Déjà vu
Deze 'Benjamin van de Kamer' ging Rob Jetten al in 1932 voor
'De Benjamin van de Kamer.’ ‘Een nog zeer jonge man.’ Die kwalificaties gebruikten Nederlandse kranten voor Bate Peereboom, toen hij in 1932 aantrad als Tweede Kamerlid voor én fractievoorzitter van de Hervormd-Gereformeerde Staatspartij (HGS).
Peereboom was op dat moment even oud als Rob Jetten, de man die deze week tot leider van het D66-smaldeel in de Kamer werd gekozen. Alleen weet die zich omringd door meer dertigers, waar de volksvertegenwoordiging van 86 jaar geleden toch vooral het domein was van wat bedaagdere heren.
Het programma van actie van de in 1921 opgerichte HGS was opgesteld naar voorbeeld van de Tien Geboden. ‘Dit Godswoord eens tot het Israël van ’t Oosten gesproken, willen wij voorhouden aan Nederland, het Israël van ’t Westen’, stond erbij.
Gezwollen taal
Aan gezwollen taal geen gebrek bij de HGS die zich in het interbellum opwierp als godsvruchtig alternatief voor de ‘toegeeflijke’ Christelijk-Historische Unie. Die leek zich immers neer te leggen bij een neutrale staat en werkte samen met de verafschuwde papen. Op de rechterflank van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP) had de in 1918 ontstane Staatkundig Gereformeerde Partij eenzelfde soort rol.
Sinds 1925 had de HGS één zetel in de Tweede Kamer. Die werd bezet door dominee Casper Lingbeek. Omdat de Hervormde Kerk bepaalde dat de rol van predikant en politicus niet te combineren was, moest er in 1932 een nieuwe fractievoorzitter komen. Dat werd Bate Peereboom, die daarvoor als officier van de landmacht leiding had gegeven aan troepen en aan gaarkeukens in de gemeente Den Haag.
De pers schreef smalend over ‘het artillerie-officiertje’ en maakte zich vrolijk over de leeftijd van
‘het Peereboompje’: ‘De ietwat jongensachtig uitziende afgevaardigde ging met pijnlijke nauwgezetheid alle honderd HoogEdelGestrenge collega’s een handje geven ter kennismaking.’
Na die eerste beleefdheden ging de jonge fractievoorzitter stevig tekeer. ‘Gelukkig dat de heer Peereboom in de Kamer slechts een eenling is!’, schreef het rooms-katholieke Limburgs Dagblad. ‘Verbeeldt u, dat de meerderheid met hem van meening was, dat zonder de gereformeerde religie het land geen drie dagen kan bestaan!’
Wiegel
Peereboom kon desondanks de spreekkwaliteiten van Lingbeek niet doen vergeten. Toen die in 1933 met emeritaat ging, nam hij de zetel weer over. Het zou de laatste periode van de HGS in de Tweede Kamer worden.
Peereboom bleef de jongste fractievoorzitter in de parlementaire geschiedenis, totdat Hans Wiegel in de zomer van 1971 de VVD in de Tweede Kamer ging leiden. Hij was vier dagen eerder 30 geworden. Net als Jetten nu, leidde hij een van de coalitiepartijen. Wiegel oogde met zijn driedelige pakken, horlogeketting en sigaar (alles naar voorbeeld van zijn ervaren partijgenoot Harm van Riel) ietwat ouwelijk, maar premier Barend Biesheuvel (ARP) sprak toch tamelijk consequent over de ‘jongeheer Wiegel’.
Politiek tekenaars dreven graag de spot met Wiegels jeugdigheid. Peter van Straaten beeldde hem graag af in blazer met korte broek. Op prenten van Volkskrant-cartoonist Opland had het jongetje Wiegel steevast een snottebel aan zijn neus hangen.
Vanaf het moment dat Jesse Klaver in 2015, net 29, fractievoorzitter van GroenLinks werd, kreeg hij te maken met soortgelijke grappen. ‘Snotneus’, sneerde Fons de Poel kort daarvoor al, nadat hij aan het einde van een Brandpunt-uitzending liet zien hoe Klaver scherp uitvoer tegen een veel oudere commissaris van ABN AMRO. Kort daarna kreeg de presentator andere programma’s toebedeeld, omdat gebleken was dat hij ook een commerciële klus voor de bank had gedaan.
Jetten kan eveneens nog veel grappen en venijnigheden over zijn leeftijd verwachten. ‘Ik denk dat Rob Jetten vanavond wel wat langer heeft mogen opblijven’, twitterde journalist Mark Traa deze week al na Jettens verkiezing.
In de rubriek 'Déjà vu' bekijkt Paul van der Steen wekelijks het nieuws door een historische bril.