Doodsbedreigingen nemen toe
AMSTERDAM - Sinds de moord op Pim Fortuyn zijn zeker dertig raadsleden, wethouders en burgemeesters in Nederland met de dood bedreigd. Sommige plaatselijke politici legden hun functie neer. Zij vonden het gevaar dat hun familie liep niet langer opwegen tegen het werk.
De burgemeester van Vlagtwedde (Groningen) maakte in november vorig jaar bekend dat CDA-fractievoorzitter G. Wiegers was opgestapt ,,omdat zieke geesten hebben geprobeerd zijn gezin kapot te maken''. Wiegers is niet de enige die na bedreigingen zijn functie neerlegde. Steeds meer mensen in publieke functies, als woordvoerder van organisaties, als medewerker van openbaar ministerie of als politicus gaan gebukt onder dreigementen.
Sinds 6 mei 2002, de dag waarop Pim Fortuyn na tal van bedreigingen werd vermoord, hebben vele kogels, poederbrieven en dreigende e-mailberichten hun geadresseerde bereikt. Uit een inventarisatie van Trouw in regionale kranten van Nederland blijkt dat naast de dertig plaatselijke politici, vier mensen in het voetbal, twintig organisaties, zeven televisie- of tijdschriftmakers en 25 landelijke politici een doodsbedreiging hebben ontvangen. De laatste tijd neemt het aantal bedreigingen weer flink toe.
Het is zeer waarschijnlijk dat het werkelijke aantal bedreigingen veel hoger ligt, want de politie heeft het beleid dreigementen niet zelf naar buiten te brengen. De lijst die Trouw samenstelde, bevat relatief veel gevallen waarbij de daders aangehouden of vervolgd zijn. Dat vertekent het beeld, omdat juist deze zaken via politie en justitie in de openbaarheid komen. In de praktijk blijven de meeste bedreigingen onopgelost en geheim.
Bij het ministerie van binnenlandse zaken is bekend dat bedreigingen regelmatig voorkomen. ,,Wij hebben niet de indruk dat mensen vaker proberen de politiek te beïnvloeden met doodsbedreigingen. Vaak zijn de afzenders malloten'', zegt woordvoerder F. van Beers. Volgens Van Beers is er sinds de dood van Pim Fortuyn wel een aantal 'dreighypes' geweest: de kogelbrieven naar bekende Nederlanders en de poederbrieven naar van alles en nog wat. ,,Heel vervelend voor de slachtoffers, maar geen dreigcultuur.'
Na de zomer van 2002 heeft Binnenlandse Zaken het aantal bedreigingen niet meer geïnventariseerd, omdat het verschijnsel leek af te nemen. Tussen 6 en 28 mei 2002 werden politici een kleine duizend keer bedreigd, later werd dat minder.