opinie
Economie staat sterker met kringloopaanpak
De stappen naar een circulaire, minder milieubelastende economie zijn klein. En te voorzichtig, menen directeur duurzaamheid bij de Rabobank Bas Rüter en hoofd duurzaamheid bij Instituut Clingendael Louise van Schaik.
De circulaire economie biedt een aanlokkelijk perspectief. Door het sluiten van kringlopen van grondstoffen ontstaat een sterke economie binnen het draagvermogen van de aarde.
Deze economie bereiken we niet vanzelf. Als we willen dat de vergezichten van een circulaire economie realiteit worden, is meer regie in Nederland en Brussel nu écht nodig. Ook in geopolitiek opzicht is dat in ons directe belang. De nieuwe regering en de aankomende bewindslieden voor economie, klimaat en milieu in het bijzonder, hebben hiermee een mooi onderwerp om de handen eens flink uit de mouwen te steken.
Een circulaire economie betekent veel meer dan het rondpompen van materialen tussen fabriek en gebruiker. Uiteindelijk is het doel om als mensheid minder belastend te zijn voor onze planeet. Tegelijkertijd worden er in Nederland en Europa banen door gecreëerd, omdat het goedkoper wordt producten te repareren dan deze te vervangen. Circulair ondernemen betekent dus grondig nadenken over materiaalkeuze in producten, de best passende levensduur, een productieproces op basis van duurzame energie en een duurzame productieketen.
Veel ondernemers zijn enthousiast over een circulair systeem, maar hebben moeite het in de praktijk te brengen. Ze lopen aan tegen wet- en regelgeving, de houding van hun klanten en hebben moeite het te financieren.
De kringloopeconomie is bij uitstek een terrein waar veel mogelijkheden liggen voor vernieuwing. Maar op dit moment loont het vaak nog onvoldoende om deze innovaties in de praktijk te brengen, omdat grondstoffen nog goedkoop zijn en arbeid relatief duur is. Ondanks het enthousiasme is de realisatie van een circulair verdienmodel dus lastig.
Wetenschapsagenda
In september 2016 startte de overheid het programma 'Nederland circulair in 2050'. Hiermee is een goede aanzet gegeven om tot de ontwikkeling en realisatie van een Nederlandse circulaire economie te komen.
Daarmee samenhangend hebben de thema's circulaire economie en grondstoffenefficiëntie in de Nationale Wetenschapsagenda een prominente plaats gekregen. Zo wordt onder andere onderzocht hoe kennis over circulaire economie gedeeld kan worden, en hoe een groter publiek bij de innovaties betrokken raakt. De interesse voor bijvoorbeeld de 3D-printer is groot, maar hoe zorgen we ervoor dat deze bijdraagt aan de kringloopeconomie en consumenten deze ontwikkeling ondersteunen?
Als Nederland in 2050 circulair wil zijn, dan is er een andere manier van denken en organiseren nodig: een complexe systeemverandering. Dit betekent onder meer een zoektocht naar een houdbaar economisch systeem met circulaire bedrijven die individueel en als keten gezonde verdienmodellen hebben. Instrumenten als het verschuiven van belasting op arbeid naar grondstof en hogere BTW-tarieven voor niet-circulaire producten kunnen hier als aanjager werken.
Dit vereist een duidelijke politieke visie en keuze, bij voorkeur op Europees niveau om de interne markt niet te verstoren en desnoods met enkel een kopgroep van gelijkgezinde landen. In dit opzicht gaan de plannen over de circulaire economie die nu in Brussel op tafel liggen nog lang niet ver genoeg.
Geopolitiek belang
Dit nieuwe systeem is niet alleen economisch aantrekkelijk. Het is ook in ons geopolitieke belang om over te schakelen.
In een tijd waarin spanningen tussen grootmachten toenemen, is het verstandig om minder afhankelijk te worden van geïmporteerde grondstoffen uit landen die dit strategisch kunnen gebruiken (of daartoe aangezet kunnen worden door anderen).
Niet voor niets zijn Chinese (staats)bedrijven al geruime tijd actief in Afrika om de toevoer van grondstoffen veilig te stellen.
Tegelijkertijd ontwikkelt zich in China een krachtige reparatie- en hergebruikseconomie. De Chinezen houden de grondstoffen liever voor eigen gebruik waardoor die uiteindelijk ook minder beschikbaar zullen zijn voor de Nederlandse economie.
Zowel de Nederlandse als de Europese economie zijn zeer afhankelijk van materiaalimporten. Van de 54 materialen die door Europa als kritiek zijn geïdentificeerd wordt 90 procent geïmporteerd. Nederland haalt 68 procent van zijn grondstoffen uit het buitenland.
Mondjesmaat afvalbeleid
Sommige van die grondstoffen zijn eens te meer nodig, bijvoorbeeld voor de op stoom komende energietransitie. Zowel wind- als zonne-energietechnologie vragen om schaarsere metalen, waaronder zilver en indium.
In Europa dringt het effect van onze importafhankelijkheid maar langzaam door. De consumptiemaatschappij zegeviert, terwijl er slechts mondjesmaat gewerkt wordt aan afvalbeleid dat gericht is op recyclen van bijvoorbeeld schaarse metalen.
Grondstoffenagenda
Bedrijfsleven, wetenschap en politiek omarmen wel steeds meer het idee om toe te werken naar een circulaire economie, maar stapjes in die richting zijn nog klein en voorzichtig.
Het is met name van belang dat er een duidelijkere grondstoffenagenda komt die zowel het sluiten van kringlopen nastreeft als oog heeft voor geopolitieke risico's.
De beschikbaarheid van onder andere zeldzame aardmetalen kan hiermee beter verzekerd worden, terwijl de afhankelijkheid van andere grondstoffen juist kleiner wordt.
Als open handelsland en de facto grondstoffenrotonde voor een groot deel van Europa, kan de Nederlandse politiek een grote rol spelen bij het aanjagen van de Brusselse discussie over circulaire economie.
Een mooie uitdaging voor een nieuw kabinet.