Droogte maakte Zeeuws landschap van voor 1953 zichtbaar
Wie goed kijkt, ziet nog altijd effecten van de overstroming van de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden. Vooral vanuit een helikopter. De droogte maakt de contouren extra zichtbaar.
Geanimeerd begint Leonardus den Engelse (80) te praten. Hij staat in een graanveld aan de rand van het Zeeuwse Ouwerkerk, op plastic klompen, in een lichtgrijze joggingbroek. Het wachten is op de helikopter die een rondvlucht zal maken om de geschiedenis van de watersnoodramp uit 1953 in herinnering te brengen. Al lijkt dat bij Den Engelse niet nodig. "De ramp van '53? Daar kan ik boeken over schrijven."
Een van de meest lugubere episodes uit de Nederlandse geschiedenis, die aan 1836 mensen het leven kostte, kan beter vanuit de lucht worden beschreven, dacht Ton Prince (68). Zijn helikopterbedrijf organiseert deze maand rondvluchten in samenwerking met het Watersnoodmuseum. In het open veld haalt hij geïnteresseerden om de beurt op, om hen over een van de meest getroffen gebieden van de watersnoodramp te vliegen.
Den Engelse komt zijn vriend Piet Klijn (69) afzetten, maar vliegt zelf niet mee. "Nee, dank je, ik kan tot diep de zee ingaan, maar niet de lucht in", zegt hij met zijn Zeeuwse tongval. Destijds werkte hij als matroos op een vissersboot op de Noordzee, en hij haalt moeiteloos herinneringen op aan die noodlottige nacht. Hij houdt zijn gebalde vuist bij zijn mond en zijn wijsvinger tegen zijn oor aan, de marifoon nabootsend: "'Mayday, mayday, radio Scheveningen!" Iedereen alles uitluisteren. Helaas bleken de dijken doorgebroken. In Zeeland stond het water tot drie meter hoog. "We moesten op zee blijven en mochten de haven niet meer in." Hij maakt wiegende bewegingen met zijn armen. "Zó erg stormde het."
Met zijn aandacht volledig op de apparatuur zit Ton Prince aan de stuurknuppel van de helikopter. Hij is zelf de piloot van dienst. In een mum van tijd drijft hij het toerental van de rotorbladen op. Die veroorzaken een enorme stofwolk in het graanveld, een indringende benzinegeur dringt door in de cabine. Terwijl hij het toestel de hoogte in jaagt, begint hij door de ouderwetse koptelefoon aan zijn verhaal: "Met een beetje voorstellingsvermogen kun je de impact die het water op het gebied heeft gehad nog terugzien."
Vanuit de lucht zijn de littekens van de watersnoodramp inderdaad duidelijk zichtbaar in het landschap. "Zie je de rechte wegen en percelen?" Prince zwenkt naar rechts zodat het goed te zien is. "Voor 1953 waren grote delen van het eiland nog ingedeeld zoals in de Middeleeuwen. Daarna konden ze van nul beginnen. Ze namen een tekentafel en met een liniaal werd het gebied opnieuw ingedeeld." Op uitgedroogde akkers zijn kronkelende donkergroene paden te zien. "Door de droogte van de laatste weken zijn de contouren van het oude landschap nog beter te zien", vertelt Prince.
Stilletjes kijkt Piet Klijn uit over de lichtgroene velden. Hij had nooit echt bij alle impact van de ramp stilgestaan. Tot hij enkele weken geleden het Watersnoodmuseum bezocht en van het uitje met de helikopter hoorde. "Als je in het museum de namen van al die drenkelingen ziet denk je: nou... Het maakte een indruk op me". Zelf komt hij uit Rotterdam, en daar sijpelde het besef van de omvang van de ramp net als in de rest van het land maar mondjesmaat door. "Het museum geeft een schat van informatie, daar zie je natuurlijk ook foto's van doorgebroken dijken, maar het ruimtelijke gebeuren ontbreekt daar. Vanuit de lucht wordt de impact op het gebied veel zichtbaarder. Dat maakt dat de ramp toch meer voor je gaat leven."
Lees ook: 1836 mensen verdronken, maar hun verhalen leven voort
Dit jaar is het 65 jaar geleden dat Nederland werd getroffen door de Watersnood. Er stierven 1836 mensen en 100.000 mensen werden dakloos. Hun verhalen leven voort, blijkt uit twee nieuwe boeken