Doodstraf is goed te verdedigen

De doodstraf afwijzen omdat je nooit zeker weet of iemand schuldig is, wijst op angst en gebrek aan karakter. Misdaad en straf moeten met elkaar in balans zijn. Wanneer iemand een moord heeft begaan, kan zijn terechtstelling de geschokte rechtsorde herstellen.

Alexander von Schmid

De doodstraf in de Verenigde Staten is de afgelopen weken onderuit gehaald door uitspraken van het Hooggerechtshof. Honderden terdoodveroordeelden zouden opnieuw berecht moeten worden (Trouw, 25 juni). Tegelijkertijd voelen veel Nederlanders voor de doodstraf. Volgens De Telegraaf is 42 procent van de bevolking voor herinvoering, mede door de aanslagen van 11 september en de moord op Rowena Rikkers.

Als docent ethiek heb ik meerdere malen met mijn studenten gediscussieerd over het al dan niet invoeren van de doodstraf. De belangrijkste argumenten die tegenstanders aanvoeren zijn:

1. De doodstraf lost niets op (de doodstraf reduceert de misdaad niet).

2. De schuld van de verdachte is niet 100 procent zeker vast te stellen terwijl de doodstraf onherroepelijk is.

3. Het executeren van een moordenaar is óók moord. Kortom: de staat doet in feite hetzelfde als de misdadiger.

4. De doodstraf is primitief, berust op wraak en past niet in een beschaafd land.

Deze bezwaren zijn voor veel mensen zó vanzelfsprekend dat ze niet meer zien hoe discutabel ze zijn.

Om met punt 1. te beginnen: het is vermoedelijk waar dat het niets oplost, maar dat is niet relevant. De doodstraf heeft niet de pretentie de misdaad op te lossen. Alleen in Utopia bestaat er geen misdaad. Het straffen van misdaden is altijd een vorm van dweilen met de kraan open. Als je niet dweilt, loopt de zaak over, dweil je wel, dan houd je het enigszins onder controle, maar nat blijft het.

Het tweede argument heeft zowel een historisch als een 'filosofisch' aspect. In de annalen van de misdaadgeschiedenis zijn er gevallen bekend van mensen die vermoedelijk onschuldig ter dood zijn gebracht. Niets gaat meer in tegen ons rechtsgevoel dan dergelijke gebeurtenissen. We moeten ons er echter voor hoeden in defaitisme en angst te vervallen. Gewapend met de kennis van de fouten in het verleden, zullen we moeten onderzoeken of er geen procedure mogelijk is, die zulke fouten uitsluit.

Dit brengt ons bij het 'filosofische' aspect. Volgens sommigen weet je dingen nooit 100 procent zeker en kun je dus nooit fouten uitsluiten. Hieruit volgt dat het beter is geen onherroepelijke straffen op te leggen. Met opzet schrijf ik het woord 'filosofisch' tussen aanhalingstekens. Filosofie in de ware zin des woords houdt zich met de werkelijkheid bezig. Borreltafelfilosofie verliest de werkelijkheid uit het oog: 'Is niet alles zinsbegoocheling?', 'Zijn wij er wel werkelijk?' Als dergelijke vragen het beginpunt zijn van een filosofische zoekproces naar de werkelijkheid, is er niets mis mee. Bedoelt men ermee dat er geen (objectieve) waarheid is, dan staat men feitelijk op het eindpunt van een filosofische weg, die nog geen stap lang is. Dergelijke borreltafelfilosofie leidt tot wereldvreemde standpunten. Dat is wel het laatste waaraan we in de rechtsspraak behoefte hebben.

Hoe zeker kunnen we de schuld van een verdachte vaststellen? Laten we een recent geval beschouwen. Pim Fortuyn werd in het Mediapark neergeschoten. Vlakbij hem stond Ruud de Wild. Enige meters verderop stonden Firouze Zeroual en Albert de Booij. Hans Smolders, Pims chauffeur, hoorde twee schoten terwijl hij een autostoel aan het verschuiven was. Hij ziet Pim in elkaar zakken en ziet ook de schutter (zwarte jas, baseballpetje, spijkerbroek) nog drie schoten op zijn slachtoffer afvuren. Smolders gaat de schutter achterna. Tijdens de achtervolging houdt hij de politie met zijn mobiele telefoon op de hoogte. Zo af en toe verdwijnt de schutter uit beeld. Uiteindelijk wordt hij gearresteerd. Het moordwapen wordt gevonden, de kruitsporen ervan bevinden zich op hand en kleren van de arrestant.

Theoretisch is het mogelijk dat de schutter tijdens de achtervolging zich ergens heeft verscholen en dat iemand met zwarte jas, baseballpetje, spijkerbroek en hetzelfde postuur zijn plaats ingenomen heeft (Volkert van der G. dus). Deze heeft dan ook nog toevallig kruitsporen van het moordwapen op zijn hand en kleren. In een verfilming van een verhaal van Stephen King en aan de borreltafel zijn dergelijke hersenspinsels spannend en vermakelijk maar met de werkelijkheid heeft het niets meer te maken. Wie op een dergelijke manier de werkelijkheid 'benadert' moet zich serieus de vraag stellen of het wel zeker is dat Pim Fortuyn echt vermoord is en of het überhaupt nog wel ergens over gaat.

In het geval van Volkert van der G. is er alleen vanuit een wereldvreemd, pseudo-filosofisch standpunt onzekerheid. Zou de doodstraf in Nederland bestaan, dan vermoed ik dat een groot aantal mensen zo'n wereldvreemd standpunt zal innemen, niet omdat er zoveel wereldvreemde mensen zijn, maar omdat mensen terugschrikken van het onvermijdelijke, definitieve oordeel dat men dan zal moeten vellen, namelijk de doodstraf. Een 'filosofische' houding verhult dan wat er werkelijk speelt: angst en gebrek aan karakter.

Wie door mijn weerlegging van het tweede argument tegen de doodstraf niet overtuigd is, zou zich de volgende vraag moeten stellen: hoeveel onschuldige slachtoffers zijn er in de loop der tijd gevallen als gevolg van vrij gelaten, ontsnapte of te vroeg uit TBS-klinieken ontslagen moordenaars? Zou dat het aantal onschuldig terdoodveroordeelden niet ver overtreffen?

Het derde argument (dat je je met de doodstraf net zo goed schuldig maakt aan moord) wordt niet door angst ingegeven maar door oppervlakkigheid: een misdaad verstoort of schokt de rechtsorde, de straf beoogt deze te herstellen.

Misdaad en straf moeten dus met elkaar in evenwicht zijn. Daarom mag de doodstraf alleen van toepassing zijn in geval van moord. Zien we de rechtsorde als een balans in evenwicht, dan kunnen we een moord opvatten als het wegnemen van een gewicht van één van beide weegschalen. Hierdoor gaat het evenwicht verloren. Dit herstelt zich door van de andere schaal ook een gewicht te verwijderen (de doodstraf). Voor de oppervlakkige waarnemer gebeurt er twee keer hetzelfde (het verwijderen van een gewicht). Het fundamentele verschil is dat de eerste keer de balans verloren gaat en de tweede keer hersteld wordt.

Een executie is gruwelijk en moet dit ook zijn omdat een executie het gerechtelijke contragewicht voor de moord is. Wie een executie bijwoont, moet voortdurend de misdaad in gedachten houden. Zo houden beide gruwelijke gebeurtenissen elkaar in balans en ontstaat er een ervaring die het gruwelijke overstijgt, namelijk die van de rechtvaardigheid.

Het vierde argument is het lastigst te weerleggen doordat het berust op cultuurfilosofische noties als 'primitief' en 'beschaafd'. Wanneer is een land of cultuur beschaafd en wanneer primitief? In de discussie over de doodstraf brengt men beschaving meestal in verband met de hoeveelheid geweld in een samenleving: hoe minder geweld, hoe beschaafder het land. Het niet hanteren van de doodstraf of het afschaffen daarvan, draagt dus in deze visie bij aan een hoger beschavingsniveau. Wat men hierbij verzuimt is het kritisch doorvragen op het begrip beschaving.

In de geschiedenis zijn vele voorbeelden van confrontaties tussen (relatief) beschaafde en primitieve culturen bijvoorbeeld Romeinen versus Germanen, Grieken versus Macedoniërs, voor sommigen wellicht: Europeanen versus Amerikanen. Weliswaar werd in de meeste gevallen op de primitieve culturen neergekeken maar één ding daarvan boezemde toch ontzag in namelijk de levenskracht, die daar in veel grotere mate aanwezig was.

Voortschrijdende beschavingen hebben de neiging om hun levenskracht te verliezen. Een cultuur die zichzelf als het toppunt van beschaving ziet, mag zichzelf de vraag stellen hoe het met haar levenskracht gesteld is. Symptomen van afnemende levenskracht zijn onder meer: een gebrek aan daadkracht, een onvermogen om actief te reageren op de uitdagingen die zich voordoen en het terugschrikken van onherroepelijke besluiten.

Men heeft de neiging om veel te lang na te denken, filosofie als dekmantel te gebruiken om geen besluiten te hoeven nemen, eindeloos te vergaderen en te overleggen voordat men tot handelen overgaat en als het daartoe al komt, is het vaak halfslachtig.

Het vierde argument tegen de doodstraf zou wel eens geldig kunnen zijn, maar de vraag is of we daar zo blij mee moeten zijn. Wij voelen ons wat beschaving betreft verheven boven primitieve culturen maar is onze afwijzing van de doodstraf misschien niet een symptoom van zwakte?

Wat wij als hoogste ideaal van beschaving zien, namelijk een samenleving waarin alle problemen geweldloos of met redelijk overleg op te lossen zijn, is misschien niets anders dan een radicale verdringing van de schaduwkant van het bestaan. Een niet willen zien hoe het leven in wezen is, kortom: een symptoom van levensmoeheid. 11 september kan wat dat betreft een keerpunt in ons bewustzijn worden.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden