Dik door hongerige vetcellen? Welnee, dat is reclamepraat
Een paar kilo kwijtraken is op zichzelf nog wel te doen. Maar zie vervolgens eens op gewicht te blijven. Zweedse wetenschappers denken nu te weten waarom dat zo moeilijk is. Het probleem zit in de vetcellen. Die leggen we tijdens de jeugd aan, en daarna komen we er nooit meer vanaf.
Vetcellen zijn piepkleine zakjes waar het lichaamsvet in ligt opgeslagen. Ze zitten bij mannen vooral onder de buikhuid en bij vrouwen op de heup, en verder heeft iedereen ze in beperkte mate rond de organen. Tijdens het lijnen verbranden we een deel van het vet uit deze vetcellen. Kwabben en plooien slinken dan zienderogen en de weegschaal geeft steeds prettiger waarden aan.
Oppervlakkig bekeken schiet dat inderdaad flink op. Maar inwendig verandert er bitter weinig, melden onderzoekers van het Zweedse Karolinska Instituut deze week in een online-artikel in Nature. De vetcellen worden door het lijnen weliswaar kleiner, maar hun aantal neemt niet af. Zelfs bij veel te zware mensen bij wie een maagband werd aangelegd, bleef het aantal cellen keurig op peil.
Dat breekt de afgeslankte mens uiteindelijk op, denken de Zweden. De vetcellen zijn na het lijnen namelijk sterk ’vermagerd’. In die toestand ’schreeuwen’ ze om voeding, verklaarde hoofdonderzoekster Kirsty Spalding aan de BBC. De cellen zorgen er dan indirect voor dat we zuiniger met energie omgaan en honger krijgen. Gevolg: we gaan meer eten en we dijen weer uit, net zolang tot de vetcellen het mooi genoeg vinden. In feite zijn we dan terug bij af.
Het hele verhaal heeft iets fatalistisch. Alsof we zelf eigenlijk niets aan vetzucht kunnen doen. Het zijn immers de vetcellen die ons de wet dicteren en die fel tegengas bieden als we slanker voor de dag proberen te komen.
Maar gelukkig zien de onderzoekers een uitweg. Uit hun proeven blijkt dat vetcellen voortdurend afsterven; het lichaam vervangt ze dan snel door nieuwe, zodat er netto niets verandert. Dáár ligt een mogelijkheid om ze klein te krijgen, denken de Zweden: als je de aanmaak van nieuwe vetcellen zou blokkeren met een medicijn, zou het leed geleden zijn.
Dat gaat iets te snel, reageert VU-hoogleraar voedingsleer Martijn Katan. „Het onderzoek is op zich prima, maar wetenschappers moeten hun werk ook verkopen. Ze doen dan net alsof ze de epidemie van obesitas binnenkort kunnen verhelpen, maar in de praktijk is dat vooral reclame.”
In werkelijkheid ligt de oorzaak van obesitas niet bij de vetcellen, zegt Katan, maar bij de dikmakende samenleving. „Als Turken naar Nederland emigreren en dik worden, komt dat niet doordat hun vetcellen om voeding schreeuwen, maar doordat hier een overdaad aan eten is en zware lichamelijke arbeid nauwelijks bestaat.”
Toch wordt er op wel honderd manieren geprobeerd om een pil tegen vetzucht te ontwerpen. Tot nu toe heeft dat niet veel opgeleverd. De pillen hebben vaak veel bijwerkingen en een matig effect. Dat laatste komt doordat het opslaan van vet een oerinstinct is waar het lichaam door dik en dun aan gehoorzaamt. Katan verwacht dan ook geen chemische ’quick fix’ voor vetzucht. „Maar wie weet wordt de wonderpil ooit gevonden. Op cholesterolverlagers hebben we ook veertig jaar moeten wachten.”