De witte buren fietsen langs de gekleurde school de wijk uit

null Beeld Eva Hilhorst
Beeld Eva Hilhorst

Het Nederlandse onderwijs raakt steeds verder gesegregeerd. Maar hoe komt het dat in Groningen meer hoogopgeleide ouders omfietsen voor de school van hun kind, dan in bijvoorbeeld Zaanstad of Zoetermeer?

Marijke de Vries en Karin Sitalsing

Als een erehaag verwelkomen de juffen van openbare basisschool De Pendinghe in de Groningse wijk Selwerd de kinderen. “Goeie-morgen! Hoe is het vandaag?’’ Twee op het schoolplein, twee binnen in de hal. Doen ze elke ochtend, zegt directeur Monique Inja. “Zo willen we de ouders het gevoel geven dat ze bij ons terechtkunnen als ze iets dwarszit.’’

Zelf ziet ze het niet eens, maar voor een buitenstaander valt het niet te ontkennen: de witte kinderen zijn hier veruit in de minderheid. Inja ziet elke dag hoogopgeleide, witte ouders haar school voorbijfietsen, de wijk uit. “Naast mijn school woont een blank gezin. Die kinderen gaan hier dus niet naar school.”

Volgens de Onderwijsinspectie is Groningen een van de meest gesegregeerde gemeenten, als het op onderwijs aankomt. Inja’s school is een ‘kleurrijke en diverse school’, zegt ze. “Wij hebben misschien wel het hoogste percentage allochtone leerlingen van de stad.”

Vijf jaar geleden werd ze er directeur. Een van haar doelen: een gemêleerde school worden. Dat bleek moeilijk. Al doe je nog zo je best en word je met complimenten overladen door de inspectie, het gros van de autochtone, hoogopgeleide ouders trekt naar elders”, vertelt Inja. Onnodig: “Het onderwijs is hier even goed.”

Wat in Groningen gebeurt, gebeurt in meer grote Nederlandse gemeenten, schreef de Onderwijsinspectie deze week in haar jaarverslag. Rijk en arm, hoog- en laagopgeleid gaan steeds verder uit elkaar wonen. Maar de segregatie gaat verder: als het gaat om het opleidingsniveau van de ouders zijn basisscholen nog eenzijdiger samengesteld dan de steden waarin ze staan.

Want ook hoogopgeleide ouders die in betaalbaardere wijken gaan wonen, sturen hun kinderen vaak niet naar de school om de hoek. In de 23 grootste gemeenten hebben kinderen met rijke, hoogopgeleide ouders daardoor steeds minder klasgenootjes uit lagere sociale klassen.

Er zijn wel verschillen. In Zoetermeer en Almere zijn er veel minder omfietsouders dan in Groningen, Dordrecht of Enschede. Maar de trend is overal aanwezig, en dat is een probleem, meent de inspectie. Er ontstaan ‘bubbels van gelijkgestemden waar leerlingen nauwelijks uit komen’.

Keuzevrijheid

Uit onderzoek bleek eerder al dat ouders bij de schoolkeuze niet alleen naar afstand kijken, maar ook naar de schoolprestaties en de leerlingenpopulatie. Maar waarom gebeurt dat in de ene gemeente meer dan in de andere?

Schooldirecteur Inja kan er ook niet meteen de vinger op leggen. Zijn Groningse ouders minder ruimdenkend of banger voor de ander dan ouders in andere steden? Ze betwijfelt het. “Misschien is hier meer keuzevrijheid. Ik hoor van collega’s uit de Randstad dat daar veel minder plaats is op scholen, dat ouders zich soms op twaalf scholen moeten aanmelden voor er een plaats is. Hier is op bijna alle scholen genoeg plek.”

Die keuzevrijheid van ouders ziet men inderdaad als een groot goed, leert een belronde langs Groningse scholen. Tja, segregatie is vervelend. En de ene school heeft al wat meer last van omfietsouders dan de andere, een enkeling herkent de problematiek niet. Maar om ouders nou te dwingen naar de school om de hoek te gaan, dat gaat ze eigenlijk allemaal te ver.

Ook Taeke Venema van christelijke basisschool de Hoeksteen in de Groningse wijk Vinkhuizen ziet bakfiets-ouders ’s ochtends zijn schoolplein voorbij fietsen naar naastgelegen wijken als Reitdiep en Gravenburg. “Waarom? Ik kan het niet hard maken, maar mijn gevoel zegt dat die ouders een blik in onze klassen hebben geworpen en denken ‘toch wel veel donkere kinderen’.”

Mooi is anders, vindt Venema. “Ik zou het niet doen, maar ze moeten dat zelf weten. Er is geen reden om ons voorbij te fietsen. Migrantenouders, hoog- of laagopgeleide ouders: wij hebben ze allemaal iets te bieden. We hebben bijvoorbeeld een plusklas met extra begeleiding voor kinderen die meer aankunnen. Daar steken we tijd, aandacht en geld in.”

Tekst gaat verder onder de afbeelding

null Beeld Maarten Hartman
Beeld Maarten Hartman

Maar Venema piekert er niet over om te proberen bakfietsouders over te halen. “Ik probeer me er niet druk over te maken, ik heb er toch geen invloed op. En ik weet ook niet of ik dat zou willen. Ik wil dat ouders met overtuiging voor ons kiezen. Ik ben voor keuzevrijheid. Je moet kiezen voor een school die bij jou en je kind past.”

Dat is wel zo, zegt Inja. Maar dat ouders hun scholen voorbijfietsen vindt ze een gemiste kans. Niet alleen voor haar eigen leerlingen, ook kinderen van rijke, hoogopgeleide ouders verliezen door segregatie, stelt ze. “Je ontzegt die rijke leerlingen ook de mogelijkheid om andere culturen en milieus te leren kennen. Leren hoe de wereld in elkaar zit, dat niet iedereen het even goed heeft als jij, respect opbrengen voor elkaars verschillen. Dat gun ik ieder kind.”

Botsende culturen

Claartje Hoekzema, een van de weinige witte moeders op het schoolplein in Paddepoel, beaamt dat. Soms botsen culturen, zegt ze, “maar daarvan leer je dat niet iedereen hetzelfde over dingen denkt, en daar deal je mee. Je hoeft niet alles van elkaar over te nemen, maar je moet elkaar wel respecteren. Op deze school leren kinderen dat.”

Toen Hoekzema naar Paddepoel verhuisde, heeft ze overwogen haar kinderen op hun oude school te laten. Die staat in een andere wijk. “Maar op die school zijn geen kinderen met andere culturen en wij zijn erg multicultureel ingesteld. Bovendien: welke boodschap geef jij je kind mee als je hem in een andere buurt op school zet? Dan zeg je feitelijk: wij schamen ons voor onze wijk.”

Moeder Colinda Klapwijk valt in: ook ouders leren van deze school. “Ik betrap mezelf er op dat ik best wel zwart-wit dacht. Nu doe ik dat minder.” Als er een kind jarig is, haalt ze halalsnoep. “Dat is niet eens een vraag vanuit school, maar iets wat je zelf bedenkt. Andere reageren daar wel eens op vol onbegrip, maar je houdt toch rekening met elkaar?”

Op De Pendinghe leren kinderen elkaars verschillen te begrijpen. Directeur Inja: “Ze kennen elkaars achtergrond en kunnen daar rustig en respectvol mee omgaan. Ze weten dat hun klasgenootje uit Somalië met een hoofddoek prima kan koprollen met gym.”

Haar eigen kinderen - nu pubers - gingen naar de lokale dorpsschool. Een prima school, daar niet van. “Het is misschien gek om te zeggen, maar als ze naar mijn school waren gegaan waren ze op jongere leeftijd completere mensen geworden.”

De Pendinghe trekt opvallend veel kinderen van kennismigranten die studeren of werken aan de Hanzehogeschool, maar autochtone hoogopgeleide Groningers moet je met een lampje zoeken. Ouders hebben wel idealen, denkt Inja. “Maar als het op hun eigen kind aankomt lijken ouders vaak bang voor de boze buitenwereld. Ze willen in alles het beste, culturen omarmen, maar als het dan dichtbij komt vinden ze het erg spannend.”

Ze kan zich er wel iets bij voorstellen. “Als je hier als blond gezin binnen komt wandelen, dan val je wel wat op. Maar ik zou ouders zo graag uitdagen om het te proberen.”

Dat geldt ook voor schoolbestuurder Erik Vredeveld van VCOG, een schoolbestuur met tien christelijke scholen in Groningen. “Als een school vol zit proberen we ouders te verleiden om naar een andere school van onze vereniging te gaan. Maar het is moeilijk om vooroordelen te ontkrachten. Het lukt wel eens om ouders over de streep te trekken, maar dat is meer uitzondering dan regel.”

Een betere mix op scholen is volgens hem van groot belang voor de kwaliteit van het primair onderwijs en de maatschappij. “Maar bij ouders ligt dat soms lastig. Dat begint al op het schoolplein: maken ze connectie met elkaar? Identificeren ze zich met elkaar?”

Kansen voor idere kind

Overheidsbeleid werkt daarbij soms ongewild tegen, stelt Vredeveld. De gemeente Groningen geeft bijvoorbeeld subsidie voor vroeg- en voorschoolse educatie op scholen in bepaalde wijken om ontwikkelingsachterstanden te voorkomen. “We moeten als schoolbesturen en gemeenten samen goed kijken of we op deze manier de kansen voor ieder kind gelijk trekken.”

De Groningse onderwijswethouder Ton Schroor (D66) ziet dat soort middelen juist als manier om alle leerlingen dezelfde kansen te geven, zegt woordvoerder Hans Coenraads. Hij erkent dat de gemeente ‘niet heel actief stuurt op waar ouders hun kinderen naar school sturen’.

“Wij sturen niet zozeer op een mix, maar op gelijke onderwijskansen: we willen dat alle scholen dezelfde faciliteiten hebben”, zegt hij. “De vraag is ook hoe je segregatie tegengaat, dat is lastig. Het is voor ons een bewuste keuze om leerlingen op alle scholen dezelfde mogelijkheden te bieden, zodat scholen qua faciliteiten allemaal even aantrekkelijk zijn.”

Is het niet jammer dat leerlingen elkaar niet ontmoeten? Coenraads: “Voor ons zijn gelijke kansen het belangrijkst. En die kansen moet je op elke school kunnen grijpen. Waar je die kansen benut is minder belangrijk.”

Inja vindt dat te mager. De overheid kan segregatie wel degelijk tegengaan door keuzes in de ruimtelijke ordening, vindt zij.

“In deze wijk staan veel sociale huurwoningen, die zou je meer kunnen spreiden. Dan spreid je automatisch ook leerlingen uit minder rijke en lageropgeleide gezinnen. Als je de multi-probleemgezinnen in één flat laat wonen dan werk je die mix juist tegen.”

De ambitie dat de onderwijskwaliteit en de mogelijkheden op iedere school even goed moeten zijn, deelt ze met de wethouder.

“Maar”, houdt ze vol “die mix is wel belangrijk voor hoe je naar de wereld leert kijken. Die maakt je een veelzijdiger en verdraagzamer mens en dat kan de maatschappij naar mijn idee wel gebruiken.”

Waarom heeft Zaanstad minder bakfietsscholen?

De onderlinge verschillen tussen gemeenten zijn groot, constateert de Onderwijsinspectie. Een gemeente als Zaanstad bijvoorbeeld, heeft relatief weinig ouders die hun wijk uit fietsen om hun kind naar school te brengen.

Onderwijswethouder Sanna Munnikendam (D66) weet niet precies hoe dat komt. Maar, zegt ze, het is in ieder geval niet het gevolg van slim onderwijsbeleid. Waarschijnlijk heeft het te maken met de opbouw van de stad Zaandam en omliggende dorpen. “De wijken zijn, enkele uitzonderingen daargelaten, van oudsher al gemixt. De sociale woningbouw is verspreid door de gemeente. Dat is deels zo gegroeid: vroeger bouwde de fabrieksdirecteur van Verkade de mooiste woning, daarachter de woning voor de leraar, bij wijze van spreken, en daarachter die van de arbeiders.”

Dankzij die gemixte wijken komen op alle scholen altijd al kinderen uit verschillende gezinnen. Misschien zijn de mensen in Zaanstad daar gewoon aan gewend geraakt, denkt ze.

Een andere factor die helpt, denkt Munnikdam, is dat alle scholen in de gemeente van goed niveau zijn. Ook voor de onderwijskwaliteit hoeven ouders niet extra te fietsen.

Lees ook: In vroegere tijden werden in bakfietsen geen kinderen geladen maar goederen

Bakfietsen zijn tegenwoordig zo populair om kinderen in te vervoeren, dat ze in de grote steden al tot parkeeroverlast leiden en opstoppingen op smalle fietspaden.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden