Doping in China / Positieve tests vergroten wantrouwen
Met enige regelmaat melden Chinese autoriteiten een dopingschandaal uit eigen land. Het op een slecht verleden gestoelde wantrouwen in het Westen wordt daarmee niet weggenomen.
Op 8 augustus 2008 worden de Olympische Spelen van Peking geopend. Op 8 augustus 2006 werd dat in de Chinese hoofdstad gevierd, waarbij de wereld ’schone en dopingvrij Spelen’ werd beloofd dankzij de ’grootste antidoping campagne’ ooit georganiseerd.
Die belofte ging dezelfde dag gepaard met een razzia in een trainingskamp in Harbin, in het noordoosten van China. Acht leden van een sportschool uit de befaamde topsportprovincie Liaoning werden positief bevonden. In de koelkast van de schooldirecteur werden 450 dopingpreparaten gevonden, waarvan bij een deel de houdbaarheidsdatum was verstreken.
In augustus 2002 werd een soortgelijk schandaal gemeld waarbij een sportschool uit Shenyang was betrokken. Ook toen ging het om relatief onbekende sporters (die van dit jaar waren tussen de 15 en 18 jaar oud).
In oktober vorig jaar werden voor en tijdens de nationale kampioenschappen in Nanking relatief veel sporters op doping betrapt. Daarbij werd slechts een grote vis op het droge getrokken: de atlete Sun Yingjie, die als kandidate voor goud in Peking gold.
Wat zeggen deze resultaten over de huidige situatie in China? Yingjie geldt met haar grote internationale status als een uitzondering. Van de anderen gaan er in China meer dan twaalf in een dozijn. En die anderen werden allemaal binnen China betrapt, daarbuiten lijkt het de afgelopen jaren op het dopingfront relatief rustig. Hebben de Chinezen de zaken prima in eigen hand?
Als Frans Stoele van de stichting Anti-Doping Autoriteit Nederland met die stelling wordt geconfronteerd, reageert hij: „Goh, nu je het zegt.” Met harde cijfers is de verhouding tussen binnen en buiten China betrapte Chinezen echter niet aan te geven. ,,Atletiek is eigenlijk de enige sport waar dat soort dingen nauwgezet wordt bijgehouden.”
Vorig jaar waren zes Chinese atletes positief. Slechts Yingjie viel door de mand bij internationale controleurs; de anderen werden betrapt bij ’eigen’ controles. Volgens Stoele is daar een logische verklaring voor te geven. „De kans om bij Chinese kampioenschappen te worden gepakt is vele groter dan bij buitenlandse wedstrijden.”
De verleiding om naar verboden middelen te grijpen is voor opkomend talent groot. De betrapte Chinezen uit Lianoning prepareerden zich voor de provinciale kampioenschappen. Goed presteren zou de garantie zijn voor een goed inkomen en betere faciliteiten voor de sportschool. Falen betekent anonimiteit en armoede.
Sceptici geloven in een andere theorie, die gevoed wordt door het Chinese bedrog in atletiek en zwemmen, begin jaren negentig (zie box). Dat was toen de basis voor overheersing, dus waarom zou dat ook nu niet zo zijn?
Tijdens de Spelen van 2004 in Athene eindigde China in het medailleklassement op de tweede plaats achter de Verenigde Staten. Dat zou slechts mogelijk zijn dankzij de uit het voormalige Oostblok ingehuurde dopingkennis, die in honderden sportscholen in de praktijk wordt gebracht.
Die verhalen zijn hardnekkig, zelfs internationale dopingcontroleurs krijgen daar geen vat op. Bij onverwachte controles zouden medaillekandidaten buiten schot blijven, omdat een goedgelijkende stand-in komt opdraven.
Het zijn gissingen, maar in 1994 werden soortgelijke gissingen uiteindelijk bevestigd. Wel zijn er opvallende cijfers bij het internationale dopingagentschap Wada te vinden. Die betreffen het ’rendement’ van de 33 door het IOC erkende dopinglaboratoria.
Ten opzichte van 2004 vond er in 2005 in alle laboratoria samen 8,4 procent meer dopingcontroles plaats. Het aantal positieve testen steeg met 34,4 procent. Gemiddeld scoorde een laboratorium vorig jaar op 2.13 procent van de testen positief.
De cijfers van het lab in Peking wijken sterk af van het gemiddelde. Het aantal controles steeg met ruim 57 procent naar 8347. Tegen de trend in daalde het aantal positieve gevallen, naar slechts 0.4 procent. Daarmee blijft Peking na dat van Tokio het ’schoonste’ laboratorium.