Democratie moest het doel zijn
Hoe interview | moet een democratie omgaan met 'antidemocratische krachten' zoals haatzaaiende imams? Rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema ontdekte een antwoord uit 1936.
Sommige onderwerpen zijn chronisch actueel. Dus ook al is de oratie van hoogleraar staatsrecht George van den Bergh uit 1936, de tekst leest alsof hij gisteren geschreven is. Van den Bergh gaat in op de vraag hoe een democratie moet omgaan met partijen die de omverwerping ervan nastreven. Deze kwestie speelde tachtig jaar geleden, maar anno 2015 zijn er opnieuw krachten die de democratie vijandig gezind zijn.
Wel had de tekst hulp nodig om zijn weg naar het hedendaagse publiek te vinden. Die hulp komt van de Leidse rechtsfilosoof Bastiaan Rijpkema (1987), die een uitvoerige inleiding schreef bij de recente heruitgave. In een gesprek legt hij uit waarom de oratie van Van den Bergh zo urgent blijft.
Weinig mensen zullen George van den Bergh kennen. Wie was hij?
"Hij werd in 1936 hoogleraar staatsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn oratie ging over antidemocratische partijen toen in heel Europa de democratie onder druk stond. De aula puilde uit, onder de aanwezigen waren de burgemeester, maar ook rechters en Tweede Kamerleden. De oratie zou de pagina's van kranten en weekbladen nog maanden beheersen. Ook was Van den Bergh actief binnen de SDAP, de voorloper van de PvdA. Destijds speelde binnen die partij een richtingenstrijd. Is een 'overgangsdictatuur' gerechtvaardigd om de socialistische heilstaat te realiseren of moet je revolutie categorisch afwijzen? Sinds de oproep tot revolutie van Jelles Troelstra in 1918 werd de partij gewantrouwd. Van den Bergh wilde afrekenen met deze erfenis. Democratie moest het doel zijn. Daarmee zette hij de SDAP stevig op het spoor van de democratie."
Hoe kwam u zijn oratie op het spoor? Wanneer dacht u: dit moet opnieuw onder de aandacht komen?
"Ik werk aan een proefschrift over de weerbare democratie. De Duitse jurist en politicoloog Karl Loewenstein geldt als de bedenker van die theorie, maar het bleek dat Van den Bergh het onderwerp al eerder aansneed. Van den Bergh is zo interessant omdat hij, als een van de weinigen, het probleem vanuit de politieke filosofie benadert. Daarbij introduceert hij een belangrijk onderscheid tussen gewelddadige en geweldloze partijen. Partijen die via geweld aan de macht willen komen, zijn niet zo interessant, die kun je al bestrijden met het strafrecht. Dat geldt niet voor partijen die geweldloos opereren, maar zeggen dat ze de democratie afschaffen zodra ze aan de macht zijn. Dat vraagt om een antwoord op de vraag wat democratie betekent."
Laten we dat uitwerken aan de hand van de actualiteit. Onlangs pleitte CDA-fractievoorzitter Buma voor een verbod op organisaties die de sharia willen invoeren. Een voorbeeld van de weerbare democratie?
"Ja, en dat wordt goed duidelijk als je Buma contrasteert met zijn partijgenoot en oud-minister van justitie Piet Hein Donner. Een paar jaar terug liet hij weten dat de sharia ingevoerd kan worden als er een tweederde meerderheid voor bestaat. Het was volgens Donner zelfs de essentie van de democratie. Destijds ageerde Buma daar al tegen en eigenlijk heeft hij deze lijn sindsdien consequent volgehouden. De sleutelvraag is hoe je democratie definieert. Is democratie een systeem dat aan elk standpunt evenveel bestaansrecht toekent? Ook Van den Bergh vond dat nagenoeg alle standpunten toegestaan zijn in de politieke arena. Maar voor de opvatting dat de democratie afgeschaft moet worden, maakte hij een uitzondering."
Want?
"Zo help je het vermogen tot zelfcorrectie om zeep. Van den Bergh ziet de democratie niet louter als beslissingsinstrument; het is óók een manier voor het volk om terug te kunnen komen op eerdere beslissingen. Een aardig voorbeeld is de sloop van een monument. De sloop ongedaan maken gaat niet. Maar het besluit kan wel als vergissing aangemerkt worden en eventueel kan men tot herbouw overgaan. Die mogelijkheid, de kans om op je schreden terug te keren, gaat verloren met de afschaffing van de democratie."
Ander voorbeeld: van een aantal haatzaaiende imams die naar Rijswijk zouden komen voor een 'jihadgala' werd het visum ingetrokken. Goed idee?
"Dit onderwerp raakt zijdelings aan de oratie van Van den Bergh. Zijn theorie gaat niet over individuele personen, maar over antidemocratische politieke partijen. Hij beperkt dus niet de vrijheid van meningsuiting, maar de vrijheid van vereniging. Toch kunnen de meningen op zo'n gala voor een weerbare democratie interessant zijn, hoewel we nu natuurlijk niet weten wat ze gezegd zouden hebben. Er komt een moment dat je, als antidemocratische krachten zich gaan organiseren, moet ingrijpen."
Derde voorbeeld: de recente oprichting van een nieuw Comité van Waakzaamheid. Extreem-rechts, maar ook de kloof tussen arm en rijk en politiek opportunisme zouden de democratie bedreigen. Goed initiatief?
"Het risico is dat 'antidemocratisch' te breed wordt ingevuld. Dan ontstaat er een parapluterm waar van alles onder valt. Op zich kan zo'n comité niet zoveel kwaad, zo lang het bij 'waakzaamheid' blijft. Iets anders is het wanneer je in je verbodsregeling een dergelijke parapluterm hanteert. Helaas is dat het geval in Nederland. Het is momenteel mogelijk om verenigingen, en dus politieke partijen, te verbieden omdat ze de openbare orde bedreigen. Maar hoe definieer je openbare orde precies? Daar bestaat, ook onder juristen, veel onduidelijkheid over. Een democratie kan het zich niet permitteren partijen, hoe klein ook, te verbieden op basis van een vaag criterium."
Dus er kleeft ook iets verraderlijks aan Van den Bergh.
"Er zijn twee interpretaties van zijn werk. Enerzijds hanteert hij een smalle definitie van democratie als hij wijst op haar zelfcorrigerend vermogen. Anderzijds geeft hij ook aan dat er een aantal beginselen is die partijen niet mogen schenden, zoals de vrijheid van geweten en godsdienst. Trouw-commentator Hans Goslinga zoekt aansluiting bij deze 'brede' interpretatie. Dan zou de PVV in beeld komen als antidemocratische partij. In mijn optiek is die 'brede' interpretatie, en de ruime verbodsgrond die daaruit volgt, onwenselijk. Principieel, omdat een democratie zo veel mogelijk zaken democratisch moet oplossen; met partijen moet je in debat gaan. Praktisch, omdat een brede verbodsgrond de kans op misbruik vergroot."
Tot slot: ben ik nog actuele dreigingen voor de democratie vergeten?
"In mijn proefschrift bespreek ik onder meer de machtsuitbreiding van rechters. Zij hebben de mogelijkheid wetten te toetsen aan internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). In veel andere landen mag de rechter daarnaast ook nog toetsen aan de grondwet. Neem het kraakverbod: gekraakte panden kunnen worden ontruimd. De rechter kwam met een extra eis: elk geval moet vooraf door een rechter beoordeeld kunnen worden. Anders is het kraakverbod in strijd met het EVRM. Hier is de rechter gewoon aan het wetgeven. Wat deze discussie betreft staan we op een tweesprong. Den Haag bespreekt de komende periode twee wetsvoorstellen. In tweede lezing ligt er een wijzigingsvoorstel van Femke Halsema, dat pleit voor het uitbreiden van toetsing: niet alleen aan verdragen, maar ook aan de Grondwet. Precies het tegenovergestelde wil Joost Taverne (VVD) in zijn voorstel. Dus helemaal geen toetsing, noch aan de Grondwet, nóch aan internationale verdragen. Ik voel meer voor de lijn-Taverne. Het politieke debat hoort in het parlement gevoerd te worden in plaats van te worden afgehamerd in de rechtszaal."
Rijpkema: 'Een democratie kan het zich niet permitteren partijen te verbieden.'
undefined