Die extreme bezorgdheid - nu begrijp ik het
Wat is Kerst zonder moeder en kind? Toen Jeannine Julen zwanger was, schreef ze hier over alle bemoeials in haar omgeving. Nu haar dochter is geboren, krijgt ze nog steeds goedbedoelde adviezen, maar ze snapt steeds beter waarom. Uit liefde natuurlijk.
Dit moest een hilarisch verhaal worden. Over mijn vriend bijvoorbeeld. Die bedacht tijdens een van mijn heftigste weeën dat hij honger had, en begon aan een cracker te knabbelen. “Ben je niet lekker of zo?! Wie gaat er nou eten terwijl zijn vriendin aan het bevallen is?” riep ik toen de weeïge kaasgeur mijn neusholtes bereikte. Vriendlief stamelde een onverstaanbaar ‘sorry’. Intussen trok ik zijn shirt kapot waar ik me aan vasthield, zo’n pijn had ik. “Puffen. Puffen. Een-twee-drie. Zoals tijdens de cursus”, fluisterde hij goedbedoeld in mijn oor. “Dat verzacht de pijn.” “Donder op met je een-twee-drie. Hoe weet jij wat de pijn verzacht? Lig jíj hier?”
Of wat te denken van die wildvreemde vrouw die ik op straat soms tegenkom. Ze is vriendelijk, knoopt gemakkelijk een gesprek met je aan, knuffelt ongevraagd de baby en slaat je om de oren met een hele hoop ‘weet-je-wat-beter-werkts’ en ‘doe-het-liever-zo’s’. Zit ze wel goed vast in die draagdoek? Zorgelijke blik Weet je het heel zeker? Is ze niet te warm gekleed? Is zo’n wollen deken niet te dun in dit weer? Geef je haar geen speen? Of de passief-agressieve boodschap voor mij aan de baby gericht: “Ja, mama weet het allemaal nog niet zo goed, hè!” Of nog slinkser: de belediging verpakt in een compliment. “Oh, wat ben je toch een prachtige baby. Nog veel mooier dan mama!” Mijn moeders betweterigheid is er niets bij.
Over mijn moeder gesproken. Die raadde me kort na de bevalling aan om bruin bier te drinken. “Maar mam”, begon ik voorzichtig, “alcohol is toch een soort van no-go als je borstvoeding geeft?” Vertrouw me nou maar, drukte ze me op het hart. “Het is hartstikke goed voor je. En voor je melkproductie.” “Maar mam”, probeerde ik weer. Ze luisterde al niet meer, had het over Stout. Dat moest mijn vriend maar snel gaan kopen. “Gewoon bij de Appie!” Had ze even geluisterd, dan had ze gehoord wat de kraamhulp over me had gegrapt. Ik kon bij Campina gaan werken, zoveel melk produceerde ik. “Wees niet te streng voor je moeder”, suste de kraamhulp ook, “dat advies hoor ik wel vaker.”
Buikkrampjes
En dan mijn schoonouders. Die voeren al maanden een anti-kraanwateractie als ze aan hun oppasdag beginnen. Eerst waren er die flesjes water die demonstratief op het aanrecht bleven staan. Toen was er de voorzichtige opmerking: “Ga je toch kraanwater gebruiken om haar flesje te maken?” En uiteindelijk stonden ze nog net niet met een spandoek in de keuken te roepen: “Kom op nou Jeannine. Doe nou niet. Gebruik die flesjes water alsjeblieft.” Dat Nederland toch echt fantastisch schoon kraanwater heeft waar ook zij gewoon van drinken, was geen overtuigend argument.
Maar over al die goedbedoelde adviezen - meestal irritant, maar soms ook resulterend in een lachstuip - gaat dit verhaal niet. Nee, het gaat over hun oorsprong: extreme bezorgdheid, neigend naar angst. Het is de bezorgdheid die ik ken van mijn moeder. Dertig jaar ben ik inmiddels, maar minstens vier keer in de week belt ze om te checken of ik wel warm gegeten heb. Of ik niet dood in een greppel ben beland onderweg naar huis. “Ben jij de enige in de wagon?” wil ze weten als ze ’s avonds laat belt en ik toevallig in de trein zit. Ik vertel niet altijd de waarheid. “Ik heb stamppot gemaakt”, zeg ik, als ik net een patatje-oorlog-zonder-uitjes heb verorberd. Of: “Ik zat gisteravond lekker te netflixen”, als ik na het missen van de laatste tram toch echt in de zwarte nacht naar huis moest lopen. Alles om de moederlijke preek te ontwijken.
Ik word nooit zo’n moeder, zei ik altijd tegen iedereen die het maar wilde horen. Maar ik ben precies mijn moeder. Misschien wel erger. Na het negende telefoontje in drie weken tijd sprak de doktersassistente me streng toe: “Mevrouw Julen, pasgeboren baby’s hebben nu eenmaal buikkrampjes. U hoeft echt niet steeds langs te komen.” Ik stond erop toch een arts te zien, het liefst die middag nog, of beter: over maximaal een uur. Niets aan de hand, suste de huisarts uiteindelijk voor de zoveelste keer.
Staat ze gewoon thuis te wiebelen op haar beentjes, dan grijp ik haar stevig vast. Gaat ze uit logeren - dat deed ze laatst voor het eerst - dan blijf ik bijna de hele nacht op, mocht ik gebeld worden. Eet ze thuis bij oma en opa een keer minder dan normaal, dan krijgen die een waslijst aan tips voor de volgende keer. “Maar we doen echt ons best hoor”, zeiden ze een keer beteuterd. Ik hoorde ze niet, was alweer bezig met mijn vriend die naar mijn mening niet goed genoeg oplette. “Ik sta hiehieeeer! Ze valt heus niet”, mauwde die.
Mamaliefde
“Maak jij je geen zorgen over de wereld waarin ze gaat opgroeien?” vroeg ik hem laatst. Hij had een paar minuten nodig voor hij antwoord gaf, krabde aan zijn baard en zei toen met droge ogen: “Ik ben bang dat ze veel gaat gamen, maar vooral dat haar iets overkomt.” Dat is het?! Ik heb veel meer angsten. Ik ben bang dat zij als bruin meisje (ja, ze is echt bruin en niet zwart) harder moet werken om hetzelfde te bereiken als haar blanke vriendinnetjes later. Ik ben bang dat als ik nu veel autorijd zij straks geen winters meer meemaakt. Ik ben bang dat een jongen ooit haar hart zal breken. Bang dat als ze op meisjes valt de wereld haar met scheve ogen aankijkt. Bang dat ze een keer voor Zwarte Piet wordt uitgescholden. Bang dat ze ziek wordt, bang dat ze ziek blijft, maar bovenal bang dat ik jong sterf en haar helemaal niet zie opgroeien.
Die angst. Het is een vorm van liefde die ik nooit eerder heb ervaren. Een die mijn hart continu op tilt doet slaan. Een die me voortdurend in de opperste staat van alertheid houdt, hoewel ik de rust zelve lijk (zegt iedereen). Een die me transformeert van iel vrouwtje tot brullende leeuwin als haar jonkie wordt aangevallen. En een die maakt dat ook ik met een belerend wijsvingertje zwiep in het gezicht van een goede vriendin die zwanger is. “Nee, geen suiker. Nee, echt niet doen!!” Goedbedoeld advies. Voortkomend uit een onuitputtelijke bron van mamaliefde, zoals ik die ken van mijn eigen moeder. En altijd met de disclaimer: “Ik weet dat het irritant is dat iedereen je van alles adviseert, maar...”
Lees ook:
Een onhandige opmerking moet kunnen, je bent niet meteen een racist
Olaf Stomp schreef twee jaar geleden over de momenten dat hij zich ineens bewust werd van zijn huidskleur. Hoe vergaat het hem nu?
Na vier jaar ruzie eindelijk weer Kaffee und Kuchen bij mijn Duitse familie
Andrea Bosman kreeg ruzie met haar Duitse familie en maakte daar vier jaar terug een verhaal over. Deze herfst stapte ze in de auto om het goed te maken.
Noodkreet van een aanstaande moeder: Bemoei je met je eigen buik! (februari 2018)
Trouwredacteur Jeannine Julen is zwanger. Wat niemand haar verteld had: dat de hele wereld zich dan ongegeneerd met je bemoeit, van moeders, schoonmoeders en vrienden tot volslagen onbekenden. Publiek bezit in zes hoofdstukken.