Dementerende ouderen

JEAN-JACQUES SUURMOND

Als geestelijk verzorger die met dementerende ouderen heeft gewerkt herken ik veel in de beschrijving van Kierkegaard, de denker die altijd zigzaggend over de stoep liep. Maar wat zou dat?

In 'Oefening in christendom' beschrijft hij iemand die 'zo ontbloot van mensenkennis is, zo zwak of zo goedmoedig dat hij de mensen bijna zijn weldaden op wil dringen'. Die persoon 'slaat alle wijsheid in de wind en doet oprecht zijn best om voor gek gezet te worden'.

Dat herken ik. Een vrouw op de gesloten afdeling drong mij almaar een snoepje op. En luisteren naar wijze raad, ho maar. Zo vertelde ik een andere bewoonster tevergeefs dat de deur van haar kamer naast die van de linnenkast is. En maar roepen dat haar kamer zo donker en krap is. Alsof ze het erom deed.

Kierkegaard vervolgt: 'Zijn leven is eenvoudigweg de droom van een fantast. Heeft hij een baan? Nee. Welke vooruitzichten heeft hij? Geen. Hoe wil hij de lange winteravonden doorkomen als hij ouder wordt, waarmee wil hij die vullen, hij kan niet eens kaarten.'

Inderdaad leven demente ouderen in een fantasiewereld. Zo zei een 95-jarige: 'Morgen ga ik naar huis, naar mijn ouders'. Een ander beweerde dat er geen God is (een fantasie die je ook buiten de gesloten afdeling tegenkomt). Voor een baan zijn ze niet geschikt en een kaartje leggen zit er ook niet meer in. En een goed gesprek? Zo iemand 'heeft geen leer, geen systeem, hij weet eigenlijk niets. Het blijft bij enkele kernachtige volzinnen en een paar gelijkenissen die hij steeds herhaalt of varieert', zegt Kierkegaard.

Dat is mij ook opgevallen. Er zit bar weinig systeem in het denken van dementerende ouderen. Eigenlijk weten ze niets want wat ze vijf minuten geleden hebben gehoord zijn ze alweer vergeten. Wel herhalen ze hun verhalen of uitspraken. Zo was er een bewoner die steeds bleef vragen: 'Wie bent u?' Elke ochtend als ik de deur opende, zette iets in mij zich schrap om die fundamentele vraag te doorstaan.

De Deense schrijver observeert: hij is 'een mens zoals wij, alleen niet zo goed gekleed als de gemiddelde burger'. Klopt. Hoe vaak heb ik niet van een verpleeghuisbewoner de broek opgehesen of bretels rechtgetrokken. Om het niet te hebben over de jacht naar kuierende kunstgebitten en gehoorapparaten.

De mensen denken dan ook: 'mij inlaten met zo iemand is wel het laatste wat ik wil'. Inderdaad lopen velen het liefst aan een verpleeghuis voorbij. Misschien omdat ze zelf vergeetachtig worden en niet meer beseffen dat ziekte en gebrek bij het leven horen?

Maar dan zegt Kierkegaard ineens: 'Kijk, dit is nou God en als je niet in aanbidding voor hem neervalt ben je in wezen geen christen'. Ho, wacht even. Hij had het helemaal niet over iemand van de gesloten afdeling, maar over Jezus van Nazareth!

Dat geeft te denken. Als Jezus, de mens zoals God die bedoelt, meer lijkt op een zigzaggende demente bejaarde dan op ons ideaal - het fris geschoren 'autonome' type dat binnen de maatschappelijke lijntjes loopt of door Ster-spotjes huppelt - wat zegt dat dan over ons mensbeeld? En als we naar de kerkdienst gaan, maar tegelijk alzheimerpatiënten mijden, wat zegt dat over ons geloof? En over onszelf?

Misschien moeten we vaker een verpleeghuis bezoeken. Om geconfronteerd te worden met die verontrustende vraag: Wie bent u?

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden