De tol van de dans
Maestro Maurice Béjarts laatste ballet ’De reis om de wereld in 80 minuten’ heeft vanavond zijn Nederlandse première. Een lekker hapje om van te genieten, volgens zijn dansers.
Gewrichtspijn, hartklachten en nierproblemen: Maurice Béjart zag zijn kwalen als de rekening voor een leven in dans. Het laatste jaar zagen zijn dansers hem niet meer zo veel, Béjart ging niet langer mee op tournee. Maar als zijn gezelschap huiswaarts keerde, wachtte de choreograaf in de balletstudio. Op het laatst moest hij vanuit een rolstoel werken, tot groot verdriet van zijn dansers.
„Zijn aftakeling was verdrietig”, zegt danser Julien Favreau van Béjart Ballet Lausanne. „Hij wilde van alles, maar kon niet meer.” Collega-danseres Elisabet Ros: „Voor een sping-in-’t-veld die alle bewegingen voordeed, kwam de immobiliteit als een veroordeling – een misselijke truc van het leven. Op een van die laatste dagen was hij nog dolgelukkig. ’Ik kan choreograferen, zonder dat ik hoef te bewegen!’ lachte hij. Daar was hij achter gekomen, als een kind zo blij.” Favreau: „De realiteit was dat hij alleen nog maar kon werken met mensen die hem goed kenden. Diegenen die aan een half woord genoeg hadden om te weten wat hij wou.” Toch kwam zijn dood, nu op de kop af twee jaar geleden, als een verrassing. Ros: „Je denkt dat een dansgod onsterfelijk is”. Favreau: „Voor mij leeft hij nog steeds”.
Maurice Béjart (1927) was sinds 1987 tot aan zijn dood in 2007 artistiek leider van Béjart Ballet Lausanne, daarvoor leidde hij het illustere Ballet van de XXste Eeuw. Sinds zijn doorbraak met ’Le Sacre du Printemps’ in 1959 ontdeed de dansmaker het ballet van zijn hiërarchische structuur door mannen hoofdrollen te laten dansen, hij voegde er een flinke dosis seks, mystiek en oosterse dansvormen aan toe. Toegerust met een neus voor alles wat hip is vonden zijn producties, veelal met massascènes en verwijzingen naar popmuziek en jeugdcultuur, plaats in stadions in bijzijn van hordes uitzinnig publiek, gewone theaters waren te klein. Onder dat massale bombast, glitter en glamour, lagen in de halve eeuw van zijn dansmeesterschap altijd de contouren van het klassieke ballet. „We have to stop being racist between classic and modern dance”, vond Béjart als een van de eerste danseclectici.
Vanavond beleeft Béjarts laatste, onafgemaakte, ballet ’De reis om de wereld in 80 minuten’ zijn Nederlandse première in theater Carré in Amsterdam. Geen artistiek testament, menen zijn dansers Favreau en Ros. „Daarvoor is het te licht, te speels, een lekker hapje om te genieten”, volgens Ros. Met al die pijn in zijn bast, wilde Béjart op het laatst energie zien, hij had geen behoefte aan donker en loden last. De filosofische kant van Béjart, die hij als zoon van filosoof Gaston Berger van huis uit had meegekregen en die veel van zijn 170 werken richting geeft, is meer aanwezig in Béjarts ’Zara-thoustra’, een balleteske verkenning rond het werk van Nietsche op muziek van Wagner, zijn lievelingscomponist. „Béjarts échte testament”, oordeelt Ros.
Toch is ’Reis om de wereld’ representatief voor Béjarts laatste artistieke fase. Volgens Favreau was de maestro de laatste tien jaar vooral uit op plezier. „Hij wilde dingen maken waar hij gelukkig van werd. Logisch: hij heeft in zijn carrière alles gedaan: film, opera, zijn muziekkeuze liep van klassiek, pop naar Indiaas.” Ros: „Het interesseerde hem steeds minder wat anderen van zijn werk vonden, dat de critici zijn werk de laatste twee decennia bestempelden als oppervlakkig en kitsch – het liet hem volstrekt koud.”
Béjarts werk werd de laatste jarensteeds persoonlijker, vinden de dansers. Herinneringen aan zijn vader die bij een auto-ongeluk was omgekomen, recente verliefdheden en mijmeringen over ex-geliefden als de mooie danser Jorge Donn: zijn privéleven werd de motor voor creatie. In ’Reis om de wereld’ verwerkte Béjart zijn ervaringen over de landen die hij bezocht:een wonderbaarlijke ontmoeting met iemand in Griekenland, een tafereel in India, dat hem in vervoering bracht. Ros: „Zijn werk werd zijn autobiografie”.
De Fransman Julien Favreau danst vijftien jaar bij Béjart Ballet Lausanne – op zijn 17de kwam hij er in dienst –, de Spaanse Elisabet Ros is dertien jaar aan de Zwitserse dansgroep verbonden. Beiden worden gezien als typische Béjart-dansers: sterk, energiek en charismatisch. En knap van stuk, want Béjart hield van mooie mensen op de bühne. Favreau, blonde krullen, staalblauwe ogen: „Maurice was oprecht nieuwsgierig naar wie je was, van daaruit wilde hij het beste uit je halen. Het was samen bouwen, steen voor steen.” Ros: „Een Béjart-danser is geen lappenpop die door hem werd gekneed. Bij Maurice was je eerst mens, daarna danser.”
Zijn dansers kwamen overal ter wereld vandaan, de Béjart-techniek was gebaseerd op vele invloeden. „Maar je moest de techniek kunnen gebruiken, zonder er een slaaf van te zijn”, aldus Ros. Volgens Favreau is het wezen van de Béjart-danser dat hij zijn lichaam als zijn broekzak kent. „Ook zonder spiegel kunnen weten waar je ’centrum’ ligt, bijna mystiek: één-zijn met jezelf.”
De door Béjart in 1970 opgerichte Mudra-dansopleiding veroorzaakte een revolutie: hier werden naast klassiek ballet, ook yoga en oosterse gevechtsport gedoceerd. Favreau studeerde er, bekende dansmakers als Anne Teresa De Keersmaeker en Maguy Marin gingen hem voor. Favreau: „Door met deze dingen in aanraking te komen, licht je pad als kunstenaar vanzelf op. Door concentratie beslecht je je grenzen. Een Béjart-danser kent complete expressie.”
Elisabet Ros zag tegen Béjart op als een god, maar het bleek „natuurlijk” een gewoon mens te zijn. Een mens die afzondering nodig had; elk jaar trok hij zich een tijdje terug in een boeddhistisch klooster. „Hij lachte veel, was tolerant en goedmoedig, maar ook koppig en kortaangebonden. Hij was op zichzelf, zijn spirituele kant uitte hij echter vooral in zijn werk.”
Na zijn dood was het gezelschap in verwarring. De man voor wie de dansers naar het gezelschap waren gekomen, was dood. Moet ik weggaan, of blijven?, vroegen ook Favreau en Ros zich af. „Alles stond op losse schroeven”, zegt Ros, „financiering – zouden sponsors ook zonder Béjart over de brug komen?” Naïef misschien? Favreau: „Iedereen dacht dat Maurice wat dat betreft onsterfelijk was. Gelukkig hadden we als dansers geen tijd om te piekeren, er lagen tourneeverplichtingen.”
Gil Roman, adjunct en dertig jaar aan Béjart Ballet Lausanne verbonden, kreeg de leiding en rechten over Béjarts oeuvre. Roman is Béjarts ’levende geheugen’, aldus de dansers, die met zijn aanstelling de stabiliteit in het gezelschap terug zagen komen. Onder Romans vleugels blijft de groep op Béjarts erfenis focussen. Maar om geen museum te worden, een statisch verlengstuk van balletverleden, worden er elk jaar choreografen uitgenodigd om óp de danserslijven nieuw werk te creëren. Ros: „Om te blijven leven hebben dansers ook vers eten nodig.”