Dit is de erfenis van het Joegoslaviëtribunaal
De allerlaatste klus staat het Joegoslaviëtribunaal vandaag te wachten. En dan zit het erop en gaat volgende maand de deur officieel dicht. Wat laat het tribunaal, bijna een kwarteeuw na de oprichting, voor erfenis achter?
De dranghekken zijn weggehaald, de cameraploegen verdwenen. Na de uitspraak tegen de Bosnisch-Servische legerleider Ratko Mladic, precies een week geleden, is bij het Joegoslaviëtribunaal aan het Haagse Churchillplein de rust weergekeerd. Voor het hoger beroep van de Kroatische politicus Jadranko Prlic, dat vandaag dient, is weinig interesse. Alle drukte van vorige week is aan Bob Reid, het hoofd van de afdeling operaties van de aanklager, voorbijgegaan. De Australiër is pas net terug uit New York, met een jetlag en een verkoudheid. Bij de VN heeft hij gelobbyd voor financiering van het MICT, het kleinere strafhof dat is opgericht om de nog lopende zaken van het Joegoslaviëtribunaal en het Rwandatribunaal af te ronden. Zelf zal hij daar niet meer bij betrokken zijn, vertelt hij in zijn kantoor. Onder de kaart van de Balkan staan verhuisdozen klaar. Veel collega's van zijn afdeling zijn al vertrokken. "We zijn nog maar met een man of twintig, net zoveel als toen ik hier begon. Daarmee is de cirkel rond", lacht Reid.
Toen hij in 1994 in Den Haag aankwam, dacht hij hooguit een jaar te blijven. Het werden er ruim 23. Niemand wist destijds welke kant het tribunaal op zou gaan. "Ons werd afgeraden om meteen een huis in Nederland te kopen, omdat het onduidelijk was hoe lang het tribunaal zou bestaan."
Het was pionieren. Sinds de Neurenberg-processen tegen nazi-leiders was er op het gebied van internationaal recht niet veel meer gebeurd. "We hadden geen blauwdruk, richtlijnen of procedures en nog nauwelijks personeel. We moesten vertalers, analisten, advocaten, secretaresses zien te vinden. Of ik sceptisch was of het wel zou lukken? Nee, sceptisch ben ik nooit geweest."
Anderen waren dat destijds wel. De oprichting van het Joegoslaviëtribunaal in 1993 werd door critici als 'doekje voor het bloeden' gezien. De internationale gemeenschap was niet in staat gebleken de Balkanoorlog te stoppen, laat staan te voorkomen. Terwijl het conflict nog in alle wreedheid voortraasde, begon in Den Haag een uniek juridisch experiment. Uniek onder meer omdat het was opgericht door de Veiligheidsraad, het belangrijkste orgaan van de Verenigde Naties.
Een experiment dat ook de aandacht trok van Göran Sluiter, hoogleraar internationaal strafrecht aan de Universiteit van Amsterdam en auteur van verschillende publicaties over het Joegoslaviëtribunaal. De eerste veroordeling in 1997, die van de Bosnisch-Servische politicus Dusko Tadic, was wat hem betreft direct een mijlpaal. "Die zaak liet zien dat het tribunaal in staat was om een proces in een relatief korte periode goed en eerlijk te laten verlopen." Er zouden uiteindelijk nog 160 aanklachten volgen. Meer dan tachtig mensen werden veroordeeld. De meeste van hen uit het Servische kamp.
Swipe of klik hieronder door de tijdlijn van het Joegoslaviëtribunaal. De tekst loopt door onder de tijdlijn.
Partijdig
Maar de veelgehoorde kritiek dat het tribunaal partijdig zou zijn geweest omdat het vooral Serviërs heeft berecht, vindt Sluiter onterecht. "Ik denk zelfs dat de aanklager in het streven om maar niet als bevooroordeeld te worden gezien zelfs wat is doorgeschoten." Zo werden onder anderen de Kroatische generaal Ante Gotovina en de Bosnische moslimcommandant Naser Oric voor de rechter gebracht. Beiden werden vrijgesproken.
"Je kunt je afvragen of de aanklager deze zaken wel had moeten oppakken als die niet zo sterk waren. Het vonnis heeft als een boemerang gewerkt. Toen Gotovina werd vrijgesproken, waren de Serviërs woest." Bij het strafrecht moet het bewijs leidend zijn, zegt Sluiter. "En als dat meer richting Serviërs en Bosnische Serviërs wijst, dan moet dat maar zo zijn."
De vele processen hebben volgens Sluiter behalve gerechtigheid nog een bonus opgeleverd. "Het internationaal recht heeft door het Joegoslaviëtribunaal een enorme ontwikkeling doorgemaakt." Zo werden seksuele misdrijven voor het eerst als oorlogsmisdrijven bestraft en individuen verantwoordelijk gesteld voor genocide. En van die ontwikkeling kunnen niet alleen andere internationale tribunalen, zoals het Internationaal Strafhof, gebruikmaken maar ook nationale rechtbanken. "In sommige landen, inclusief Nederland, is inmiddels een team 'oorlogsmisdrijven' opgezet." Dat wakker schudden van nationale rechtbanken is volgens Sluiter misschien wel de belangrijkste nalatenschap.
Het tribunaal had nooit zo'n bijzondere erfenis kunnen opbouwen als het alleen bij de Tadic- zaak was gebleven, zegt Sluiter. "Dan was het op een fiasco uitgedraaid."
Na de vredesovereenkomst die in 1995 in Dayton werd getekend en de komst van Navo-troepen in 1996 kwam het tribunaal in een stroomversnelling terecht. Onder Carla del Ponte, die van 1999 tot 2007 hoofdaanklager was, werden heel wat voortvluchtige verdachten gearresteerd en naar Den Haag overgebracht. Tegen de millenniumwisseling had het tribunaal duidelijk tanden gekregen.
Op de gang waar de afdeling van de aanklager was gevestigd, oogt de blauwe vloerbedekking ietwat versleten. Hier en daar staat een kantoordeur open, aan een van de wanden hangt een slordige schets van Srebrenica. Je kunt een speld horen vallen. Dat was in de hoogtijdagen van het tribunaal, toen de aanklachten en arrestaties elkaar snel opvolgden wel anders, vertelt Reid.
"Hier op de gangen was het een drukte van jewelste, mensen renden heen en weer. Op een gegeven moment hadden we wel zes zaken tegelijk lopen. Drie 's morgens van 9:00 tot 13:45, en drie 's middags van 14:30 tot 19:00. De drie rechtszalen waren voortdurend bezet. Een hele logistieke operatie waarbij de verdachten vanuit de gevangenis in Scheveningen naar het Churchillplein moesten worden gebracht."
Kookboek van Tito
Een hectische periode, ook voor Reid. Hij reisde regelmatig naar de Balkan af voor het verzamelen van bewijs, in politiebureaus, bij gemeenteraden, in militaire kampen. Vooral het regelen van bescherming door de vredestroepen ter plekke was soms een flink hoofdpijndossier. "In het begin namen we van alles mee. Vaak zaten er belangrijke documenten tussen, maar bijvoorbeeld ook het kookboek van Tito (de vroegere leider van Joegoslavië, red.). Ik herinner mij dat wij de militaire barakken van Banja Luka compleet leeg hebben gehaald. Later werden we meer gefocust, wisten we beter waar we naar op zoek waren. Toen hadden we inmiddels ook meer krediet opgebouwd, laten zien dat we niet zomaar een stel cowboys waren."
Stapels documenten en geluidsbandjes kwamen onder meer op het bureau van Nena Tromp terecht. Als onderzoekster ging de Kroatische in 2000 bij het tribunaal aan de slag met als opdracht te werken aan de uitbreiding van de aanklacht tegen Slobodan Milosevic, de voormalige Servische president. "Het was een walhalla", herinnert zij zich in de achterkamer van haar huis, op een steenworp afstand van het tribunaal. "Ik kreeg een stoel en een computer en werd verder volledig in het diepe gegooid. Ik had geen referentiekader, had nog nooit zoiets gedaan." Als eerste moest Tromp onderschepte telefoontjes van de voormalig Bosnisch-Servische leider Radovan Karadzic analyseren. "Maar eigenlijk maakte het niet eens uit wat de eerste opdracht was. Alles wat je aanraakte, leidde weer naar andere betrokkenen. De waarheid was zo onvermijdelijk. Op het moment dat je de telefoon pakte en zei: 'Met Nena Tromp van het ICTY', dan wás je het tribunaal.' Aan de andere kant van de lijn hoorde je dan gerommel, stilte, een zenuwachtig kuchje."
Omdat het tribunaal door de VN-Veiligheidsraad was opgericht, moesten alle VN-leden samenwerken. "Dat heeft deuren geopend voor staatsarchieven die anders vijftig tot honderd jaar gesloten zouden zijn gebleven", zegt Tromp. "We hebben niet alles gekregen waar we om vroegen maar er is toch heel veel informatie openbaar gemaakt die niet alleen voor onderzoekers maar ook voor nabestaanden die willen weten wat er met hun familie is gebeurd, van onschatbare waarde is."
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Waarheidsvinding
Toen Tromp met haar team in maart 2006 een weekend aan het Milosevic-onderzoek wilde doorwerken - 'de deadline was altijd gisteren' - kreeg ze een telefoontje van aanklager Geoffrey Nice. "'Je hoeft niet te werken', zei hij. 'Milosevic is dood.' Hij mag dan wel dood zijn, was mijn eerste reactie, maar ons werk naar waarheidsvinding gaat door."
Tromp schreef uiteindelijk op basis van de onafgemaakte zaak haar proefschrift 'The Unfinished Trial of Slobodan Milosevic. Justice Lost, History Told.' "Voor veel advocaten is een zaak zonder vonnis niet belangrijk meer. Maar ik wist dat het werk dat ik had gedaan uniek en de moeite waard was. Massageweld gaat niet alleen over de schuldvraag in strikt juridische vorm."
De immense collectie die het tribunaal in de afgelopen kwarteeuw heeft verzameld, is een snoepwinkel voor historici. Reid opent een dikke kluisdeur, die voorheen toen het gebouw nog in bezit was van Aegon, werd gebruikt om de verzekeringspapieren in op te bergen. In de koele ruimte staan stellingkasten vol lichtbruine archiefdozen van de grond tot aan het plafond opgesteld.
Massagraven
"Toen ik hier net kwam werken, was deze ruimte nog helemaal leeg." Inmiddels is de kluis gevuld met 9,3 miljoen documenten, in dozen voorzien met codes. "Deze rijen hier, waar een 'x' op het etiket staat, bevatten bijvoorbeeld allerlei informatie over de opgravingen die we bij de massagraven hebben gedaan. Behalve documenten hebben we ook veel videomateriaal verzameld en voorwerpen. Munitie, maar ook persoonlijke bezittingen als horloges en sieraden. In de andere kluis hebben we bijvoorbeeld ook maquettes staan, die we hebben laten maken van de detentiekampen. Die hebben tijdens de rechtszaken hun diensten goed bewezen. Getuigen konden daardoor heel simpel aanwijzen waar de verdachte volgens hen zich op een bepaald moment bevond."
Sommige getuigen zullen Reid altijd bijblijven. Zoals de zeventiger die in het kamp Omarska in het noorden van Bosnië, waar begin jaren negentig op grote schaal werd gemarteld en vermoord, zat opgesloten. De Bosnische Serviërs dwongen hem zijn zoon, een politieagent, die ook in het kamp vastzat te zoeken. "Als hij dat niet zou doen, zouden ze een groot aantal mensen vermoorden, zeiden ze. Uiteindelijk wees de man zijn zoon aan, wetende dat daarmee diens doodvonnis was getekend. Het is een van de meest schrijnende verhalen die ik heb gehoord."
Dat de woorden van al die duizenden getuigen - die keer op keer de moed konden opbrengen om over de ergste dag in hun leven te vertellen - zijn opgeschreven, is voor Iva Vukusic een heel belangrijke erfenis van het tribunaal. Het rijke archief is volgens haar een van de onverwachte uitkomsten. Voor haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Utrecht over de vervolging van oorlogsmisdadigers gebruikt de Kroatische de documenten dagelijks. "Vooral die uit het Servische staatsarchief had ik anders nooit kunnen inzien." Vukusic volgt het tribunaal al lang. Eerst vanuit Sarajevo waar zij als analist voor de Bosnische aanklager werkte, later als onderzoeker bij Sense News Agency in Den Haag.
Sommige uitkomsten die het tribunaal in eerste instantie had geformuleerd, zijn tegengevallen, vertelt ze in een Haags café. En dan denkt Vukusic vooral aan verzoening in de regio waar in de begindagen van het tribunaal nog de nadruk op werd gelegd.
Maar, zegt Vukusic, dat kun je eigenlijk van geen enkele rechtbank verwachten. "Stel je eens voor dat hier in Nederland een rechter na een veroordeling van een moordenaar tegen de nabestaanden van het slachtoffer zou zeggen: 'en nu moeten jullie elkaar omhelzen'. Verzoening is een heel ingewikkeld proces. En het is belachelijk te denken dat rechtbanken dat moeten bewerkstelligen. Alsof je naar de bakker gaat als je een auto nodig hebt. Verzoening is in mijn ogen een heel intiem, persoonlijk proces. Niemand kan dat van een afstand en van bovenaf opleggen. Maar internationale rechtbanken kunnen op lange termijn wel aan verzoening bijdragen door feiten bloot te leggen, en door de ruimte om te ontkennen steeds kleiner te maken. Zo zullen er nog maar heel weinig mensen durven beweren dat er niets in Srebrenica is gebeurd."
Het Joegoslaviëtribunaal heeft volgens Vukusic aangetoond dat gerechtigheid, hoe imperfect soms ook, kan plaatsvinden. En dat oorlogsmisdadigers verantwoordelijkheid moeten dragen voor hun daden. "Vaak wordt gemopperd dat de processen zo veel tijd en geld kosten. Maar ik zie het als een investering die er hopelijk toe bijdraagt dat wreedheden in de toekomst voorkomen kunnen worden. Als oorlogsmisdadigers maar systematisch genoeg rekenschap moeten geven van hun daden zullen politici, presidenten, commandanten in de toekomst wel twee keer nadenken voordat ze opdracht geven tot moordpartijen, of plunderingen en verkrachtingen zullen toestaan."
Nog één keer zal vandaag de kleine rechtszaal in dienst staan van het Joegoslaviëtribunaal als het hoger beroep dient tegen de Kroatische politicus Jadranko Prlic en vijf medeverdachten. De medewerkers wacht nog een officieel afscheid in de Ridderzaal. En dan is het echt voorbij. Toch is het niet zo dat de deur van het gebouw op slot gaat, de sleutel wordt weggegooid en iedereen naar huis gaat. Zo moeten er nog belangrijke hoger beroepszaken, onder meer die van Mladic, door het MICT worden afgehandeld in de komende paar jaar. "Het tribunaal zal verder ook nog voortleven in de boeken en artikelen die over het tribunaal zullen verschijnen", denkt Vukusic. "Maar een eind van een tijdperk is het wel."
Wie zal straks, al is het maar symbolisch, het licht uit doen? Misschien ben ik het wel, lacht Bob Reid. Daarna gaat hij terug naar Australië, op het strand van zijn pensioen en kleinkinderen genieten. "Het is nu aan de regio."
Achter de schermen
Naast aanklagers, rechters en advocaten werkten er honderden mensen achter de schermen van het tribunaal. Drie van hen vertellen wat hen het meest is bijgebleven.
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Ibn Brouwer werkt al negentien jaar als beveiliger
Eigenlijk is hier alles rondom de beveiliging van een leien dakje gegaan. Het is vooral de hele dynamiek rondom het tribunaal die mij het meest heeft aangesproken. Er zit leven in, het gevoel deel te zijn van iets belangrijks. Om de paar maanden kwamen er weer nieuwe mensen aan en vertrokken er weer mensen. Ik heb er wel duizenden zien komen en gaan. En iedereen moest gecontroleerd worden.
Eigenlijk ben ik hier volwassen geworden, ik heb hier zo veel geleerd. Bijvoorbeeld dat iedereen een eigenwaarde heeft: slachtoffers, verdachten, aanklagers en advocaten. Ze zijn allemaal mensen en zo hebben we ze als beveiligers ook altijd behandeld. Ook verdachten als Mladic, Milosevic of Karadzic. Het is onze taak om ze op te wachten als ze uit de gevangenis van Scheveningen hier naar het tribunaal toekomen. Onder in het gebouw hebben we een paar cellen. We moeten ze op hun gemak stellen, maar ook koffie voor ze regelen, en zorgen dat ze naar het toilet kunnen.
We zijn allemaal goed getraind. We zijn altijd met vier man, meestal ook eentje die het nog moet leren, de anderen met veel ervaring. Ik kan mij herinneren dat ik de eerste keer dat ik een verdachte moest opwachten wel een beetje zenuwachtig was. Sowieso is de eerste keer met een nieuwe verdachte altijd wel een beetje aftasten, van beide kanten. De tweede keer gaat het dan vaak al veel beter. Je leert ze ook een beetje kennen. Mladic gedraagt zich bijvoorbeeld altijd een beetje uitdagend, maar dat maakt ons niets uit.
De dag van zijn vonnis vorige week was het hier weer ouderwets druk. Iedereen moest werken. Er hing wel spanning, maar dat was in mijn ogen een gezonde spanning. Soms loop ik op straat en dan denk ik: jullie hebben allemaal geen idee waar ik net vandaan kom.
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Ljiljana Pitesa sinds 1999 bij het tribunaal, eerst als vertaalster, later op afdeling persvoorlichting
Tijdens de oorlog werkte ik bij het internationale Rode Kruis in Zagreb. Ik heb toen heel veel vluchtelingen gezien. Ook heb ik zelf meegemaakt hoe mijn stad werd aangevallen. Mijn zoon was toen nog geen jaar oud. De paniek die ik voelde om zo snel mogelijk thuis te komen, hoe ik aan melk voor hem moest komen, zal ik nooit vergeten.
Toen ik hier in Den Haag kwam, was ik zo blij om te merken dat er een instituut was dat serieus nam wat daar in de regio is gebeurd. Soms was het ook wel frustrerend hoor, vooral in de periode dat het maar niet lukte om verdachten op te pakken. Toen de arrestaties op een gegeven moment wel op gang kwamen, ging ik elke keer als er een nieuwe rechtszaak begon en de verdachte voor de eerste keer moest verschijnen, even in de rechtszaal kijken.
Voor het vonnis van Mladic, vorige week, zijn collega's uit de hele wereld die destijds aan dat proces hebben gewerkt, naar Den Haag gekomen. Het was zo fijn om iedereen weer te zien. We hebben hier allemaal zo hard gewerkt, dag en nacht. Dat enthousiasme en die energie was weer even heel goed voelbaar. Onder de werknemers van het tribunaal zijn heel veel vriendschappen gesloten. We kwamen dan misschien wel uit verschillende landen, maar we waren allemaal tegen de oorlog.
Ik heb mij heel bevoorrecht gevoeld dat ik hier mocht werken. Het voelde niet als een baan, anders had ik het ook nooit tot het einde volgehouden. Dat het nu voorbij is, vind ik op een bepaalde manier dan ook wel een beetje verdrietig. Mijn man, die hier als vertaler heeft gewerkt, en ik hebben wel besloten om in Nederland te blijven, het is het land waar onze zoon is opgegroeid. Wat ik nu ga doen? Op zoek naar een nieuwe baan.
(Tekst loopt door onder afbeelding)
Dennis Geertsema werkt sinds 2008 op de afdeling collectiebeheer
Toen ik hier binnenkwam, had ik in eerste instantie als taak om de pagina's van de verzamelde documenten, die eventueel als bewijs gebruikt konden worden, van een stempel te voorzien. Op die manier worden de documenten klaargemaakt om in de rechtszaal te gebruiken. Op een gegeven moment lukte het mij om 1100 pagina's in een uur te stempelen. Dat deed ik met de muziek van Metallica op mijn koptelefoon.
Nu werk ik op de afdeling die de collectie beheert. Onze afdeling neemt bewijsmateriaal aan en moet dat scannen. We hebben van alles in de collectie, twee kalasjnikovs, identiteitskaarten, maar ook persoonlijke bezittingen als horloges en sieraden, kleren en heel erg veel ammunitie.
Het meest interessante wat ik heb gedaan? Het stempelen van de oorlogsdagboeken van legerleider Mladic. Daar mochten maar weinig mensen bij zijn, twee onderzoekers en twee mensen van de collectie-afdeling. Dat was ontzettend interessant om te doen, ook omdat er allemaal losse papiertjes in zaten. Het moest in een heel korte tijd gebeuren in een compleet gesteriliseerde omgeving met handschoenen aan. In plaats van stempels, gebruikte ik stickers om alles zo schoon mogelijk te houden. Het waren 5,5 duizend pagina's. Ik herinner mij vooral dat het heel warm was.
Door mijn werk heb ik veel nare beelden langs zien komen, op al die foto's en films. Ik heb het allemaal gezien maar geprobeerd het niet te veel in mijn hoofd te registreren. Meestal lukt dat wel. Maar laatst moest ik een paar foto's digitaliseren die zo verschrikkelijk waren. Die hebben mij wel een dag of vijf achtervolgd. Nee, ik ga niet navertellen wat ik daarop heb gezien. Ik hoop dat de internationale wereld het belang van deze collectie inziet. Het is belangrijk dat mensen zelf kunnen opzoeken wat er is gebeurd, zonder dat ze afhankelijk zijn van de verhalen van hun familie.
De zitting van het Joegoslaviëtribunaal is vandaag geschorst. Veroordeelde Slobodan Praljak zou gif in hebben genomen en wordt behandeld. Lees hier meer.