Doe criminelen een lol: hou wiet illegaal

Het is verboden, maar vele Nederlanders roken een joint. Beeld ANP
Het is verboden, maar vele Nederlanders roken een joint.Beeld ANP

Nederland criminaliseert de wietindustrie steeds verder. Dat is contraproductief, en roeien tegen de internationale stroom in.

Michiel Panhuysen en Nicole Maalsté

De opiumwet verbiedt het, maar duizenden blowers in ons land steken regelmatig een jointje op, en een groot aantal kwekers en handelaren verdient er miljoenen aan. Naar schatting 139 ton wiet gaat jaarlijks over de toonbank van Nederlandse coffeeshops. Die werden ruim twee decennia lang gedoogd, met het verstandige idee dat je als overheid tenminste enige controle op deze verkopers kunt uitoefenen: coffeeshops verkopen uitsluitend hasj en wiet, illegale (straat)dealers bieden vaak ook andere drugs aan. Die illegale dealers zijn trouwens niet verdwenen, ze brengen tussen de 30 en 45 procent van de totale consumptie aan de man. Dat betekent dat jaarlijks zo'n 180 tot 201 ton wiet in ons land wordt geconsumeerd: rond de 800 miljoen jointjes.

De zogenoemde 'achterdeur' van coffeeshops valt niet onder het gedoogbeleid: het inkopen en in voorraad houden van handelshoeveelheden wiet en hasj is strafbaar. Lange tijd werden coffeeshops met rust gelaten zolang zij een zogeheten gedoogvergunning van de gemeente bezaten en zich aan een aantal streng gecontroleerde spelregels hielden. Midden jaren negentig onder het beleid van minister van justitie Winnie Sorgdrager leek de volgende logische stap - regulering van de telers die de coffeeshops bedienen - nabij. Dat stuitte op luid protest van vooral Frankrijk, en sindsdien hebben achtereenvolgende kabinetten van de weeromstuit geprobeerd het braafste jongetje van de klas te zijn.

Checkpoint
De invallen in 2007 en 2008 bij 's werelds grootste coffeeshop, Checkpoint in Terneuzen, markeerden een beleidskentering. Sindsdien jagen opsporingsambtenaren op de 'stashes' (voorraadplekken) van vooral grote coffeeshops. Checkpoint (waar dagelijks twee- à drieduizend klanten meer dan twaalf kilo hasj en wiet kochten) moest zijn deuren sluiten. Ook andere coffeeshops, waarvan de achterdeur jarenlang ongemoeid was gelaten, werden bestempeld als criminele organisaties. 'Ik ben gewoon een proefkonijn van Justitie', schreef de Terneuzense exploitant Meddie Willemsen in zijn gevangenisdagboek. 'Waar gaat deze onzin naar toe?'

Rechercheur Ton Slingerland, destijds hoofd recherche in Zeeland, vertelt in ons boek (zie kader op pagina 7) hoe de verdenking tegen de exploitant ontstond: "De politie zag elke dag een geldwagen wegrijden bij de coffeeshop en vroeg zich af wat er met het geld gebeurde. Waarin wordt dat geïnvesteerd? Het vermoeden dat er een grote criminele organisatie achter de Zeeuwse coffeeshop moest zitten werd versterkt omdat de geldwagen of de coffeeshop nooit zijn overvallen." Al sinds 2007 probeert het Openbaar Ministerie vruchteloos rechters ervan te overtuigen dat de man een criminele organisatie runde. De zaak ligt nu voor de tweede keer bij de Hoge Raad.

Nicole Maalsté (1966) is sociaal wetenschapper en publicist. Ze doet al 25 jaar onderzoek in criminele milieus en adviseert onder meer gemeenten en politie over cannabisbeleid.

Michiel Panhuysen (1966) is sociolinguïst. Hij is auteur van diverse boeken en artikelen, waaronder over de wietindustrie.

null Beeld ANP
Beeld ANP

Al eerder, in 2005, was de jacht op wietproducenten geïntensiveerd, en steeg het aantal opgerolde hennepkwekerijen drastisch, tot 5500 per jaar (zie statistiek op pagina 6). Vijftien jaar geleden was de wietteelt voor een belangrijk deel in handen van ideële telers, die hun planten met liefde verzorgden, zoals de Friese biologische kweker Doede de Jong. De Jong, die met regelmaat in de media opduikt als pleitbezorger van gecontroleerde teelt, werd in 2014 veroordeeld tot het terugbetalen van de winst die hij met de verkoop in de loop der jaren behaalde, 233.000 euro.

Voor veel ideële telers zijn de risico's te groot geworden door het harde optreden van politie en justitie. Zij zijn grotendeels vervangen door 'broodkwekers' die uitsluitend voor het geld kweken; hoeveel er daarvan zijn is niet na te gaan. "Je gaat natuurlijk het liefst in zee met iemand als Doede de Jong", legt een Amsterdamse exploitant in ons boek uit. "Die kweekt biologisch en is ervaren. Van zo iemand weet je dat hij het niet alleen om het geld doet. Dat soort mensen kweekt goede wiet voor een betaalbare prijs. Op zo iemand kun je vertrouwen. Maar die kwekers bestaan nauwelijks nog."

Hennepkwekers die het risico wel durven nemen, kunnen nog steeds snel en relatief makkelijk veel geld verdienen. De meesten van hen zijn thuiskwekers. Grote jongens (duizend planten en meer) worden zelden gepakt; het is niet na te gaan hoeveel er daarvan nog zijn. Een thuiskwekerij van bijvoorbeeld twintig lampen met daaronder driehonderd planten levert volgens de meest conservatieve rekenmethode 5,7 kilo gedroogde wiet op. De kweker verkoopt die wiet voor tussen de 3000 en 5000 euro per kilo. De opbrengst zou in dit (realistische) geval dus tussen de 17.100 en 28.500 euro per oogst liggen. Met een wietsoort die snel groeit, draait een kweker jaarlijks vier oogsten, en dan houdt hij nog tijd over voor een lange vakantie. Zelfs als je daarvan de kosten aftrekt voor de lampen, een illegaal aangelegde stroomvoorziening, kweekbakken, aarde, plantenvoeding en allerlei apparatuur, dan kan hij het nog steeds breed laten hangen.

Toegegeven, de producent kampt met stijgende prijzen van kweekbenodigdheden. Sinds de invoering van de 'growshopwet' in maart 2015 richt justitie haar pijlen ook op growshops en andere toeleveranciers van groeilampen, aarde, meststoffen, afzuiginstallaties, kweektenten, elektrische installaties, waterpompen en alarmsystemen. Door het verharde opsporings- en vervolgingsbeleid is een deel van deze ondernemers, die jarenlang op legale wijze een goed belegde boterham in de wietindustrie hebben verdiend, ondergronds gegaan.

De verkoop kan nog steeds in Nederland plaatsvinden, al is het allemaal wat ingewikkelder geworden, legt een voormalig growshopeigenaar in ons boek uit. Een wietkweker rekent zijn bestelling (lampen, potgrond, voeding) af en krijgt een afhaalbonnetje. "Met die bon gaat de klant naar een loods of schuur op een ander adres. Op die plek krijgt hij zijn bestelling in een witte gesealde doos. De man die in de loods de pakketten overhandigt aan de kweker weet niet wat er in de pakketten zit. Hij beheert het afhaalpunt. De pakketten worden ergens in België samengesteld en afgeleverd door een koeriersdienst, die ook niet weet wat hij vervoert. Zo doet niemand in Nederland iets illegaals, niemand weet immers welke producten er in de witte dozen zitten en wat de afnemer ermee gaat doen. In België bestaat geen growshopwet. En de producten zijn op zich allemaal legaal."

Wat het voor Justitie zo lastig maakt om growshops en leveranciers in kweekbenodigdheden aan te pakken, is dat hun producten ook in de tuinbouw of bij de aanleg van vijvers of voetbalvelden worden gebruikt. Het zijn legale producten. Daarom is het een illusie te denken dat deze wetswijziging hennepteelt tegenhoudt. Als de maatregelen de prijs opdrijven, zal er nóg meer geld omgaan in de wietindustrie. Bovendien: de markt zal niet opdrogen door het sluiten van growshops of coffeeshops, ook in landen zonder coffeeshops of growshops consumeren mensen cannabis.

De Tweede Kamer nam op 19 mei 2015 een motie van CDA'er Peter Oskam aan die het kabinet gelast om geen gemeentelijke experimenten met regulering van hennepteelt toe te staan. Dat heeft iets onwerkelijks, want de kiezers, ook die van de regeringspartijen, staan hier heel anders tegenover: 70 procent van de Nederlanders is voorstander van gecontroleerde hennepteelt of zelfs volledige legalisering van cannabis (zie statistiek hierboven), volgens een recente peiling van Motivaction.

Tegenstanders van gecontroleerde hennepteelt vinden veel henneptelers en ondernemers die goed geld verdienen in de wietindustrie aan hun zijde: ook zij houden de achterdeur het liefst illegaal. Stel dat tuinders uit het Westland via een vergunningenstelsel kans krijgen om gecontroleerd en grootschalig wiet te kweken, dan kunnen de illegale kwekers wel inpakken: de prijzen zullen kelderen, en zij zullen niet kunnen tippen aan de hoogwaardige wietsoorten die hightech Westlanders op industriële wijze produceren, vrij van gewicht verhogende middelen en (verboden) bestrijdingsmiddelen.

De deur is dus eind jaren negentig dichtgegooid uit angst voor de buitenlandse kritiek, en op slot gedraaid door volgende kabinetten. Toch zal die deur volgens ons onherroepelijk een keer opengaan - is het niet onder het volgende kabinet dan wel bij een kabinet daarna. Het huidige beleid komt neer op kapitaal vernietigen en criminaliteit stimuleren. Het zadelt burgemeesters op met een onmogelijk te handhaven beleid.

Daarom tenderen tientallen gemeenten in de richting van regulering van de hennepteelt. Onder leiding van Paul Depla (destijds burgemeester van Heerlen), Victor Everhardt (wethouder in Utrecht) en Rob van Gijzel (burgemeester van Eindhoven) lieten zij dit vorig jaar weten in het Manifest 'Joint Regulation'. Verschillende gemeenten zoals Eindhoven, Heerlen, Nijmegen, Rotterdam en Utrecht werkten eigen teeltplannen uit.

Op de plannen valt een hoop aan te merken. Maar waar het vooral aan schort, is dat de Nederlandse tuinbouwsector in die stukken geheel buiten beschouwing wordt gelaten. Zet eens de bril op van een tuinbouwer, en problemen zien er opeens uit als een kans.

erard Spong, advocaat van voormalig coffeeshophouder Johan van Laarhoven, laat in coffeeshop The Grass Company een delegatie van Thaise advocaten zien hoe het Nederlandse gedoogbeleid voor softdrugs werkt. Foto is uit augustus. Beeld anp
erard Spong, advocaat van voormalig coffeeshophouder Johan van Laarhoven, laat in coffeeshop The Grass Company een delegatie van Thaise advocaten zien hoe het Nederlandse gedoogbeleid voor softdrugs werkt. Foto is uit augustus.Beeld anp
null Beeld BELGA
Beeld BELGA

Ja, maar

"Ja, maar, verslaving..." is een vaak gehoorde tegenwerping. De praktijk wijst uit: hoewel een Nederlander van 18 jaar of ouder vrij makkelijk in één van de 582 coffeeshops wiet kan kopen, ligt de Nederlandse wietconsumptie per hoofd van de bevolking rond het Europese gemiddelde. In Nederland heeft zo'n 4 procent van de bevolking wel eens cannabis gebruikt, in Europa lopen de percentages uiteen van 1 procent (Zweden, Finland) tot 7 procent (Spanje). Legale verkoop werkt dus niet consumptieverhogend.

"Ja maar, het is crimineel..." Waar de meeste coffeeshopondernemers nu juist over klagen is de toenemende criminalisering van de achterdeur. Ze vertellen dat ze steeds vaker in zee moeten met verkopers met wie ze liever geen zakendoen. Slechte en vervuilde wiet wordt agressief voor hoge prijzen verkocht. Willemsen van Checkpoint klaagde daar al in 2006 over. Zijn geldtransporteur was kort daarvoor overvallen, en zelf had hij zo genoeg van de 'onfrisse' types aan zijn achterdeur dat hij de gemeente verzocht om een vergunning voor de teelt van zijn eigen hennep. Als de coffeeshopondernemer over de prijs kan onderhandelen met een legale kweker, zijn alle zorgen over criminalisering van de branche verleden tijd.

"Ja maar, export..." is nog een bezwaar. Maar als je de toevoer van wiet naar coffeeshops middels een vergunningenstelsel reguleert, dan is duidelijk welke telers wiet voor de binnenlandse markt produceren. Opsporingsambtenaren kunnen zich dan volledig richten op grootschalige telers die geen vergunning hebben.

"Ja maar, internationale verplichtingen..." is een andere tegenwerping. Juristen die zich hierover hebben gebogen zijn het niet eens over de exacte interpretatie van de geldende drugsverdragen. En kennelijk bieden ze voldoende ruimte: landen die deze verdragen ook hebben ondertekend voelen zich vrij genoeg om wiet te legaliseren.

Een volgend Nederlands kabinet moet om te beginnen andere landen uitleggen waarom we een andere koers willen varen, en aansturen op een verbond met gelijkgestemde regeringen. Internationaal wint de legale status van cannabis - als 'medicijn' of als recreatief roesmiddel - steeds meer terrein. In een groeiend aantal landen biedt de legale of geregelde wietindustrie kansen aan tal van ondernemers, en profiteert de samenleving als geheel door uitsparing van politie- en justitiekosten en inkomsten via belastingen.

Dat is een reden waarom wiet in enkele Amerikaanse staten is gelegaliseerd. 'It's the economy stupid!', lachen politici en ondernemers in de Amerikaanse deelstaat Colorado, waar de wietindustrie sinds vorig jaar een legale miljoenenbusiness is. Dit voorbeeld heeft veel staten in de VS geïnspireerd tot plannen om de wietindustrie legaal te maken. Ook enkele Latijns-Amerikaanse landen zijn daartoe overgegaan, of hebben plannen in die richting.

In Europa blijven de ontwikkelingen achter, maar ook hier komt de boel in beweging. In veel landen worden kleine thuistelers ongemoeid gelaten. In Spanje, Oostenrijk, België, Engeland, Tsjechië en zelfs het conservatieve Frankrijk openden de laatste jaren veel growshops hun deuren. Overheden gaan mee met die beweging. Spanje zoekt naar manieren om wietverkoop in zogeheten Cannabis Social Clubs vorm te gieten. Ook in andere landen bestaan vergelijkbare initiatieven.

Nederland, ooit voortrekker in de cannabis-discussie, is nu internationaal zo'n beetje de hekkensluiter. In Nederland vond de laatste cannabisbeurs, de Highlife Beurs, plaats in 2007; grote beurzen worden nu in tal van andere landen gehouden.

Op de Spannabis in Barcelona, de grootste cannabisbeurs ter wereld, ontmoeten we een Nederlandse coffeeshopexploitant. Deze blijft optimistisch over de kansen van wiet voor Nederlandse ondernemers: "De Nederlandse glas- en tuinbouw is de best georganiseerde van de hele wereld. Op dit moment zie je nog wat laatste moralistische stuiptrekkingen, maar de minister van Economische Zaken zegt op zeker moment natuurlijk ook tegen zijn collega van veiligheid en justitie dat de wietindustrie een belangrijke bijdrage aan de economie kan leveren. Grote zadenfirma's, tuinkasbouwers, grote kwekers uit het Westland en farmaceuten volgen de discussie over experimenten met geregelde wietteelt in Nederland met interesse, die jongens zitten allang klaar."

In het boek 'De wietindustrie' laten Nicole Maalsté en Michiel Panhuysen wietproducenten en handelaren anoniem vertellen hoe de 'achterdeur' van coffeeshops is georganiseerd; 'grote jongens' met internationale bedrijven geven hun visie op de toekomst.

Dinsdag overhandigen de auteurs het eerste exemplaar aan D66 Tweede Kamerlid Magda Berndsen.

De gedoogconstructie ten aanzien van coffeeshops is in de afgelopen jaren onwerkbaar geworden en de wietindustrie is in hoog tempo aan het criminaliseren, waarschuwen de auteurs, die samenwerken in hun projectenbureau Acces Interdit. Eerder schreven zij 'Polderwiet' (2007) met portretten van telers en andere ondernemers in de wietwereld.

Op zondag 20 september organiseert De Balie in Amsterdam een debat met de auteurs over de haalbaarheid van een nieuw drugsbeleid.

www.debalie.nl
www.accesinterdit.nl
www.detransparanteketen.nl

'De Wietindustrie' Nieuw Amsterdam;224 blz. € 19,99

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden