DRIE RODE ROZEN
................... Want alles is fragment.
Al door het zeggen van het woord Deelt men, scheidt men en schendt Het alomvattende dat men niet kent, Dat ik aanwezig weet of alleen maar vermoed, Dat ik niet uitspreken kan en toch uitspreken moet, Dat mij beheerst en mij te luisteren gebiedt. Maar als ik zoek en luister, dan vind ik het niet.
Een troost blijft:
Er is in ieder woord een woord, Dat tot het onuitspreekbare behoort; Er is in ieder deel een deel Van het ondeelbare geheel, Gelijk in elke kus, hoe kort, Het hele leven meegegeven wordt.
Abel J. Herzberg
Het bovenstaande (fragment van een) gedicht is uit de laatste brief die Salomon Zeitscheck, vlak voor zijn dood, aan Job schrijft. Salomon is de hoofdpersoon, die al zijn dierbaren in de oorlog verloor, uit de novelle 'Drie Rode Rozen' van Herzberg.
Zelden heb ik zo'n diepte en zeggingskracht gevoeld als in deze regels die in de brief nog nader uitgewerkt worden. Ook daar weer een fragment uit, want wie kun je beter aan het woord laten over zijn gedicht dan de dichter zelf:
“Alles wat wij zijn, wat wij zien, ervaren, zeggen, beleven en doen is fragment. Maar er is geen fragment, of de ziel van al wat leeft is daarin tot uiting gekomen. Er is geen moment zonder eeuwigheid, geen sterfelijk wezen, hoe mismaakt of welgevormd het wel mag zijn, waarin niet de onsterfelijke schepping is geopenbaard. Geen weldaad, geen misdaad, geen geest en geen stof, geen grens en geen duur of het is bestanddeel van de eenheid van het bestaan.
Deze eenheid is God, en wij, fragmenten als wij zijn en fragmenten die wij maken, zijn niet in staat hem in beeld of in woord en zelfs niet in gedachten te vatten.
En wij verlangen dat; wij hunkeren ernaar. Wij zijn niet tevreden met het fragment, wij moeten de Eenheid beleven.''
Hij vraagt zich vervolgens af hoe hemel en aarde geschapen konden worden door God. Buiten God was er immers niets en daaruit kan onmogelijk 'iets' geschapen worden. Hij kan alles dus alleen uit zichzelf geschapen hebben; Hij heeft zichzelf zo geconcentreerd dat hij tot stof is geworden. Alles wat wij voelen, zien en tasten, de hele aarde met al wat zij bevat, ons eigen lichaam, is goddelijke substantie, niet minder dan wat wij plegen te noemen 'geest' of 'verbeelding'. Alles is God en God is niets anders dan Alles.
En hij vraagt zich af waarom we knielen en niet rechtopstaan als we God willen ontmoeten en waarom de kerken ons tot slaaf maken en ons niet bewust maken van de eenheid van al wat bestaat en dat wij daaraan vol moed kunnen deelnemen.
Ook dit zijn fragmenten uit de brief. Maar wat prachtig en inderdaad troostrijk om in alle gebrokenheid zo de heelheid te kunnen ervaren. Een heel leven in een enkele kus; dat alleen al.