Duizenden indianenkinderen kwamen om op kostscholen
Brandgevaarlijke slaapzalen en tbc maakten slachtoffers onder inheemse Canadese jeugd
In Canada zijn ongeveer 7000 indiaanse kinderen tussen 1870 en 1990 gestorven na misstanden op kostscholen. Dit heeft de Canadese Truth and Reconciliation Commission (TRC) bekend gemaakt.
De meeste Canadese inheemse kinderen (indianen, inuit en métis) gingen naar gewone scholen. Ongeveer 150.000 indiaanse kinderen moesten naar kostscholen om daar een verplichte assimilatie te ondergaan, ver weg van hun reservaat. De traditionele lange vlechten werden afgeknipt en het spreken van de eigen taal was verboden op deze kostscholen, die gerund werden door de katholieke en anglicaanse kerken en werden gefinancierd door de federale overheid.
Vorig jaar kwam de TRC bij een analyse van gedigitaliseerde schooldossiers al uit op mogelijk 3000 slachtoffers. Na bestudering van documenten van lijkschouwers in twee provincies komen daar nu 4000 bij. "Het ziet ernaar uit dat we nog hoger uitkomen zodra meer archiefmateriaal wordt vrijgegeven door de kerk en de staat", vertelt hoogleraar geschiedenis John Milloy aan de telefoon vanuit Canada. Milloy, verbonden aan de universiteit van Trent en hoofd van het onderzoeksteam voor de TRC, onderstreept dat de huidige cijfers niet honderd procent betrouwbaar zijn door mogelijke overlap.
Indiaanse belangenorganisaties en vooraanstaande opperhoofden hebben decennialang aandacht gevraagd voor de misstanden op de kostscholen, waar kinderen en jongeren slachtoffer werden van geestelijk, lichamelijk en seksueel misbruik. Dit leidde zeven jaar geleden tot een officiële verontschuldiging van de toenmalige premier Stephen Harper en een financiële compensatie voor slachtoffers van ruim 1 miljard euro. In 1996 sloot de laatste kostschool haar deuren.
Openbare hoorzittingen hebben de commissie op het spoor gebracht van indianen die vertelden over klasgenoten die waren gestorven of verdwenen.
Tuberculose bleek een grote boosdoener. Tot circa 1950 stierven relatief veel kinderen aan deze ziekte, door ondervoeding en slecht geventileerde ruimten. Anderen kwamen om bij branden. "We vonden allerlei rapporten die waarschuwden voor brandgevaarlijke scholen. Maar ze weigerden om geld uit te geven aan nooduitgangen. Deuren en ramen van de slaapzalen gingen op slot, om te voorkomen dat kinderen weg zouden lopen", aldus Kimberly Murray, voorzitter van de commissie en zelf Mohawk.
Van de kinderen en jongeren die toch wegliepen en te voet naar huis terug wilden keren, kwam een aantal om door bevriezing. Daarnaast was er sprake van mishandeling, uithongering, verwaarlozing en zelfmoord. De meeste lichamen zijn bij scholen begraven, in gemarkeerde en ongemarkeerde graven. Tot in de jaren zeventig vielen er slachtoffers. "Het leven van inheemse kinderen bleek niet zo veel waard als dat van niet-inheemse kinderen", verklaart Murray.
Vorig jaar kwam al naar buiten dat de federale regering ook medische experimenten heeft uitgevoerd op indiaanse kostschoolkinderen. Voor de beschuldigingen van doodslag - na lichamelijke straffen - en moord heeft de commissie tot dusverre geen bewijzen gevonden. Maar volgens professor Milloy heeft dit waarschijnlijk wel plaats gevonden.
In juni 2015 komt de Canadese commissie met haar eindrapport over de verdwenen kostschoolleerlingen.
undefined