Diepgelovige blondine, zonder slappe lach

De achttienjarige Els durft de vraag bijna niet te stellen aan de nieuwe vriendin die net heeft opgebiecht een hekel te hebben aan haar stiefmoeder. Maar 'opeens' doet ze het. ,,Bid je er wel om?'' De vriendin zegt dat bidden niet helpt. Els bestrijdt dat heftig. Dan: ,,Ik ben blij dat je dit tegen me gezegd hebt, Els!''

Elma Drayer

Bakvisheldin Goud-Elsje - zo gedoopt door overbuurjongen Taco vanwege haar blonde lokken - heeft een karakter waaraan nauwelijks te tippen valt. Altijd lief, altijd zorgzaam, het zonnetje in huis. Haar ondeugendste streek staat meteen op bladzij één, als ze op school stiekem van de trapleuning roetsjt. Van hormonen heeft ze geen last, puberruzies met haar ouders kent ze niet. Vlak voor de zomervakantie mijmert ze: ,,Fijn! Zou ze moeder ook 's weer een beetje meer helpen.'' Haar enige zwakte is haar 'scherpe tongetje'. Gelukkig krijgt ze steevast vreselijk berouw, waarna ze de geadresseerde én de Here God om vergeving vraagt.

Goud-Elsje is, kortom, het protestants-christelijke antwoord op Joop ter Heul. Liefst tien boeken verschenen er in de reeks, met veelbelovende titels als 'Goud-Elsje verlooft zich', 'Goud-Elsje draagt een dubbele naam' en 'Nog is het lente voor Goud-Elsje'. De beige linnen banden hoorden net zo thuis in een protestants gezin als de werken van W. G. van de Hulst, De Spiegel en Trouw.

De auteur keek op haar tachtigste verjaardag hoofdschuddend terug. ,,Ik heb deze boeken in onschuld geschreven. En dan toch zo'n succes en bekendheid.'' Max de Lange-Praamsma (1906-1990) was de jongste dochter uit een groot, gereformeerd burgemeestersgezin in Bolsward,die later onderwijzeres werd. 'Goud-Elsje' schreef ze in 1942, maar pas in 1946 kwam het boek op de markt.

Het milieu waarin de reeks zich afspeelt is onmiskenbaar dat van de kleine luyden. Vader Berkhout is een stille, hardwerkende kweker die met moeite het hoofd boven water houdt. Moeder - juffrouw - Berkhout staat altijd klaar voor haar gezin. En beiden zijn diepgelovige opvoeders. ,,Moeder had er haar op zo'n fijne manier op gewezen dat ze ook echt zonde had gedaan door zo brutaal te zijn. De catechismuszondag over het vijfde gebod had moeder haar laten lezen.'' En daar zet de familie zich 's avonds weer psalmzingend rond het orgeltje.

In 'Ons Nestje' is het veilig en liefdevol. In de buitenwereld wemelt het van de stumperds - lievelingsterm van de auteur. De lelijke, eenzame jongen die Goud-Elsje het hof wil maken is er een, de vijf kleine meiskes die geen aandacht krijgen van hun 'egoïstische' moeder zijn het ook. En niet-christenen natuurlijk, maar die hebben het aan zichzelf te danken.

In haar schrijfholletje componeert de heldin kinderboeken. Niet om de roem ('Ze zou met een heel klein, nederig plaatsje in de schrijfsterswereld al gelukkig zijn!') maar omdat je nu eenmaal met je talenten hoort te woekeren. En dan trouwt het zondagskind zich ook nog eens omhoog, met de grote, blonde dokterszoon Taco die in zijn vaders voetsporen treedt. In haar nieuwe waardigheid van mevrouw blijft Goud-Elsje de kwekersdochter die zich heus niet te hoog voelt om kousen te stoppen voor een zielig gezin.

Als de tegenslagen zich opstapelen in deel vijf ('Goud-Elsje na de grote storm') is ze een tijdlang depressief. Maar ook daar komt ze, na een louterend gesprek met vader Berkhout, weer doorheen. Hangt de kruisvlag niet hoog in top? Troostende leidraad in haar leven: al wat er gebeurt heeft een bedoeling. Wiegendood, de executie van broer Joop, het ongehuwd moederschap van zus Nel - God weet wat hij doet, ook al begrijpen 'mensenkinderen' dat soms niet.

Niet alléén vanwege milieu en wereldbeeld onderscheidt Goud-Elsje zich van oudere Nederlandse bakvisheldinnen als Jet van Marle ('School-idyllen', 1900) en Joop ter Heul (1919). De auteur mist de frisse stijl die haar voorgangsters nog altijd leesbaar maken. Ze deelt, om maar wat te noemen, per pagina zoveel uitroeptekens uit dat je bijkans achter adem raakt. Opvallend is ook de volstrekte humorloosheid. Nooit heeft haar bakvis, als Jet en Joop, dólle avonturen, laat staan de slappe lach. Het leven mag veel zijn, een pretje is het zeker niet.

In de jaren vijftig was Goud-Elsje op het toppunt van haar roem. Maar de overzichtelijke wereld die Max de Lange-Praamsma beschreef was toen al gedateerd. Lezeressen die de reeks destijds verslonden weten nog hoe mooi, want 'lekker ouderwets' ze de boeken vonden. En mét de ontzuiling raakte de diepgelovige blondine uit de gratie. Recensenten ergerden zich bij elke herdruk méér aan het 'hoge Anton Pieck-gehalte', de 'kneuterige stijl', het 'allesoverheersende christelijke element', om nog maar te zwijgen van 'de zeer traditionele rolverdeling'. ,,Erg uit de tijd, ondanks het feit dat er nog steeds vraag naar is.''

Die kwam vooral uit de bible belt. Begin jaren negentig deed G. F. Callenbach uit Nijkerk de titel over aan de orthodox-christelijke uitgever Den Hertog uit Houten. Maar tegenwoordig kan Goud-Elsje ook refomeisjes niet langer bekoren. De 21ste en laatste druk verscheen in 1995, en nee, meldt de uitgever desgevraagd, er zijn geen plannen voor een herdruk. Mismoedig: ,,De brede jeugd interesseert het niet meer.'' De schrijfster zelf heeft het niet meer geweten. Of toch? In 1986 bekende ze dat ze van Goud-Elsje nu een 'moderner meisje' zou hebben gemaakt. ,,De christelijke grondslag zou er wel weer in voorkomen'', zei ze erbij. ,,Maar dan minder.''

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden