De Vroedt geeft zijn acteurs de ruimte, en dat loont
Na de zondeval
Van Arthur Miller. Toneelgroep Amsterdam. Regie: Eric de Vroedt. T/m 31-3. Inl.: www.tga.nl
De eeuwige zoektocht naar onschuld en zuiverheid. Of: is er na liefde na de dood? Een dood waaraan je medeschuldig bent of waarover je je op zijn minst schuldig voelt? Dat is in 'Na de zondeval' de worsteling van Quentin. Na twee mislukte huwelijken en de zelfmoord van zijn tweede ex vraagt hij zich af of hij nog in staat is tot oprechte liefde.
'Na de zondeval' (1963) is het meest autobiografische toneelstuk van de Amerikaanse schrijver Arthur Miller (1915-2005). Hij schreef het kort na de dood van Marilyn Monroe, van wie hij 1961 scheidde. Om die relatie, die vijf jaar had geduurd, draait het stuk - al poogde Miller het thema te verbreden door er zijn voorgeschiedenis, communistische sympathieën en de Holocaust in te verwerken.
Voor regisseur Eric de Vroedt, vooral bekend van zijn maatschappijkritische stukken met zijn eigen gezelschap Mightysociety, zal het kunnen meten van zijn eigen engagement met dat van Miller een belangrijk motief zijn geweest om dit stuk te kiezen als regiedebuut in de grote zaal. Hij ensceneert het stuk als een groepstherapeutische sessie.
In een spierwitte, akoestische ruimte met een kring van stoelen druppelen de figuren, die een belangrijke rol in Quentins leven speelden of spelen, binnen. Onder leiding van een verder zwijgende therapeut - kennelijk Quentins alter ego, gezien hetzelfde kostuum - spelen zij verschillende taferelen uit diens leven.
Het levert onderhoudende, soms grappige of pijnlijke scènes op. Het laat zien dat De Vroedt in staat is een repertoirestuk naar zijn hand te zetten en goede acteurs speelruimte te geven. Tegelijk kan hij de zwakte, de onevenwichtigheid van het stuk niet verhelen. In het eerste deel is het eigenlijk alleen maar wachten op het tweede deel met de stormachtige relatie met MM, hier Maggie geheten.
Je kan je bovendien afvragen of iemand die geen weet heeft van bijvoorbeeld de heksenjacht op communisten in het Amerika van de jaren vijftig, dat wel oppikt, en hier de invloed op persoonlijke relaties kan inschatten. Miller gaat uit van een ruime hoeveelheid voorkennis.
Het spel maakt veel goed, zeker in het bruisende tweede deel. Fedja van Huêt geeft het gevecht van Quentin met diens eigen ego en onmacht gedreven vorm, vooral in samenspel met Karina Smulders als Maggie. Fenomenaal hoe Smulders het onberekenbare, wispelturige van een inmiddels befaamde star vormgeeft, wankelend tussen diepe onzekerheid en verslaving aan roem. Zij maakt de rol en het fatale effect op de echtelijke band sterker dan Miller hem heeft geschreven.
undefined