Door de ogen van de schoolfotograaf
Ze kwam, voor de allerlaatste keer, thuis met de schoolfoto's. Groep acht, op de drempel van het voorgoed verdwijnen. Het voelde als weken van geluk, eigenlijk sinds de Cito en de commotie over schoolkeuzes, de teleurstellingen, de verzoening. Daarna was het grote uitvieren begonnen, de musical en het eindfeest nog de laatste projecten.
Elle ochtend, kwart over acht, die twee meisjes voor de deur, vriendinnen met wie ze samen opfietste. Een verbond van jaren, dat op uiteenvallen stond.
Je kunt er weemoedig over zijn, en de kinderen zullen nog hete tranen schreien, maar juist die eindigheid maakt deze weken zo mooi, weken vol zomer en zelfgemaakte pizza's, van bendegewijs door de buurt rollen op je landsurfer tot de avond valt, van zwemmen in de gracht om het oude fort, van slaapfeestjes en slaapgebrek, en het moede chagrijn de dag erna.
Twaalf vijftig voor een pakket met vier vellen, plus twee euro voor een sleutelhanger. Het pakket bevatte een portretfoto, een klassefoto, een fotovel en een combivel. Het was geseald, maar het portret was zichtbaar onder een folie met rasterlijnen. 'Opening van de verpakking verplicht u tot de aankoop van minimaal 1 fotovel' stond erop gedrukt.
Elk jaar weer dacht ik eraan het hele pakket retour te zenden. Er was iets mis met die foto's. Technisch goed, maar altijd merkwaardig steriel. Alsof het je kind niet was. Er was iets lugubers aan die foto's. Kinderportretten zoals je ze soms in hartverscheurende grafstenen ziet.
"Ik sta er stom op", zei ze.
Dat zei ze geloof ik elk jaar.
Vroeg de fotograaf je om te lachen, vroeg ik.
"Ja, hij zei iets stoms." ('Stom' is nog een woord dat vele ladingen dekt.)
Wat zei hij dan?
"Hij zei 'dikke patat'. En toen moest ik lachen. Omdat het zo stom was. Hij liet me toen een paar keer dikke patat zeggen."
Haar vriendin Anna, die met haar mee naar huis gekomen was, had een subtiel andere ervaring. "Bij mij zei hij smeerkees. Dat zegt hij elk jaar." Is het telkens dezelfde fotograaf, vroeg ik. Dat wisten ze niet zeker.
"Ze zijn altijd kaal en klein", zei Anna. "En laten je stomme dingen zeggen."
Later die middag keek ik nog eens naar de foto's en probeerde me het werk van de schoolfotograaf voor te stellen. Al die kinderen, de serieproductie, de belichting, het blauwe achtergrondscherm, de foefjes om kinderen te laten lachen. De routine.
Op internet stond een promotiefilmpje van een schoolfotograaf. Hij wilde dat de kinderen spontaan waren en zichzelf. Hij was kaal. Hij zei: "Kiekeboe". De kinderen lachten, als op commando. Ze bevroren hun gezichtsuitdrukking.
De lichtreflectie op Jane's haar, elk jaar op dezelfde plaats. Ze was vast gecorrigeerd in een laboratorium. Een seriekind. Maar het was wel mijn dochter die me door het folie toelachte. Ouders wijzen geen foto's van hun kinderen af.
Dat weten die kale schoolfotografen.
Ik scheurde het folie open.
Het was de allerlaatste keer.
undefined