De top blijft de top omdat het de top is

Onderzoekers vestigen hun naam door te publiceren. Elke vijftien jaar verdubbelt de hoeveelheid opgeschreven wetenschap. Ooit loopt dat spaak, maar tot die tijd legt de bibliometrie, het wetenschappelijk turven van publikatie en citatie, verborgen structuren in het onderzoek bloot.

BAS DEN HOND

Het opbieden gebeurt binnen de muren van het onderzoeksinstituut zelf. Hebben we het hier over een kleinigheid die in het blaadje van de landelijke vereniging op ons vakgebied kan worden gepubliceerd? Nederlandstalig, dus provinciaals, maar snel geregeld? Gaan we naar een Engelstalig vakblad voor onze eigen subspecialiteit? Een wat algemener tijdschrift voor onze discipline, waar de concurrentie groter is? Of naar de top, naar Science of Nature? In huizentermen: er wordt opgeboden tot niemand meer hoger durft.

Is het artikel eenmaal af en verzonden, dan komt het afmijnen. Science legt het voor aan zijn wetenschappelijke adviseurs, die het niet opzienbarend of origineel genoeg vinden, of het onderzoek niet helemaal vertrouwen. Of de redactie van Nature heeft in zijn commerciele wijsheid net besloten dat van het onderwerp van dit onderzoek nu het nieuwe en opwindende wel af is. Dan moet het maar naar een minder blad: het oorspronkelijke bod wordt afgemijnd tot het onderzoek zijn marktwaarde heeft gevonden.

Het belang van onderzoek wordt zo dus afgemeten aan de mate waarin de publikatie in de buurt van een toptijdschrift komt. En waarom is de top dan wel de top? Het antwoord is wat onbevredigend: omdat het de top is.

Natuurlijk, een toptijdschrift wordt veel gelezen. En de redactie heeft goede adviseurs en publiceert alleen gegarandeerd knap onderzoek. Artikelen in zo'n tijdschrift worden vaker geciteerd. Maar: die goede adviseurs willen er graag bij omdat het zo'n goed blad is. En veel mensen willen het lezen omdat het zo'n goede naam heeft. Kranten en weekbladen berichten dankzij die goede naam bij voorkeur over publikaties in zo'n blad, waardoor ook niet-abonnees onder de wetenschappers op spraakmakend onderzoek geattendeerd worden. En door dat alles zullen zeer velen iets uit zo'n blad citeren.

De top blijft dus, tenzij de redactie het blad uit de handen laat vallen, de top. Dat blijkt ook uit onderzoek van het Institute for Scientific Information (ISI). Dit bedrijf in Philadelphia houdt van de toonaangevende tijdschriften (daar heb je ze weer) bij, wie erin schrijft en wie wie citeert. Het vergeleek vorig jaar de invloed van de vijf allertoonaangevendste medische vaktijdschriften. Dat zijn (van nogal belangrijk naar zeer belangrijk): het

tish Medical Journal (BMJ), het Journal of the American Medical Association (JAMA), de Annals of Internal Medicine (AIM), de Lancet en het New England Journal of Medicine (NEJM).

Dat deze bladen in de medische sector de top vormen, blijkt volgens het ISI uit het gemiddelde aantal citaties dat een artikel in deze bladen scoort in de totale vakpers. Wie in de periode 19861990 in het BMJ een artikel had, mocht verwachten dat hij twee keer zoveel geciteerd werd als gemiddeld. Wie in het NEJM publiceerde, werd ruim veertien keer zoveel geciteerd.

Het ISI keek ook naar eerdere perioden. De conclusie: terwijl van al deze toppublikaties de gemiddelde invloed iets steeg, en de rangorde nauwelijks veranderde, ging de invloed van het NEJM zelfs flink omhoog: van elf naar ruim veertien keer het bedrijfstakgemiddelde. De top blijft niet alleen de top; hij wordt nog meer top.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden