De tempels op Malta zijn veel ouder dan welk bouwwerk in Europa ook, denkt onderzoeker Lenie Reedijk
De tempels op Malta zijn veel ouder dan altijd is aangenomen, denkt de Nederlandse onderzoeker Lenie Reedijk. Veel ouder dan welk bouwwerk in Europa ook. Een ster wees de Maltezen de weg.
Twee keer Texel, veel groter is Malta niet. Op dat kleine oppervlak staan tientallen tempels uit de steentijd. Van de meeste is niet veel over, hooguit een grondplan of een enkel rotsblok herinnert nog aan de gewijde activiteiten van weleer. Sommige zijn redelijk bewaard, behoren inmiddels tot het werelderfgoed en laten de bezoeker duizenden jaren terugkeren in de tijd.
Hier werd de godin van de vruchtbaarheid geëerd, vermeldt het Archeologisch Museum in de hoofdstad Valetta. Versierde altaarblokken en rondborstige beeldjes onderstrepen die theorie. De cultus en de bijbehorende tempelbouw waren meegebracht door boeren uit het naburige Sicilië die ongeveer vijfduizend jaar voor Christus de oversteek hadden gewaagd.
Maar is dat wel zo? Waarom zijn er zoveel tempels? En is het niet vreemd dat de oudste tempel de grootste is, terwijl bouwwerken van later datum kleiner en eenvoudiger lijken? Op die vragen kreeg Lenie Reedijk geen antwoord toen ze in 1990 voor het eerst voet aan land zette op Malta. Van oorsprong een juridisch tolk begon ze zich te verdiepen in de geschiedenis en archeologie van het eiland. Ze schreef er gidsen over, gaf lezingen, stuitte op - verguisde - theorieën en vondsten over eerdere bewoning.
En ontdekte wat de werkelijke reden voor de vele tempels zou kunnen zijn. Hier werd geen godin vereerd, schrijft ze in een boek dat deze maand verschijnt. De tempels waren op de sterrenhemel gericht. Op Sirius, om precies te zijn, de helderste ster aan het firmament. Maar doordat de aardas niet gefixeerd is, maar traag als een tol draait - de zogeheten precessie - is ook de sterrenhemel geen vast gegeven en verschuift het punt waarop bijvoorbeeld Sirius opkomt aan de hemel.
De vroege Maltezen moesten telkens een nieuwe tempel bouwen, redeneert Reedijk, omdat ze vanuit de oude geen zicht meer op de opkomst van Sirius hadden. Die gedachte, die ze vanuit de astronomie weet te staven, leidt haar onherroepelijk tot een drastische conclusie: Malta was al veel eerder bewoond. De oudste tempel dateert uit circa 9150 voor Christus. Dat is niet veel later dan de eerste keer dat de ster vanaf het eiland te zien was. En het is veel eerder dan het jaartal dat de officiële geschiedenis hanteert.
Evans-doctrine
Ze is blij dat het boek nu af is, vertelt ze in een Amersfoorts café. Ze verheugt zich ook op komende week als het uitkomt. Maar ze is ook bang voor de reacties. "Die waren bij eerdere keren dat het bestaande verhaal van Malta in twijfel werd getrokken, verbitterd. Mensen zijn verketterd, gedemoniseerd. Voor het gerecht gesleept. Vraag me niet waarom, maar de Maltezen klampen zich vast aan de archeologische theorie zoals die door de Engelsen, hun oude kolonisatoren, is vastgesteld. Ook al zou mijn theorie een enorme verrijking van hun geschiedenis zijn."
Tot 1964 zwaaiden de Britten de scepter op Malta en pas in 1974 werd het eiland een republiek. Toen was de geschiedenis reeds in graniet gebeiteld. Met name door de grote Britse archeoloog Arthur Evans, wiens naam voor eeuwig verbonden is met zijn opgraving van het paleis van Knossos op Kreta en die daarom geldt als de grondlegger van het idee dat daar op Kreta de bakermat van de Europese beschaving lag. Diezelfde Evans was ook op Malta actief geweest en had uit zijn onderzoekswerk geconcludeerd dat de geschiedenis van het eiland niet eerder dan in 5000 voor Christus begon. Een paar duizend jaar later dan het moment waarop de eerste mensen op Kreta aan 'zijn' Knossos begonnen.
In de Maltezer bibliotheken vond Reedijk dan ook geen enkele verwijzing die afweek van de doctrine van Evans. Daarbuiten wel. Ze stuitte op onderzoek dat bewees dat mensen op Malta op olifanten gejaagd hebben - terwijl die er zo'n twaalfduizend jaar geleden zijn uitgestorven. Er is een grot op het eiland die door mensen bewoond werd, maar nu alleen via een ingang onder water te bereiken is; tienduizend jaar geleden was de zeespiegel zo laag dat de ingang gewoon op land was. In die tijd trouwens kon je van Sicilië naar Malta lopen.
Perfect georiënteerd
Meest opmerkelijk: in 1980 hadden twee wiskundigen van de universiteit van Malta de oriëntatie van alle tempels in kaart gebracht. Het viel hen op dat ze bijna allemaal op het zuidzuidwesten dan wel zuidzuidoosten gericht waren. Dat kon geen toeval zijn. En toen ze gezien hadden dat een andere tempel perfect georiënteerd was op de twee equinoxen (het lente- en herfstpunt), wendden ze hun blik naar de sterrenhemel. Daarbij stuitten ze op enkele heldere sterren, waaronder Sirius. "Maar die optie verwierpen ze", schrijft Reedijk, "omdat het strijdig was met een conventie uit de archeo-astronomie dat een datering uit de sterren niet ouder kon zijn dan wat er uit de archeologie kwam."
Niet dat er veel archeologische dateringen waren. Alleen de tempel van Skorba is gedateerd. Dat wil zeggen, stenen zijn nauwelijks te dateren, maar plantaardige resten in aardewerk dat in de tempel is gevonden, wel. Die zijn in 1960 met de zogeheten koolstofdatering op 4800 voor Christus geschat.
Reedijk heeft die studie erop nageslagen. "Het was een warrig verhaal. Bovendien, wat zegt zo'n potscherf? Er is een tempel met vloeren van drie rotslagen dik, daaronder zijn asresten gevonden. De onderzoeker kwam uit op 8000 voor Christus, maar die datering is verworpen. Genegeerd eigenlijk."
Ze beet zich vast in dat idee dat de vroege Maltezen naar de sterren keken, en daar hun tempels voor bouwden. "In Nederland ervaar je het nauwelijks meer. Maar ik wist het nog van vakanties in de Alpen, en ook aan of in de Middellandse Zee: die overweldigende pracht van de sterrenhemel. Daar moeten zij toch ook door gefascineerd zijn? En welke ster trekt nou meer de aandacht dan Sirius? De ster speelde ook al een grote rol bij de Egyptenaren."
De Groningse hoogleraar sterrenkunde Peter Barthel berekende voor haar wanneer Sirius aan de hemel verscheen, en waar. Zoals gezegd, de aarde draait niet alleen om haar as en om de zon. De aardas, die schuin op het baanvlak van de aarde staat, draait in 26.000 jaar als een tol om een denkbeeldige as. Sommige sterren raken daardoor een tijdlang uit beeld.
Breder boogje
Toen Sirius bijvoorbeeld in 9600 voor Christus weer boven de horizon uitkwam was hij volgens de berekeningen van Barthel vijfduizend jaar niet waargenomen. Een paar eeuwen later moeten de Maltezen hem ook hebben kunnen zien. "We zijn ervan uitgegaan dat ze hem zagen als hij twee graden boven de horizon stond, terwijl de zon vijf graden eronder was. Dat was in 9200 voor Christus."
Toen kwam hij in het zuiden op, maar elke 72 jaar schoof het punt van opkomst één graad naar het oosten. Het boogje dat Sirius in een nacht aan de hemel beschreef, werd zo steeds breder. En belangrijker: de tempel die zo gebouwd was dat hij zicht bood op de opkomst van de ster, stond na een paar eeuwen niet meer goed. Waardoor de Maltezen een nieuwe moesten bouwen. Dat bood Reedijk de mogelijkheid om de leeftijd te reconstrueren van alle tempels waarvan ze het grondplan kon achterhalen.
Nu was de volgorde wel logisch. De oudste (9150 voor Christus) was de eenvoudigste, terwijl ze daarna jonger en complexer werden. Reedijk: "En nu is het ineens ook heel logisch waarom er zoveel tempels op het eiland staan."
Lenie Reedijk, 'Sirius, The Star of the Maltese Temples.' 224 pag. 25,99 euro. Het boek verschijnt 10 januari en is vanaf februari in Nederland leverbaar. Bestellen kan per e-mail: lenie.reedijk@gmail.com.
Lees ook: 'De Europese cultuur begon ook op Malta'