Draagvlak voor en gebruik van de Friese taal is flink toegenomen
LEEUWARDEN - “Friezen gaan niet de barricaden op voor hun taal. Wel is het draagvlak van de taal de afgelopen 15 jaar veel groter geworden, waardoor er geen werkelijke tegenstellingen meer bestaan”, meent taalsocioloog Durk Gorter van de Fryske Akademy.
Met onderzoeker Reitze Jonkman presenteerde hij gisteren de verrassende resultaten van een groot sociaal-wetenschappelijk taalonderzoek 'Taal yn Fryslân op 'e nij besjoen'. Daaruit blijkt, tegen alle verwachtingen in, dat de positie van het Fries gelijk gebleven is. Zo'n 55 % van de inwoners beschouwt het Fries als de moedertaal, terwijl bijna drie op vier mensen het Fries kan spreken.
Tot nu toe zijn er door de Fryske Akademy drie van dit soort grootschalige onderzoeken uitgevoerd, waardoor vergelijking mogelijk is. In 1967, 1980 en nu in 1995 werd de positie van de taal door wetenschappers bekeken.
Het eerste onderzoek blijkt achteraf niet helemaal een afspiegeling geweest te zijn van de Friese bevolking, omdat een aantal, niet-Friese gemeenten als de Stellingwerven werd onderzocht.
Het onderzoek uit 1980 geeft aan dat in de jaren '70 het Fries een enorme terugval te verwerken kreeg. “Nederlands leek in die tijd dè kans voor de toekomst. Kinderen moesten goed Nederlands leren om vooruit te komen. Dat idee zien we 15 jaar later bijna niet meer terug. Kinderen zijn in plaats van Friestalig of Nederlandstalig nu veel meer tweetalig geworden. Ze 'hoppen' als het ware heen en weer”, vertelt Jonkman.
Vroeger was het Fries de taal van de arbeider op straat, maar tegenwoordig hangt het gebruik volgens Gorter niet meer zo sterk af van de formaliteit van de situatie en de sociale status van een persoon. “Het is nog steeds zo dat het meeste Fries gesproken wordt in de winkels en de kroeg. Toch is het niet ondenkbaar dat de taal gebruikt wordt voor het aanspreken van de burgemeester. Vroeger was dat echt niet mogelijk. Het Nederlandse taalgebruik hoorde bij een hoge sociale status.”
Ook de toename van het gebruik van het Fries in de media heeft een positieve werking op de acceptatie en het gebruik van de taal. Gorter: “Als je zou denken dat Nederlandstaligen in Friesland het Fries op radio en televisie onzin vinden, dan klopt dat niet.”
Voor het onderzoek zijn ruim 1 300 Friezen uitgebreid geïnterviewd. Via een willekeurige trekking uit de bevolkingsregisters hebben de onderzoekers de namen van de geïnterviewden gekregen. De mensen werden met een uitgebreide vragenlijst zo'n anderhalf uur lastig gevallen. Door de samenwerking van de Fryske Akademy in het 'European Survey Network' met gelijksoortige instituten in Wales, Ierland en Baskenland zijn ook vergelijkingen getrokken.
“Net als in Friesland is het gebruik van de minderheidstalen in die gebieden ook gelijk gebleven, zo niet toegenomen. Dat is opmerkelijk”, meent Gorter. “Door de uitkomsten van dit onderzoek en de vergelijking met de positie van de andere minderheidstalen ben ik gematigd positief over de toekomst van deze tweede rijkstaal. Het idee dat de taal in twee of drie generaties zal verdwijnen, kunnen we naar mijn idee wel naar het rijk der fabelen verwijzen.”
De beide onderzoekers hebben een paradoxale conclusie aan hun onderzoek verbonden. “De Friese taal is absoluut niet achteruitgegaan, Friezen zijn alleen meer Nederlands gaan praten.” Het verschil in het taalgebruik zit hem in de vermindering van het gebruik van de streektalen zoals het Stellingwerfs en het Bildts.”
Ook wil Gorter nog een voorzichtige discussie beginnen. Uit de cijfertjes blijkt dat er steeds meer Fries wordt geschreven. Het is nog maar een toename van 11 naar 17 procent, maar de stijging is duidelijk waarneembaar.
Toch wordt in het lager onderwijs maar één uurtje Fries gegeven. De geïnterviewden willen voor een duidelijk aanwijsbaar deel zien dat er meer gedaan wordt aan het Fries als schrijftaal. “Het is duidelijk nog geen discussiepunt maar dat kan het best worden als je de reacties ziet.”