze krant en schrijver van de biografie 'Cals. Koopman in verwachtingen 1914-1971'.
nachten die kabinetten deden wankelen
Nacht van Kersten (10-11 november 1925)
SGP-voorman Henri Kersten diende tijdens de behandeling van de begroting voor Buitenlandse Zaken een amendement in om de diplomatieke post bij het Vaticaan te schrappen. Tot een stemming kwam het die avond niet meer. De volgende middag wel. Kerstens amendement kreeg een meerderheid. Voor de katholieke KVP was dat onaanvaardbaar, met name omdat leden van de coalitiepartner, de protestantse CHU, voorstemden. Het betekende het einde van het eerste kabinet-Colijn.
undefined
Nacht van Wiegel (18-19 mei 1999)
Of de Eerste Kamer voor invoering van het referendum zou gaan stemmen was vooraf hoogst onzeker. D66 eiste de volle steun van alle paarse coalitiepartijen. Premier Wim Kok sprak tijdens het debat niet het machtswoord uit. Bij de stemming om half twee 's nachts gaf het niet zonder gevoel voor theatraliteit uitgesproken 'tegen' van VVD-senator Hans Wiegel, nooit een warme voorstander van paars, de doorslag. Het leek einde kabinet, maar de breuk kon gelijmd worden. Kok-II kon door.
KVP-fractievoorzitter Norbert Schmelzer (tweede van rechts) overlegt tijdens de beruchte nacht met zijn fractiegenoten. Foto ANP
De regeringstafel werd bezet door politieke zwaargewichten v.l.n.r. de ministers Ivo Samkalden, Joseph Luns, Anne Vondeling, premier Jo Cals en Barend Biesheuvel. Foto ANP
undefined