De wetenschap achter de vingerafdruk gaat snel vooruit
Dankzij nieuwe technieken kunnen vingerafdrukken steeds vaker worden herkend. Dit is deel 1 in deze serie over nieuwe opsporingstechnieken: vingerafdrukken.
Ongemerkt kijkt ze hoe jij je koffiekopje vasthoudt. Zelfs in een restaurant registreert zij onbewust de vingerafdrukken op een glas. Liesbeth Rensen (57) werkt bij de landelijke politie-eenheid Centrum voor Biometrie in Zoetermeer. Die afdeling heeft een stuk of veertig dactyloscopisten (Grieks voor vingerkijker), en met haar 35 jaar praktijkervaring is zij een van de meest ervaren ‘dacty’s’ van Nederland.
Momenteel traint Rensen de nieuwe aanwas: een groep van 17 jonge mensen, van de populaire hbo-opleiding forensische wetenschap, die druk bezig zijn elkaars vingerafdrukken te nemen.
Rensen heeft niets met levenslijnen, maar des te meer met lussen, bogen, cirkels en lasso’s trekken. Lasso’en? Zo noemen dactyloscopisten het als zij op hun monitor een cirkel trekken, waarbinnen zij naar overeenkomsten gaan zoeken tussen een spoor van een plaats delict en de databank. Dat heet in jargon: uitpunten.
Havank
Op de linkerhelft van haar monitor verschijnt een vingerafdruk van een onbekende dader. Binnen enkele minuten geeft politiedatabase Havank (Het Automatisch Vinger Afdrukkensysteem Nederlandse Kollektie) op de rechterhelft tien mogelijke matches. “De software is zo goed, dat vaak de eerste suggestie al klopt. Een peulenschil”, zegt Rensen. Zij weet nog goed hoe een eerdere versie van Havank 24 uur nodig had, voor er een mogelijke match kwam.
De computer ziet alleen maar pixels, een dactyloscopist ziet patronen. De menselijke factor blijft dus van doorslaggevend belang bij het beoordelen van vingerafdrukken. Het gaat om een combinatie van ervaring, creativiteit en soms ook geluk.
Het afnemen van vingerafdrukken begon al in 1892. Een origineel inktrolkussen op de afdeling getuigt nog van die oertijd. De databank van Nederland bevat op dit moment van 1,3 miljoen personen vingerafdrukken. Jaarlijks komen daar de afdrukken van 180.000 verdachten bij. Materiaal van veroordeelden blijft 30 jaar bewaard, wie vrijgesproken wordt, gaat eruit. Dacty is een contactspoor: een dader heeft een voorwerp vast gehad. “Het is in die zin qua bewijskracht sterker dan DNA”, aldus Rensen.
Animatie: Fadi Nadrous
Wat is er de laatste jaren verbeterd op het terrein van de dactyloscopie? Vroeger kwam een rechercheur zelf langs, en bleef naast het scherm zitten toekijken. Bij een match ging gejuich op. De anekdote komt van hoofd John Riemen (52) van het Centrum voor Biometrie, dat de regionale politie-eenheden bedient. Riemen introduceerde in 2009 een verbeterde methode: een dactyloscopist stuurt nu een anonieme vingerafdruk op, dus zonder informatie over de bijbehorende zaak. “Of er een kind vermoord is, mag er niet toe doen. De gretigheid zou je blik kunnen beïnvloeden”, zegt Riemen. Een collega elders in het land pakt de aanvraag op en beoordeelt die. Het idee is dat ‘dacty’s’ van verschillende eenheden en verschillende niveaus van expertise meewerken. Als zij het niet eens zijn kan een derde collega kijken. Trots: “Met dat objectiviteitsverhaal lopen wij voorop in de wereld.”
Meer databases
De hele afdeling kijkt uit naar de vierde versie van Havank, die volgend jaar uitkomt. Toch zit de grote winst voor Riemen niet alleen in betere algoritmes van software. “Je moet ook een goed gevulde en kwalitatief zo goed mogelijke verzameling vingerafdrukken hebben om mee te vergelijken.” Hoe beter die kwaliteit, hoe hoger de pakkans. Ook aan de ‘voorzijde’ verbeteren technieken bij het veiligstellen van sporen. Denk aan laten oplichten van vingerafdrukken op de plaats van het misdrijf en zichtbaar maken in het laboratorium (zie kader rechts). Het motto luidt de laatste jaren bij forensische opsporing: meer is mogelijk uit minder, wat zeker ook geldt voor dactyloscopie.
Een spectaculaire ontwikkeling is voor de politie dat het aantal databanken waarin zij mogen zoeken internationaal blijft groeien. Sinds 2012 werpt het Europese Besluit van Prüm vruchten af. Dat regelt internationale uitwisseling van DNA en vingerafdrukken. Hoe meer landen deelnemen, hoe meer succes. Het begon met zeven landen, maar het zijn er nu al 20. In 2017 zijn er in totaal 6104 ‘bevragingen met personen’ geweest, waarbij in 431 gevallen een match in het buitenland tot stand kwam.
Daar komt nu een uitwisselingsverdrag met de VS bij: 70 miljoen criminelen in de FBI databank, plus nog eens 140 miljoen personen uit de Amerikaanse visum-databank. Riemen: “De uitwisseling is simpel gemaakt, je kunt direct zelf bekijken wie waar een match op vingerafdrukken oplevert. Een grote vooruitgang.”
Introductie van de derde versie van Havank leverde in 2009 zoveel matches met cold cases, dat de politieleiding al snel aan de noodrem trok: temporiseren werd het devies. Inmiddels is er maatschappelijk veel meer aandacht voor de honderden, zo niet duizenden onopgeloste zaken van zware misdaad in Nederland. De nodige successen bij het opsporen van moordenaars uit een grijs verleden hebben publiek en politiek overtuigd dat nabestaanden terecht eisen dat hun vergeten zaak wordt heropend. De politie is van plan in 2019 met Havank 4 een landelijk cold-caseproject op te zetten. Riemen wil er alle eenheden bij betrekken, en dan matches van vingerafdrukken zoeken. Tussen alle onbekende doden, en de cold cases.
In Zoetermeer verlaat op gezette tijden iedereen de afdeling. De reden: een afgesproken rustpauze voor de ogen, die permanent naar lijntjes en punten moeten turen. Rensen is na al die jaren met splitsende lijnen en ‘oog-fragmentjes’ nog steeds enthousiast over haar ‘prachtige’ vak. “Je moet wel een tik hebben om te puzzelen.” Ze heeft een zwak voor onbekende dode ‘meisjes’, jonge vrouwen met wie ze soms tien jaar of langer bezig is: “Je blijft hopen dat je een familie bij elkaar kunt krijgen.”
Ook Rensen verwacht veel van de vierde Havank-versie. “Zeker voor de honderden onbekende doden.” Van veel onbekende doden heeft ze een dossier. Op de allermooiste dagen is er eindelijk een doorbraak, en vindt Rensen die lang verwachte gouden match.
Dat gebeurde bijvoorbeeld in 2011 voor het ‘Meisje van Lage Vaart’ dat in 1992 bij Lelystad dood is aangetroffen. Na zo’n match roept zij haar chef John Riemen. “Wil jij het goede nieuws doorbellen?”, vraagt ze dan. “Anders ga ik janken.”
Nieuwe Nederlandse methode geeft de doorslag in moeilijke zaken
Anko Lubach verliet dertien jaar geleden de landelijke eenheid dactyloscopie om vingersporenbewijs te voorzien van een wetenschappelijke onderbouwing. Zijn zogeheten WOVI-team bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) kijkt hoe vaak verschillende kenmerken in een vingerafdruk voorkomen.
Elke dactyloscopist weet uit ervaring, dat bijna iedereen lusfiguren in z’n vingerafdrukken heeft, en haast niemand een boog. Kringfiguren vormen de middenmoot, die zie je bij een kwart tot 35 procent van de mensen, weet het NFI inmiddels op basis van eigen onderzoek.
“Wij hebben als eerste de Nederlandse vingerafdrukken wetenschappelijk geïnventariseerd, en van veel meer kenmerken de frequentie onderzocht”, zegt Lubach. Hij kreeg daarvoor een collectie van ruim 24.000 vingerafdrukken van zo’n 2400 veroordeelden uit Havank.
“Een patroon dat minder vaak voorkomt, levert natuurlijk sterker bewijs op. En als je meer patronen onderscheidt dan tot nu toe, kun je de rechter beter informeren wat het bewijs nu precies waard is.”
De Nederlandse politie werkt met de numerieke methode, het vergelijken van een aantal identieke punten in een vingerafdruk. Bij tien tot twaalf punten is er sprake van een ‘individualisatie’ ofwel match. Cyprus neemt pas met 16 punten genoegen. De VS en Groot-Brittannië kennen helemaal geen minimum aantal kenmerken. Daar zie je dat dacty’s regelmatig voor de rechter moeten getuigen, wat in Nederland zelden voorkomt.
Extra onderbouwing
In Nederland heeft het NFI-Vingersporenteam daar in 2012 een derde, meer wetenschappelijke benadering aan toegevoegd. Kern is dat de conclusies van deskundigen getalsmatig kunnen worden onderbouwd: “Er zijn patronen die slechts één op de 2000 keer voorkomen”, zegt Lubach. “Als je die terugziet in een match met een verdachte, dan wordt de kracht van dit bewijs exponentieel sterker.”
Inmiddels heeft het team deze innovatieve methode reeds in meerdere high-profile zaken ingezet. Eerst moest het zelf de benodigde software ontwikkelen om de vingerafdrukkendata in kaart te brengen. Inmiddels heeft de aanpak ook bij buitenlandse forensische instituten interesse gewekt, en heeft het NFI begin dit jaar zijn software ter beschikking gesteld aan Zweden en Italië.
Inmiddels melden ook Duitsland en Finland interesse. “Ik verwacht dat onze software in deze vier landen op korte termijn gebruikt zal worden. Dat is belangrijk omdat je ook internationaal wilt sparren en het wetenschappelijke onderzoek wilt uitbreiden.”
De nieuwe benadering betekent een enorme omslag in denken, benadrukt Lubach, die zelf wel anderhalf jaar nodig had ‘om zijn hersens te kalibreren’. De introductie stuitte in 2012 op de nodige weerstand bij sommige politiecollega’s. “Het was alsof er een bom ontplofte in het vingersporenwereldje. Inmiddels zijn we zover, dat verdachten veroordeeld worden op basis van onze WOVI rapportages, die ook in hoger beroep standhouden.”
Dat laatste geeft de doorslag. “Dat je ook met slechts acht overeenkomende kenmerken in een match een kans maakt bij een rechter gaat als een lopend vuurtje rond bij de politie-eenheden.”
Het is een uitbreiding, juist in twijfelgevallen en bij moeilijke zaken. “Ook minimale sporen die standaard werden afgedaan als te slecht voor onderzoek, kunnen nu toch toegevoegd worden aan het bewijs, zowel ten voordele als ten nadele van de verdachte. Die minimale sporen moet je dus óók veilig stellen bij een misdaad. Al met al geeft de nieuwe methode een completer beeld van de plaats delict.”
Verschillende soorten vingerafdrukken
Een ruime meerderheid van de vingers heeft luspatronen, zo'n 60 tot 70 procent.
Een kringpatroon vind je in circa een derde van de vingerafdrukken.
Boogpatronen komen zelden voor, in ongeveer 5 procent van de gevallen.
Een vingerafdruk vertelt veel meer
Slechte vingersporen kun je zichtbaar maken met speciale lichtbronnen of door ze te behandelen met secondenlijm. Bij het NFI werkt scheikundige Marcel de Puit aan een derde methode: chemische analyse. Huidporiën, dus ook vingertoppen, scheiden zweet af. Het NFI experimenteert met apparatuur en software die de samenstelling van vingersporen analyseert. Zichtbaar is inmiddels of iemand coke, heroïne of amfetamine heeft gebruikt.
De Puit ontwikkelde met de TU Delft een simpele en goedkope chemische manier om slechte vingersporen te vergroten en te laten oplichten. In zijn laboratorium wijst hij op apparaten die 80.000 tot wel 200.000 euro kosten. Daar een vingerspoor doorhalen kost zomaar 500 euro, dus dat blijven uitzonderingen. De Puits methode kost haast niets en geeft sterke resultaten.
Lees ook:
Nederlandse vingerafdrukken worden nu ook gedeeld met de VS
De Nederlandse politie krijgt toegang tot de FBI-databank met vingerafdrukken. Andersom mag Amerika bij ons neuzen.