Dominicaanse collectie kan in elke garderobe
kruisbestuiving | Als de dominicanen nu zouden gaan prediken, hoe zou hun habijt er dan uitzien? De 800 jaar oude orde vroeg het aan topontwerper Borre Akkersdijk.
Enthousiast loopt broeder Jozef Essing (81) af op het kledingrek in de studio van modeontwerper Borre Akkersdijk. In een hoek van het hippe Amsterdamse atelier hangt een nieuw, eigentijds habijt, ontworpen in opdracht van de kloosterorde van de dominicanen.
Alleen al de reis per trein en fiets vanuit het dominicanenklooster in Zwolle - zijn rode vouwfiets heeft hij in het gangetje geparkeerd - rechtvaardigt een uitgebreide pas-sessie, vindt Essing. Akkersdijk (31) schiet hem te hulp bij het aantrekken van een lange witte jas; een van de onderdelen uit een collectie van twaalf onderling te combineren kledingstukken.
Blinkend, lichtgewicht, met drukkers, trekkoorden en waterdichte naden: het habijt van de dominicaan anno 2017 heeft een frisse uitstraling, en geeft een geheel nieuwe, religieuze beleving. "Ik voel me net een imam", zegt Essing, gehuld in het roomwitte gewaad met cape en capuchon. En als hij even later een andere combinatie heeft aangetrokken, een groen water- en vuilafstotend tuniek: "Ik kan zo gaan oberen." Zijn hoge zwarte schoenen met dikke zool en klittenband, voor een prikje gekocht bij een uitdragerij, passen uitstekend bij de nieuwe look.
Het is niet zo dat alle dominicanen zich binnenkort in het nieuw zullen steken. Het gaat hier om een eenmalige kruisbestuiving tussen de toonaangevende Nederlandse ontwerper en de sterk vergrijsde orde: hoe zou het habijt eruit zien als de bedelbroeders er nu op uit zouden worden gestuurd om te prediken, luidde de opdracht aan Akkersdijk.
De jonge ontwerper hoort bij de top: met zijn label BYBORRE hield hij modeshows in Amsterdam en Parijs, hij werkte bij mode- en trendvoorspeller Lidewij Edelkoort, en werd door Louis Vuitton en Nike gevraagd voor conceptontwikkeling.
Aanvankelijk voelde Akkersdijk er helemaal niet voor om op het verzoek van de dominicanen in te gaan. "Ik heb weinig met religie en associeer de kerkelijke wereld vooral met machtsmisbruik." Maar toen hij ontdekte dat de predikbroeders innovatief en ruimdenkend willen zijn, ging hij overstag.
Veel zakken en een taille
Akkersdijk toog aan het werk met het kloosterkleed waaraan eeuwenlang vrijwel niets is veranderd. Alleen de wol is in de jaren zestig van de vorige eeuw vervangen door terlenka, en de dominicanen zijn het habijt over hun gewone kleding gaan dragen. De broeders en zusters gaven Akkersdijk eigentijdse verlangens mee als veel zakken en hoge zijsplitten waardoor de zakken van de broek eronder bereikbaar blijven. En er mag heus wel een taille te zien zijn, vond een van de zusters.
Al meer dan zestig jaar hult Essing zich iedere dag opnieuw in het traditionele zwart-witte habijt van de dominicanen. Hoewel hij die tegenwoordig alleen nog draagt tijdens vieringen en andere officiële plechtigheden, is hij zeer gehecht aan het priesterkleed. Dat symboliseert immers een traditie van 800 jaar, die begon in 1216 met de opdracht van Dominicus aan zijn volgelingen zich als gelijke onder de mensen te begeven.
"In die tijd zaten predikende bisschoppen en abten in dure gewaden te paard", vertelt provinciaal overste René Dinklo. Dat kwam behoorlijk elitair over. "Als je waarachtig wilt verkondigen, moet de christelijke boodschap die je wilt uitzenden in overeenstemming zijn met hoe je eruit ziet." Dat resulteerde in een witte pij met daarop een zwarte mantel, allebei van eenvoudige, ongeverfde wol, zoals ook door de armen werd gedragen.
Het wit in de habijt staat voor waarheid, zuiverheid, eenvoud, eerlijkheid en zwart vertegenwoordigt boetedoening en armoede. Met die eenvoud wilden de dominicanen vanouds dicht bij de gewone mensen staan. Maar met het verstrijken van de eeuwen zijn ze met hun habijten juist een opvallende verschijning in het straatbeeld geworden. "Hun habijt is een curiositeit geworden", zegt Akkersdijk.
Af en toe zijn er nog mensen die de zwart-witte pij herkennen als de traditionele dracht van de dominicanen, zegt Dinklo. "Ik nodigde onlangs vier kloosterlingen in opleiding uit voor een etentje in een restaurant in een middeleeuws gebouw. Wij besloten in stijl te komen en ons habijt te dragen. Er waren daar mensen die dachten dat we ons verkleed hadden voor een vrijgezellenfeest."
De orde telt momenteel nog 55 broeders, 150 zusters en zestig leken-religieuzen.
Dat Akkersdijk aanvankelijk niet stond te springen om met de dominicanen samen te werken, vond de provinciaal overste 'juist wel leuk'. "Hij heeft zijn weerstand opzij gezet en is, nadat hij zich erin heeft verdiept, steeds enthousiaster geworden."
Akkersdijk wil nu zelfs de soberheid van de dominicanen overnemen door vaker gebruik te gaan maken van restmateriaal. "Waarom zouden we altijd nieuwe stof fabriceren of van een andere kleur voorzien?", zegt hij. De kleuren van het eigentijdse habijt zijn namelijk ontstaan doordat zijn leveranciers de gebruikte, gedekte tinten op voorraad hadden.
Verrijkende ervaring
Het eindresultaat is een 'bijna gewone collectie', vertelt Akkersdijk. Van onderbroek - een aparte variant voor mannen en vrouwen - tot aan uniseks sokken en bovenkleding in verschillende lagen. Wat Akkersdijk betreft kan de orde hiermee een eigen label beginnen met deze concepten als basis. "Ook mensen die geen dominicaan zijn, kunnen dan een kledingstuk in hun garderobe opnemen."
Essing noemt het dragen van een eigentijds habijt een 'verrijkende ervaring'. Het maakt hem duidelijk hoe bijzonder de traditie is waar hij deel van uitmaakt. Die schrijft nog steeds voor dat het zwart-witte habijt meegaat van het moment van de inkleding, de ceremonie waarbij nieuwkomers voor het eerst het priesterkleed dragen, tot aan de dood.
Jozef Essing past de kleding die Borre Akkersdijk voor de dominicanen heeft ontworpen. Foto Maartje Geels
undefined