De teloorgang van het buitenbad
Buitenbaden zijn niet rendabel, gemeenten bezuinigen ze steeds vaker weg. Slechts een enkel bad heeft de succesformule gevonden.
Zelfstandige buitenbaden worden steeds vaker wegbezuinigd door gemeenten, omdat ze alleen maar geld kosten. Sinds 1988 zijn er rond de honderd baden gesloten, waardoor men steeds verder moet reizen voor een duik.
In 2008 kwam het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) met schrikbarende cijfers: in achttien jaar tijd zijn er in Nederland 95 buitenbaden verdwenen. Omdat de inkomsten seizoensgebonden zijn, kostten de baden exploitanten alleen maar geld. Om dezelfde reden trekken gemeenten steeds meer hun handen af van het zwembadwezen: in 1988 werd 64 procent van de zwembaden nog door gemeenten geëxploiteerd, in 2006 was dat 37 procent.
Volgens Jan van Olmen, exploitant van het laatste openluchtzwembad in Arnhem, zwembad Klarenbeek, zijn er zoveel baden verdwenen omdat de gemeenten zijn doorgeslagen met bezuinigen. „Heel dom, want een buitenbad is een basisvoorziening. Met warm weer willen mensen gewoon het water in, zonder eerst dertig kilometer te fietsen.”
Buitenbad Klarenbeek trekt gemiddeld 50.000 tot 55.000 bezoekers per jaar. „Deze aantallen zijn nu redelijk stabiel”, zegt Van Olmen. „Dat was in de jaren tachtig wel anders. Toen hebben we een flinke daling doorgemaakt. Zo erg dat we aan het einde van dat decennium moesten sluiten.”
Vervolgens is het bad op verzoek van buurtbewoners in 1994 opnieuw geopend. „Wel is dit bad een stuk kleiner. Ook is de gemeente geen exploitant meer, nu is dat een particuliere stichting die een vast bedrag aan gemeentesubsidie ontvangt. Maar feit blijft: een buitenbad kost geld, het levert niks op.”
Jos van Beem van Recreatie Midden-Nederland wijt het verdwijnen van buitenbaden aan een verandering van mentaliteit bij gemeenten vanaf eind jaren tachtig. „In die tijd keek men vooral naar exploitatiekosten: er moest worden bezuinigd, en aangezien veel buitenbaden relatief duur waren, werden ze gesloten. Ook is een deel overdekt gemaakt of gecombineerd met een binnenbad, zodat men daar inkomsten uit kon genereren.”
Marjolein van Tiggelen van het Nationaal Platform Zwembaden (NPZ) heeft het idee dat er sinds 2006 een stuk minder baden worden gesloten, hoewel hier nog geen cijfers over bekend zijn. Het CBS zal namelijk pas in 2011 weer met nieuwe cijfers over de Nederlandse buitenbaden komen. Toch ziet Van Tiggelen een trend: „Er wordt de laatste jaren ontzettend veel gesproken over bewegingsarmoede. We zijn met zijn allen te dik, en worden gestimuleerd om gezonder te leven, meer te sporten. Daarom zien gemeenten wel in dat het belangrijk is om een bad te bieden. Ook kijken exploitanten steeds meer naar het maatschappelijke belang van een buitenbad, en niet meer alleen naar de kosten-batenanalyse. Winst maken of quitte spelen zit er voor zelfstandige buitenbaden nou eenmaal niet in, omdat het een seizoensgebonden onderneming is. Het gaat er om wat gemeenten er voor over hebben om de baden open te houden en te onderhouden. Ik merk dat daar de laatste jaren zorgvuldiger over na wordt gedacht.”
Waar of niet waar, nog steeds worden er buitenbaden afgestoten. Zo besloot de gemeente Aardenburg afgelopen week om haar enige buitenbad te sluiten, dit tot groot ongenoegen van de inwoners. Het gemeentebad stamt uit 1952, maar verpauperde door de jaren heen omdat de gemeente er geen geld meer instak. In 2007 werd het bad opgeknapt uit initiatief van een vijftigtal ondernemers uit de West-Zeeuws-Vlaamse grensstreek. Samen investeerden zij rond de 100.000 euro om het buitenbad weer aantrekkelijk te maken voor bezoekers. In mei 2008 werd het bad heropend. Toch besloot wethouder Maria Le Roy om tot sluiting over te gaan, omdat de gemeente door vergrijzing aan het krimpen is. Naar eigen zeggen legt de gemeente nu voor elk zwembadbezoek 10 tot 15 euro bij.
Als we kijken naar de cijfers van het CBS over de periode 1988-2006, blijkt dat het totaal aantal bezoekers van openluchtzwembaden niet daalt, maar schommelt van jaar tot jaar, afhankelijk van de temperatuur in de zomermaanden. De aantallen schommelen tussen de 37.000 en 52.000.
Een buitenbad dat de succesformule gevonden heeft om de deuren open te houden, is het Openluchtbad Zwolle: een van de grootste buitenbaden in Nederland. Het bad is formeel eigendom van de gemeente, maar wordt volledig draaiende gehouden door de Vereniging Openluchtbad. Leden betalen 44 euro per jaar, en per deelnemend gezin moet één persoon verplicht vrijwilligerswerk doen. „Dit gaat van schoonmaken tot kassadraaien”, aldus beheerder Ron van den Berg. Het Zwolse bad krijgt géén gemeentesubsidie, en maakt zelfs winst. „Dat geld steken we dan weer in materialen die vervangen moeten worden. Voor grote aankopen legt de gemeente nog wel eens iets bij.”
De vereniging begon in 1992 met dit vrijwilligerssysteem nadat de gemeente het bad sloot. Van den Berg: „In die tijd werden de veiligheids- en hygiëneregels voor zwembaden aangescherpt. Veel baden waren verouderd; het zou handen vol geld kosten om ze op te knappen. Daarom zijn er in die tijd veel buitenbaden gesloten.” In Zwolle kwamen veel omwonenden in opstand. „Uiteindelijk hebben we met de gemeente afgesproken dat wij het bad mogen huren. Sindsdien leven we van abonnementsgeld.”
Het succes van het openluchtbad zit hem erin dat de inkomsten niet afhankelijk zijn van het weer. „Wij doen aan voorverkoop van abonnementen. In april en een week voor de opening kan men bij ons terecht om met een kleine korting lid te worden. Zo is voordat het seizoen begint 75 procent van onze begroting al rond. De andere 25 procent komt tijdens het seizoen binnen.” Daarbij is het systeem van dit bad erg goedkoop. De enige personeelskosten die het heeft, zijn de acht badmeesters. „Verder werken we met vrijwilligers, stagiaires en mensen van de reclassering. Ook hebben we eind jaren negentig voor weinig geld veel tweedehands materiaal als duikplanken van sluitende gemeentebaden overgenomen. Om het goedkoop te houden moet je slim zijn”, aldus Van den Berg.
Toch kan niet elk willekeurig buitenbad dit systeem klakkeloos overnemen, denkt de beheerder. „Het werkt alleen in grote gemeenschappen: je hebt veel vrijwilligers en dus ook veel inkomsten uit abonnementsgeld nodig. Verder moet je echt de hele bevolking mee zien te krijgen bij zo’n plan. Met een klein clubje enthousiastelingen kom je er niet.”
Wel heeft Van den Berg nog een aantal tips voor kleinere buitenbaden in crisis: „Koop bijvoorbeeld met meerdere baden uit de gemeente chemicaliën, dat scheelt. Ook kan je proberen mensen uit de WAO of vut enthousiast te maken voor vrijwilligerswerk.”
Binnenkort wordt het zwembad opgeknapt. „Dit betaalt de gemeente Zwolle wel. Zelf hebben we er het geld niet voor, omdat het een rijksmonument is en de verbouwing volgens allerlei regeltjes verloopt. Gelukkig wil de gemeente op dit soort momenten financieel bijspringen.”