De teloorgang van een protestants huisritueel
Tegen kwart voor twaalf sloeg het gezinshoofd de Bijbel open bij psalm 90. ,,Here'', las hij, ,,Gij zijt ons een toevlucht geweest, van geslacht tot geslacht.'' En als de laatste woorden hadden geklonken (,,Ja, het werk onzer handen, bevestig dat'') sloot hij de ogen, en ging hij hardop voor in gebed. De klok sloeg twaalf, buiten klonk het eerste vuurwerk, even de buren feliciteren, en naar bed.
Decennialang sloot menig goed-gereformeerd gezin zo het oudejaar af. Biddend het jaar uit werd het wel genoemd, en tot in de jaren zestig was het huisritueel in protestants Nederland wijdverbreid. ,,Toen ik pas getrouwd was, lazen we nog wel psalm 90'', zegt prof. dr. A. van der Meiden, christelijk gereformeerd opgevoed, nu vrijzinnig predikant. ,,Maar dat ebt weg, verwatert dan.''
Anderen hadden op de laatste dag van het jaar oliebol en appelflap, voor honderdduizenden hoorde daar óók psalm 90 bij. Het was een ultrakorte, maar emotionele ceremonie - in een milieu dat daar niet rijk aan was. En ook protestanten die het geloof der vaderen later vaarwel zegden, denken er doorgaans met lichte weemoed aan terug: wie ooit de plechtige ernst ervan heeft ondergaan, went blijkbaar moeilijk aan cabaretier, champagne en feestmuts.
Tegenwoordig leeft het ritueel-met-psalm-90 voornamelijk voort in de rechterflank van gereformeerd Nederland. Volgens ir. J. van der Graaf, oud-secretaris van de Gereformeerde Bond, is het daar 'in vrij brede kring' nog steeds in zwang. ,,Wij doen het ieder jaar, en mijn getrouwde kinderen óók weer.'' Bondspredikant dr. W. J. Op 't Hof: ,,Het percentage zal tegenwoordig klein zijn, alles is erop gericht dit soort gewoonten te elimineren. Maar áls gezinnen het in ere houden, doen ze dat bewuster dan vroeger.''
Voorzover valt na te gaan - uit mondelinge overlevering en uit streekromans - bestond de huisceremonie zeker al rond 1850, misschien eerder. Maar wie er ooit mee begon, en hoe het zo immens populair kon worden - dat blijft vooralsnog in nevelen gehuld.
,,Het zijn van die ingeslepen gewoonten'', zegt Op 't Hof, gespecialiseerd in de Nadere Reformatie. ,,Het is net als met het vieren van verjaardagen: onbegonnen werk om daarvan de oorsprong vast te stellen.''
Ook liturgiekenner prof. dr. N. A. Schuman vermoedt dat het begin 'heel moeilijk' te traceren valt. ,,Het is mijn vak, ik ben erg veel bezig met de psalmen, maar ik ben er nog nooit iets over tegengekomen. Natuurlijk past het in de typisch reformatorische traditie om thuis de Bijbel te lezen. En er was in die wereld een enorme vertrouwdheid met de psalmen.''
Dat juist onder bijbelvaste protestanten oudejaarsavond zo'n godsdienstige invulling kreeg, is goed beschouwd nogal curieus. Nieuwjaar wás nog wat, bijbels bezien: 1 januari geldt als 'octaafdag' van kerst: de achtste dag, waarop Jezus besneden werd. Oudejaar was religieus volstrekt betekenisloos.
Begin negentiende eeuw veranderde dat, en de omslag is vrij nauwkeurig te dateren. In juli 1817 sprak de Algemeene Christelijke Synode der Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden een wens uit. Graag zou ze zien dat voortaan het oudejaar 'met een plegtig dankuur' in de godshuizen werd afgesloten. Die oproep deed ze in het kader van een algemene aansporing tot 'verbetering van den openbaren godsdienst' - het geestelijk leven hier te lande kon, zeg maar, wel een impuls gebruiken.
Voornaamste argument vóór invoering van een religieuze oudejaarsviering: 31 december besluit ,,telkens een aanmerkelijk tijdperk van het menschelijk leven''. Daarom is juist die dag ,,bijzonder geschikt om ons te stemmen tot ernstig nadenken op ons zelve, en over de wegen van God met ons gehouden''. De formulering verraadt invloed van de Romantiek, met haar 'vergankelijkheidsgedachte' - ook toen waren synodes niet-ongevoelig voor de tijdgeest.
De aanbeveling sloeg aan, en het tot dan toe heidense oudejaar werd grondig 'gekerstend'. Tot diep in de vorige eeuw was, vooral voor hervormden, de dienst op oudejaarsavond de belangrijkste van het jaar - in status vergelijkbaar met nu de kerstnacht. ,,Ook al kwam je nooit in de kerk, en ook al was je alleen in naam hervormd'', zegt drs. F. Stark, die onderzoek deed naar oudejaarspreken, ,,op 31 december ging je wél. Je kon het jaar niet uit zonder de bede in de kerk.''
Het huisritueel tegen middernacht vloeit waarschijnlijk voort uit de synode-uitspraak van 1817. ,,Je mag gevoeglijk aannemen'', zegt hoogleraar Schuman, ,,dat daardoor ook in gezinnen steeds meer aandacht kwam voor oudejaar.'' En psalm 90, met zijn puntige en poëtische woorden over de vergankelijkheid van de mens, bleek daarbij uitstekend bruikbaar.
De klad kwam erin toen, kort samengevat, Wim Kan óók het gereformeerde volksdeel in zijn greep kreeg. De secularisatie, én de trend om 31 december niet meer in het eigen gezin, maar uitbundig buitenshuis te vieren, hielpen de ceremonie genadeloos om zeep.
En oudejaarsavond is, al met al, weer net zo werelds als het vóór de Romantiek ooit was.