Interview
Duitse scholen zijn gaan beseffen: we zijn een integratieland
Voor kinderen uit achterstandsmilieus in Duitsland is het erg lastig zich eruit los te maken. Die situatie lijkt te verbeteren.
De laatste cijfers van de Oeso laten zien dat de invloed van herkomst op schoolprestaties in Duitsland is afgenomen. Critici klagen al jaren dat het starre Duitse schoolsysteem kinderen uit arme milieus en migrantenfamilies verhindert bij het beklimmen van de sociale lader. Het is een voorzichtige kentering, zegt onderwijsexpert Rita Nikolai van Humboldt Universiteit in Berlijn.
Wanneer is de omslag begonnen?
"In 2001 verscheen de eerste studie van de Oeso. Duitse leerlingen bleken slecht te presteren vergeleken met landen als Zweden en Finland. Bovendien was er in Duitsland nauwelijks sprake van gelijke kansen. De studie sloeg in als een bom. Het Duitse onderwijsveld is er echt door opgeschud."
Hoe creëer je gelijke kansen?
"Er is vooral ingezet op taalvaardigheid, zowel op basisscholen als op kleuterscholen. Taalbeheersing wordt vaker getest, soms al op de kleuterschool, en er wordt intensiever met ouders overlegd en samengewerkt: wat kan er beter? Duitsland is een integratieland, dat besef is nu echt ingedaald. Elke basisschool probeert tegenwoordig wel iets, vooral in grote steden als Hamburg en Berlijn, waar 40 procent van de kinderen een migratieachtergrond heeft. Probleem is dat in Duitsland de kleuterschool niet verplicht is en dat er te weinig plekken zijn op kleuterscholen. Kinderen met een migratieachtergrond komen gemiddeld pas op hun vijfde in het onderwijs. Dan hebben ze vaak al een achterstand. Er is veel verbeterd, maar we scoren nog steeds niet heel goed."
Wat is er veranderd in het voortgezet onderwijs?
"Ook daar is meer aandacht voor taalbeheersing en er zijn betere schoolinspecties gekomen. Verder hebben elf van de zestien deelstaten de Hauptschule afgeschaft. Dat is heel belangrijk. Het Duitse voortgezet onderwijs heeft van oudsher drie niveaus: Hauptschule, Realschule en Gymnasium. Na de vierde klas, als kinderen 10 of 11 zijn, gaan ze naar een van die drie niveau's.
De Hauptschule is een soort restschool, waar vooral migrantenkinderen terechtkomen. Na de tiende klas, als leerlingen 15 of 16 zijn, kunnen ze naar het duale beroepsonderwijs, dat deels door de staat, deels door bedrijven is georganiseerd. Omdat het niveau van de Hauptschule zo laag is, eisen veel werkgevers Realschule, te vergelijken met mavo/havo. Hauptschule-leerlingen missen dus aansluiting op de arbeidsmarkt."
Op veel plekken zijn er nu nog maar twee niveaus?
"Ja, Haupt- en Realschule zijn daar samengevoegd. Dat betekent dat de selectie op je tiende of elfde, nog steeds erg vroeg vergeleken andere landen, door de bank genomen minder bepalend is. Sinds een jaar of tien experimenteren scholen ook met later selecteren. In Berlijn, Hamburg, Bremen, Saarland en Sleeswijk-Holstein zijn er nu ook geïntegreerde middelbare scholen met een gymnasiale 'bovenbouw'. Een goed presterende havo-leerling kan daar zonder problemen doorstromen naar het gymnasium en zijn Abitur doen (een soort eindexamen vwo). Dit is voor migrantenkinderen zeer belangrijk: ook in Duitsland worden zij vaak te laag ingeschat door basisschoolleraren. Uit een recente studie bleek dat in Berlijn meer migrantenkinderen dan vroeger een vwo-diploma halen."
Heeft Duitsland geleerd van andere landen, zoals Nederland?
"Of naar Nederland is gekeken weet ik niet, wel dat veel deelstaten delegaties naar Finland hebben gestuurd. Dat land kwam als grote winnaar uit de Oeso-studie in 2001. Van de Finnen wilde men leren hoe je elk kind op eigen niveau bedient. Over deze 'interne differentiëring' is veel gediscussieerd. De lerarenopleidingen besteden er nu meer aandacht aan."
Lees ook:
Terwijl de situatie in Duitsland de goede kant op gaat, doet Nederland het iets minder goed.