Dwalen over de domeinen van de familie De Beaufort
Hoewel landgoed Den Treek-Henschoten het grootste aaneengesloten bosbezit op de Utrechtse Heuvelrug is, hoef je als wandelaar niet bang te zijn om er te verdwalen. Aan alle kanten is het omsloten door drukke verkeerswegen.
Bij het viaduct over de A28 slaat de schrik je even om het hart: valt er met deze herrie nog prettig te lopen? Maar verbazend snel is het autogeweld vergeten en voeren mezen en andere fluiters de boventoon. En dat in januari, hartje winter. We blijven op veilige afstand van de doorgaande wegen en de luttele auto's die dwars door het bosgebied op weg zijn naar hun bestemming kunnen het plezier niet vergallen.
De Treek is familiebezit. De BV, met als aandeelhouders de ongeveer 330 leden van de familie De Beaufort, stelt zich ten doel de landerijen, bossen, wegen, waterlopen en huizen in stand te houden, met als oogmerk natuurbescherming en recreatie.
Grondlegger van dit bezit is mr. Willem Hendrik de Beaufort, die met recht een liefhebber genoemd mag worden. Hij deed zijn eerste aankoop in 1807: 'de buitenplaats genaamd Den Treek, met zijn Huzinge, Koetshuys en Stallingen, Boomgaarden, Tuin, Bosschen, Cingels, Laanen en Land, groot vijf en twintig morgen in coop met opgaande Eike-, Beuke-, Esse-, Sparre en Berkeboomen daarop staande'. Nadat hij zich op zijn buiten geïnstalleerd had wijdde hij zich aan de ontwikkeling van het grondgebied. Waar hij kon, kocht hij er land en hoeven bij. Zo verknocht was hij aan het landleven dat hij bedankte voor hoge posten in het landsbestuur. Die liet hij (later) aan familieleden over.
Dat het gebied zich inmiddels over 2000 hectare uitstrekt - tussen Amersfoort (A28) en Maarn (A12), van de Leusderhei tot Woudenberg - is mede te danken aan een andere Willem Hendrik de Beaufort, een voornaam die vaak in de familie voorkomt. Hem werd aan het begin van deze eeuw gevraagd om het beheer van de bezittingen op zich te nemen. Verschillende leden van de familie hadden inmiddels bezittingen in de omgeving aangekocht en al die ooms en neven vroegen W.H. om de exploitatie ter hand te nemen. Want deze W.H. (1880-1976) was niet alleen kamerheer van koningin Wilhelmina en lid van provinciale staten geweest, hij had ook bosbouw gestudeerd in Duitsland. W.H. richtte het Schoutenhuis op, het rentmeesterskantoor in Woudenberg dat nog altijd verantwoordelijk is voor het beheer. Tot 1958 was hij er zelf directeur van.
Doordat de Treek grotendeels vrij toegankelijk is - je zou er moeiteloos twee dagen kunnen lopen zonder één keer een zelfde pad te hoeven nemen - weten veel vaste bezoekers uit de omgeving niet eens dat het om privé-bezit gaat. Niet het hele terrein is trouwens doorlopend opengesteld, maar er is genoeg ruimte om er uren te lopen.
De tocht begint bij restaurant Oud-Leusden, op het knooppunt van wegen, waar ook de ladder van Armando staat die herinnert aan kamp Amersfoort. Via het viaduct rechtsaf langs de manege gaat het snel het bos in. Dit gedeelte van de Treek wordt doorsneden met brede paden, zoals de Kerkweg, die overgaat in het Leusdense Pad, na de kruising met de Waterlooweg/Buurtweg. Heb je deze heldere structuur eenmaal in je hoofd, dan is er geen enkele noodzaak om langs vooraf uitgezette routes te lopen. We dwalen langs de Droogmakerij en 't Waswater, weilanden midden in het bos. De namen herinneren aan de ontginning van het gebied. Voor bosbouw waren deze stukken grond te veenachtig. Via een kanalenstelsel werden ze ontwaterd om ze toch voor de landbouw geschikt te maken. In 't Waswater, nu een weiland bij een schitterend gelegen boerderij, werden vroeger schapen gewassen, zegt de overlevering. Het Langeveen staat gedeeltelijk weer blank; de berken in dit moerasje zijn kaal.
Niet bekend
Op de dwaalweg terug naar ons beginpunt (via onder meer de Paradijsweg en het Hazenwater) passeren we diverse huizen. Allemaal gelegen op hoogst begerenswaardige plekken, hartje Nederland en toch helemaal buiten.
In de crisisjaren, toen de familie De Beaufort het beheer van het uitgestrekte gebied eigenlijk niet meer kon betalen, is er geprobeerd om stukken van Den Treek-Henschoten van de hand te doen voor de bouw van landhuizen aan de rand van het gebied. Er werd een wervende folder gemaakt, maar de 20.000 gulden die per perceel betaald moest worden, was voor gegadigden niet op te brengen.