De trappen af, de keuken in
Jane Austens heldinnen zijn beroemd, de meisjes die hen bedienden niet. Jo Baker vraagt aandacht voor hun keiharde bestaan.
Op een koude ochtend in september, als het buiten nog donker is, staat de achttienjarige Sarah op een modderig erf vol varkenspoep water te pompen. Ze is vroeg opgestaan omdat het wasdag is. Het oppompen van ijskoud water is nog maar het begin van een lang, vies, nat en vermoeiend proces. Als Sarah genoeg water heeft verzameld, moet ze de zware emmers over het glibberige erf naar de bijkeuken dragen. Daarna moet ze de jurken, lakens en ondergoed boenen, spoelen, uitwringen, ophangen en strijken, en dat alles met de hand. Wat al te vuil is, zoals de 'doeken' die vrouwen in de negentiende eeuw gebruikten als ze ongesteld waren, wordt geweekt in "een aparte tobbe waar een lucht uit opsteeg die op verontrustende wijze aan de slagerij deed denken; zij werden het laatst uitgekookt, in het restant in de ketel, voor die geleegd werd." Maar ook als het geen wasdag is, werkt Sarah zich uit de naad. Ze boent en bedient, en dat alles op uren die haar werkgevers schikken, dus ook 's avonds, als ze al meer dan zestien uur in touw is geweest.
Sarah is de hoofdpersoon van 'Landgoed Longbourn', de derde roman van de jonge, Britse schrijfster Jo Baker, die daarmee in Engeland en de Verenigde Staten veel succes had - ook al schotelt zij ons geen aangename wereld voor. Vanaf de eerste bladzij gutst het zweet, vloeit het bloed, lopen de po's over en wordt er geslapen in bedompte kamertjes waar muizen en ratten vrij spel hebben. En dat terwijl de titel iets heel anders doet vermoeden: zoals Austen-fans natuurlijk allang opgemerkt hadden is Langbourn de naam van het landhuis waar Jane en Elizabeth Bennett wonen, de zusjes uit Jane Austens beroemde roman 'Pride and Prejudice'. In die klassieker gaat het bijna alleen maar om mooie jurken, beleefde conversaties, schitterende landhuizen en feesten - om geld en status dus, niet om varkenspoep en menstruatiebloed.
Waarom dan deze aanslag op onze zintuigen? Omdat Baker, zoals ze in een interview uitlegde, bij het lezen en herlezen van 'Pride and Prejudice' steeds weer stuitte op gesprekken en handelingen die indirect duidelijk maken dat er onder de eet-, zit en slaapkamers van de familie Bennett een wereld schuilgaat zonder welke de uitgebreide diners, de baljurken en de ingewikkelde kapsels en intriges niet mogelijk zouden zijn: de wereld van de dienstmeisjes. Sarah komt ook echt voor in Austens roman, maar wordt niet meer dan één keer bij name genoemd: als ze gesommeerd wordt de oudste dochter à la minute in een mooie jurk te helpen, omdat er een potentiële echtgenoot voor de deur staat. Verder is ze onzichtbaar, alsof de jurken zich vanzelf wassen en strijken, en het eten op magische wijze op tafel verschijnt.
Dat beeld wil Baker corrigeren, en ze doet dat op een indrukwekkende en vooral voelbare manier. Terwijl ze de verhaallijn van 'Pride en Prejudice' trouw blijft, neemt ze ons met vaste hand de trap af en de keuken in. Daar wordt ook Sarah verliefd en moet ze, net als haar meesteressen, trots en vooroordelen overwinnen eer ze met haar geliefde trouwen kan. Maar omdat het leven onder aan de trap zoveel ruiger is dan Austens wereld daarboven, heeft Baker zowel de verschillende scènes als ook haar taalgebruik daaraan aangepast. Waar Austen haar verhaal over afgewezen en hervonden liefde in elegant gefraseerde zinnen vertelt, staat Bakers roman vol rauw verwoorde en confronterende taferelen.
Daarbij toont Baker niet alleen de achterkant van het elegante vrouwenleven in een negentiende-eeuws landhuis, maar ook de wereld van de fraai geklede officieren die zo graag bij de mooie dochters van het echtpaar Bennett op bezoek komen.
Zo is Sarahs minnaar James, de koetsier van de Bennetts, uit het Engelse leger gedeserteerd nadat zijn meerderen hem hebben gegeseld. Voor die scène gebruikt Baker beelden en emoties die je bij Austen niet gauw zult tegenkomen: "De pijn was verbijsterend. De eerste slag was een flits zilver die overging in donkerrood en bleef vlammen. Toen ze klaar waren en hij als een bloedend karkas aan zijn geboeide handen hing, slingerden ze hem op zijn buik op een voorwagen, waaraan ze hem met zijn rechterpols vastketenden. Alsof hij ervandoor zou gaan. Alsof hij dat kón." Dat plaatst het elegante geflirt tussen de juffrouwen Bennett en hun nobele, roodgerokte bewonderaars in een ander licht.
Met haar overrompelende roman oogstte Baker terecht veel succes. Toch is de aandacht voor het leven downstairs niet nieuw. Al minstens sinds de jaren zestig van de vorige eeuw gaan er steeds weer stemmen op om de levens te belichten van de mensen die het luxueuze bestaan van hun werkgevers mogelijk maken, in het echt of in een roman. Soms schrijven de dienstbodes zelf over hun leven, zoals Céleste Albaret, het dienstmeisje van Proust, dat in 1973 deed. En soms speelt het huispersoneel de hoofdrol in romans en films, zoals in de roman 'The Remains of the Day' van Kazuo Ishiguro, over de butler van Lord Darlington. Net als in 'Landgoed Longbourn' gaan die verhalen bijna altijd over het personeel van beroemde mensen, of, zoals in het geval van 'Landgoed Longbourn' over beroemde romanpersonages. Daarmee lijken de auteurs zichzelf tegen te spreken: ze laten ons weliswaar de achterkant van het leven van de rich and famous zien, maar dat leven geeft automatisch een zekere glans en status aan het personeel, en aan de auteur natuurlijk. Een roman over het dienstmeisje van Austens familie Bennett trekt nu eenmaal meer aandacht dan een verhaal over de dienstbode van onbemiddelde onbekenden.
Maar dat is de enige kritiek die je op 'Landgoed Longbourn' kunt hebben. De roman blinkt uit door de gedetailleerde en confronterende manier waarop Baker het zware leven en de verlangens van een dienstmeisje rond 1800 weergeeft. Het boek is uitstekend vertaald en ook nog eens geweldig spannend, zelfs voor wie nog nooit van 'Pride and Prejudice' heeft gehoord.
Jo Baker: Landgoed Longbourn. (Longbourn) Vertaling uit het Engels door Aleid van Eekelen- Benders en Marijke Versluys. De Bezige Bij, Amsterdam; 416 blz. euro 19,90
undefined