Denkend ans Ruhrgebiet...
Nederland bouwt mee aan de Culturele Hoofdstad van Europa. Kunstenaars zijn de grens overgestoken en drukken hun stempel op Ruhr2010, het hoofdstadproject van het Ruhrgebied.
Anderhalve eeuw geleden maakten de Duitsers aan de spoorweg die van Keulen naar het noorden liep, een aftakking naar Nederland. Op die plek ontstond Oberhausen.
Nog altijd is de stad voor veel Nederlandse reizigers de poort naar Duitsland. Een logische plek voor de start van een groots samenwerkingsproject: Nederlandse cultuur ontmoet de cultuur van het Ruhrgebied.
Het voormalige mijnbouwgebied is dit jaar Culturele Hoofdstad van Europa en noemt zich ’Ruhr2010’. Cultuur genoeg in de dertien steden en veertig gemeenten die het Revier rijk is. Als je alle museums en theaters bij elkaar optelt, komt het Ruhrgebied op de derde plaats van Europa’s culturele metropolen.
Maar, het Ruhrgebied is geen metropool. Het is een ratjetoe van stedelijke, landelijke en industriële gebieden.
„Je kunt er rondreizen en helemaal níets zien dat de moeite waard is”, zegt André Dekker van de Rotterdamse kunstenaarsgroep Observatorium. „Je moet er echt moeite voor doen, op onderzoek uitgaan.”
Dekker ging op onderzoek bij de Emscher, net als de Ruhr een rivier die het mijnbouwgebied van oost naar west doorkruist. In de tijd van de mijnbouw was het een open riool, waar al het industriële afval door werd afgevoerd richting Rijn.
Ruhr2010 heeft kunstenaars van over de hele wereld gevraagd zich door de langzaam schoner wordende rivier te laten inspireren.
Dekker bouwt een brug met slaap- en verblijfplekken die uitnodigen om er lang te vertoeven. Hij wil dat mensen er nadenken over natuur en stad. Ondertussen stijgt het schone water in de bedding. ’Wachten op de rivier’ heet zijn project. Eén bezwaar: „Het stinkt er nog enorm”, geeft Dekker toe.
Dekkers project is een van de circa 150 projecten van Ruhr2010 met een stevige Nederlandse inbreng. Een fractie daarvan werd afgelopen zaterdag gepresenteerd in Oberhausen. Op het station dus, tussen twee ongebruikte perrons, terwijl op de sporen ernaast de treinen af en aan reden.
Over een lange houten tafel danste Ellen ten Damme en zong ’Platgeneukt’ (een antioorlogsnummer), waarbij ze de burgemeester van Oberhausen wulps aan zijn stropdas trok.
„Denkend ans Ruhrgebiet, sehe ich...”, begon de dramaturg Paul Slangen zijn loflied op de weerbarstige streek. Slangen maakt met zijn theatergroep Veenfabriek samen met het vermaarde Schauspielhaus Bochum deze herfst de grote productie ’Candide’ voor Ruhr2010. Hij hield in Oberhausen een loflied op de vitaliteit van het Ruhrvolk, die hem al imponeerde toen hij als kind in Limburg de kwalijke dampen van het Revier inademde.
Wat Nederlandse deelnemers aan Ruhr2010 het meest imponeert, is de manier waarop men in het Ruhrgebied aan een postindustriële toekomst werkt, met gebruikmaking van het industriële verleden.
In oude mijnbouwcomplexen verrijst een nieuwe cultuurindustrie. Zowel in het heel groot, zoals in Zeche Zollverein in Essen, als in het klein, zoals in de watertoren van het station in Oberhausen.
Die watertoren herbergt tal van culturele initiatieven en onderneminkjes. Het is een van de vele ’cultuurwerkplaatsen’ in leegstaand industrieel erfgoed die Ruhr2010 ondersteunt. Het idee, geeft een van de organisatoren ruiterlijk toe, is ontleend aan de Nederlandse ’broedplaatsen’. In de toren in Oberhausen heeft ook Eric Dil van Erfgoed Nederland met Duitse collega’s een bureau ingericht.
Dil wil Nederlandse architecten en planologen naar het Ruhrgebied halen om samen met Duitsers te leren hoe je de problemen van zo’n ’typisch onaantrekkelijk’ gebied aanpakt.
„Je hoeft niet per se naar China of Brazilië. De meest interessante vragen liggen hier, vlak naast de deur: wat doe je met al die snelwegen, hoe ga je met krimpende steden om, waarheen met arbeiderswijken als daar haast alleen nog werklozen wonen?”
Ook in de watertoren: gastenverblijven, ontworpen naar een idee van de Nederlandse kunstenaar Jurgen Bey. Aan iedere kamer werkte een koppel kunstenaars, die dat het hele jaar blijven doen. ’s Morgens klappen de gasten de bedden op, waarna er een doorlopende werkruimte ontstaat. Gastland Nederland treedt hier op als gastheer.
Ook elders in het Ruhrgebied is Nederland ’Gastgastgeber’.
Liesbeth Doornbosch is een van de kunstenaars die aan een gastenverblijf in de toren werkt. Ze hangt er foto’s op van haar ontdekkingstochten door het Ruhrgebied en schrijft er een verhaal over.
„Het gebied is zo anders dan het Nederland van vlak over de grens”, zegt Doornbosch. „Het is hier armoediger, vuiler ook, en de mensen zijn rauwer, maar op de een of andere manier weten ze iets van hun leven te maken, meer dan de Nederlanders.”
Ruhr2010 beweegt zich doelbewust op het kruispunt van verleden en toekomst. En dat doen ze grondig, die Duitsers.
Nederlandse kunstenaars die aan Ruhr2010 mogen bijdragen, zijn daar, zo bleek zaterdag, diep van onder de indruk. Hoe diep, kan iedere Nederlander ervaren die de moeite neemt om één of twee uurtjes te reizen. Na zich eerst over de talloze Nederlandse bijdragen te hebben geïnformeerd op de site www.nl-ruhr.de.