Dier heeft het recht om geen bezit te zijn
Dieren zijn niet gebaat bij maatregelen om hun welzijn te verbeteren. Zij hebben het recht om vrij te zijn, betoogt Willem Vermaat.
Dieren en dierenwelzijn lijken steeds meer aandacht te krijgen. Zeker ook in Trouw; wie een willekeurige krant uit 2014 openslaat, hoeft niet lang te zoeken naar een artikel over dieren. Hun welzijn wordt regelmatig bediscussieerd aan de hand van verschillende casussen, zoals de afschaffing van de melkquota, het aanstaande verbod op wilde dieren in het circus en medische fokproblemen bij rashonden en andere huisdieren.
Op het eerste gezicht lijkt dit goed nieuws voor de dieren. Behalve dat hun welzijn wordt besproken, worden er ook maatregelen genomen om hun welzijn te verbeteren. Uiteindelijk zijn dieren echter niet gebaat bij welzijnsmaatregelen. Integendeel, deze houden de problemen in stand. Hoogstens verlichten ze de welzijnsproblemen, zonder iets aan de kern van de problematiek te veranderen. Dieren zijn pas werkelijk geholpen met volledige bevrijding. Het is daarom nodig dat er een einde komt aan het gebruik van dieren en dat we erkennen dat zij het recht hebben om geen bezit te zijn.
Problematisch aan de welzijnsaanpak is dat deze veelal mager en selectief is. Mager, omdat iets meer leefruimte dieren niet werkelijk helpt hun behoefte aan natuurlijk gedrag en beweging te vervullen. Selectief, omdat aan de vele problemen bij de vele dieren die wij gebruiken niets gedaan wordt. Kalfjes worden nog altijd bij de moeder weggehaald en wie weleens getuige is geweest van een kippentransport, weet dat het welzijn van de kippen op zijn zachtst gezegd geen prioriteit krijgt.
Maar zelfs al zouden we op grote schaal het welzijn van dieren verbeteren, dan nog lossen we de problemen niet op. Als we dieren op de meest diervriendelijke manier houden, zal - behalve het feit dat we nog maar een paar keer per jaar vlees en andere dierlijke producten kunnen eten - de kern van de problematiek blijven bestaan.
undefined
Wezens
Vele (welzijns)problemen zijn inherent verbonden aan het houden van dieren. Onder andere het fokken en doden van dieren zal ze altijd schaden. Dieren zijn nooit vrij zolang ze als middel gebruikt worden en niet als doel worden gezien; als wezens met eigen belangen.
Waar het op aankomt, is dat we deze belangen erkennen. Sommige belangen hebben dieren overeenkomstig met de mens, andere niet. Uiteraard hoeven we een varken geen stemrecht te geven, maar op gelijke wijze kunnen we een man het recht op abortus ontzeggen. Een varken heeft er echter wel belang bij om niet te lijden en natuurlijk gedrag te kunnen vertonen. Mens en varken zijn niet gelijk - dieren moeten dan ook niet vermenselijkt worden, zoals velen met hun huisdieren doen: hun natuurlijke behoefte aan beweging of om met soortgenoten te zijn worden onvoldoende vervuld en vele lijden aan overgewicht. Maar varken en dolfijn zijn ook niet gelijk. Het gaat erom dat elk dier eigen belangen heeft, die op gelijke wijze gewogen moeten worden.
Als we dat inzien, verdwijnt de gehele basis voor het recht om dieren te bezitten. Dieren die bezit zijn, kunnen niet volledig naar hun aard leven, maar zijn er om het genot van de mens te dienen.
Welzijnsmaatregelen wekken juist de schijn dat het gerechtvaardigd is om dieren te gebruiken voor menselijke doeleinden. We hebben een zorgplicht voor dieren die er zijn en niet zonder onze zorg kunnen, maar we moeten stoppen met miljoenen dieren in leven te brengen voor ons genot.
undefined