De Turken weren is wettelijk gezien nauwelijks mogelijk
Er zijn goede argumenten om aarzelingen te hebben bij het aangekondigde bezoek van de Turkse minister van buitenlandse zaken Mevlüt Cavusoglu komend weekeinde aan Rotterdam.
De partijgenoot van president Recep Erdogan wil op een bijeenkomst in de havenstad campagne voeren voor een vergroting van de bevoegdheden van de Turkse president.
De aarzelingen van het Nederlandse kabinet – en van de Duitse regering, die in haar maag zit met een aangekondigd bezoek van de Turkse president zelf – zijn begrijpelijk. Westerse democratieën, die toch al worstelen met de vraag hoe de integratie van Turken met een dubbele nationaliteit dient te worden aangepakt, dreigen de plek te worden voor een show van Turks nationalisme en anti-democratische sympathieën.
Politici en bestuurders in westerse landen moeten met lede ogen aanzien dat de Turkse politiek en de Turkse overheid de bemoeienis met Turken in het buitenland slechts lijken te intensiveren. In het integratieproces worden met alleen de grootste moeite stappen vooruit gezet. Het beleid van Erdogan zorgt voor minimaal zoveel stappen terug.
Het gaat desondanks niet aan een bezoek van Turkse politici die voor uitbreiding van de macht van de president zijn hier te weren en hen te verbieden bijeenkomsten toe te spreken. Het argument dat zij met hun steun aan Erdogan de democratie in gevaar brengen kan geen vrijbrief zijn onze eigen, democratische regels maar voor even te negeren. Vijanden van de democratie bestrijd je niet door de democratie opzij te schuiven.
Tekst loopt door onder afbeelding.
Openbare orde
In dit land regeert de wet en, in dit geval, de Grondwet, die ook aan Turken de vrijheid van vergadering en van meningsuiting geeft.
De aanwezigheid van een Turkse minister op een bijeenkomst verbieden is nauwelijks mogelijk met een beroep op de wet. Hooguit kan het kabinet bij de rechter een verbod vragen op grond van de vrees dat de openbare orde door een dergelijke bijeenkomst ernstig in gevaar komt.
Helaas geldt bij dit argument dan wel dat diverse leden van het kabinet, de premier en de vice-premier voorop, met hun verontwaardiging dit weekeinde als eersten olie op het vuur gooiden.
Nogmaals, de reserves van de Nederlandse politiek zijn zeer begrijpelijk. Zeker in verkiezingstijd – maar, naar te verwachten valt, ook daarbuiten – raakt een dergelijke bijeenkomst een open zenuw in de Nederlandse samenleving. Politiek en democratie zijn echter niet gemaakt voor bange mensen.
Als wij anderen, in dit geval het regime-Erdogan, duidelijk willen maken dat zij op het verkeerde pad beland zijn, zullen wij toch primair het juiste pad moeten blijven bewandelen.
De mening van de krant, verwoord door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.