Essay

De stille revolutie: online studeren

null Beeld Renske Karremans
Beeld Renske Karremans

Internetstuderen biedt docenten en studenten ongekende kansen. Online colleges (Mooc's) gaan de universiteit drastisch veranderen.

Hans de Bruijn en Ernst ten Heuvelhof en Anka Mulder

Het gebeurt allemaal nog een beetje onder de radar. Er is weinig discussie over. Maar het is een ontwikkeling die aan veel universiteiten niet meer weg te denken is - de Massive Open Online Course (Mooc): gratis colleges via internet die honderdduizenden studenten trekken vanuit de hele wereld. Deze internetcolleges kunnen grote gevolgen hebben voor het universitaire onderwijs.

Het idee is simpel en bestaat uit twee stappen. Een: maak als universiteit een cursus en bied die online aan. Twee: verenig je als universiteiten en bied je cursussen via één kanaal ('platform') aan. In 2012 richtten twee Amerikaanse topuniversiteiten, Harvard en het Massachusetts Institute of Technology, platform edX op (edx.org) en nodigden andere universiteiten, waaronder de Technische Universiteit Delft, uit om mee te doen.

Er zijn ook andere platforms, waarop andere Nederlandse universiteiten Mooc's aanbieden. De eerste cursus die edX aanbood, trok ruim 150.000 studenten vanuit maar liefst 162 landen. Het werd een trend. Momenteel bieden bijna vijftig topuniversiteiten ruim vierhonderd online-cursussen aan via edX. De TU Delft begon anderhalf jaar geleden op edX, heeft nu een kleine twintig Mooc's, waarvoor ruim 400.000 mensen zich inschreven.

Gemotiveerde docenten
De websites van de platforms zijn snoepwinkels vol prachtige cursussen: van literatuurgeschiedenis tot lucht- en ruimtevaart, van innovaties in de zorg tot culturele antropologie, van lineaire algebra tot wijnbouw in Australië. De ene cursus is een inleiding tot een vakgebied, de andere juist heel specialistisch. Steeds valt op hoe gemotiveerd de docenten zijn die de cursussen aanbieden. Natuurlijk zijn ze dat: wie zijn of haar kennis op een wereldwijd platform aanbiedt, haalt alles uit de kast om daar iets moois van te maken.

De vorm van de lessen ontwikkelt zich snel. In de regel duurt een Mooc-cursus een aantal weken; iedere aflevering bestaat uit filmpjes, waarin de docent de stof uitlegt. In de eerste jaren van het online onderwijs waren die videoclips nog weinig bijzonder: een docent die zijn verhaal uitlegde en tussendoor wat sheets liet zien. Inmiddels zien we allerlei innovaties - documentaire-achtig beeldmateriaal, het gebruik van acteurs, van animaties, quiz-achtige vragen waarbij studenten meteen feedback krijgen. De ene keer is de clip opgenomen in de studio, de andere keer is een docent met zijn iPhone op de fiets gestapt. Het kan: met alleen een iPhone een hele cursus maken.

Naast de clips bekijken kunnen studenten geschreven materiaal bestuderen, opdrachten maken en - heel belangrijk - deelnemen aan discussieforums. Daarop stellen docenten vragen en gaan ze met studenten in gesprek, vaak zeer geanimeerd.

null Beeld Trouw
Beeld Trouw

Bijvoorbeeld over zonne-energie. Studenten uit de hele wereld delen problemen bij het benutten daarvan op het discussieplatform en krijgen hulp of advies van medestudenten. Een gezin in een ontwikkelingsland vertelde dat het dankzij in de Mooc-cursus gebouwde zonnepanelen nu veel meer uur stroom per dag heeft dan voorheen. Wie had kunnen bedenken dat een internetcollege een bijdrage zou leveren aan zo'n snelle verspreiding van praktisch bruikbare kennis?

Studenten debatteren ook via sociale media, Facebook voorop. Dat maakt de internetcurssussen veel persoonlijker dan je zou denken. Studenten organiseren soms spontaan activiteiten: skype-sessies, lokale meet-ups of een forum over een specialistisch onderwerp. Bedrijven melden dat ze met een groep medewerkers een cursus volgen.

Samenwerking BBC
Er ontstaan ook nieuwe samenwerkingsverbanden. Het reguliere onderwijs is plaatsgebonden, maar een Mooc kun je maken met collega's uit de hele wereld. Studenten kunnen zo opeens een vak volgen met vier of vijf grote namen als docent. Een heel andere vorm van nieuwe samenwerking: in Engeland hebben universiteiten en de BBC de handen ineengeslagen. Logisch: een omroep beschikt over een schat aan beeldmateriaal, die dankzij de Mooc wordt ontsloten voor het onderwijs. Wat daaruit voortvloeit, laat zich moeilijk voorspellen - nieuwe vormen van samenwerking kunnen weer tot innovaties leiden.

Ook voor de docent kan het internetcollege erg aantrekkelijk zijn. Het begint ermee dat je opeens duizenden studenten bedient, en via discussies in de fora tussen de regels door veel feedback krijgt op het onderwijsmateriaal. Wat zijn goede opdrachten, wat niet? Wat is studenten onduidelijk? Wat is in de ene cultuur duidelijk, maar in de andere niet? Dat type feedback krijg je bij regulier onderwijs veel minder. Ook laden studenten materiaal op dat bij de verdere ontwikkeling van het onderwijs kan worden gebruikt. De innovaties die zo tot stand komen, kunnen weer worden gebruikt in het reguliere onderwijs.

Omdat alle activiteiten online plaatsvinden, komen veel gegevens binnen over het leergedrag van studenten. Hoe lang blijven studenten online? Hoe lang doen ze over een opdracht? Bij welke onderwerpen haken ze af? Op welke onderwerpen slaan ze aan? Welke docenten werken motiverend op studenten? Alles wordt geregistreerd, wat een schat aan aanwijzingen voor verbeteringen oplevert.

Beperkingen
De internetcolleges kunnen ook voor onderzoek worden gebruikt. Aan deelnemers kan worden gevraagd om vragenlijsten in te vullen en experimenten te doen. Dat biedt unieke mogelijkheden voor internationaal en intercultureel vergelijkend onderzoek.

Mooc's hebben natuurlijk ook hun beperkingen. Veel studenten schrijven in, maar doen niet actief mee. De ervaring leert dat zo'n 10 procent van de inschrijvers de hele cursus doorloopt en een kleine 5 procent alle opdrachten doet. De controle op de vraag of een student deze opdrachten echt zelf maakt, is niet waterdicht. Verder zijn er aanzienlijke niveauverschillen tussen de deelnemers. Persoonlijk contact tussen docent en student ontbreekt. Een docent kan onmogelijk alle opdrachten nakijken, dus is de kwaliteitscontrole op de opdrachten beperkt.

Maar 10 procent van, zeg, 40.000 inschrijvers is nog steeds veel. En er zijn sterke zelfcorrigerende mechanismen in de Mooc-gemeenschappen. Veel studenten zonder de vereiste voorkennis merken dat zelf, en doen niet actief mee of verlaten de cursus. Wie zich misdraagt, wordt door medestudenten 'gevlagd'. De Delftse cursus over framing, bijvoorbeeld, gaat over sterk gepolitiseerde onderwerpen; zelfs daar houden vrijwel alle studenten zich aan de spelregel dat je je politieke opvattingen thuislaat.

Zijn de Mooc's een modegril? Door de genoemde tekortkomingen - geen persoonlijk contact, hoge uitval, vrije inschrijving - kan het er uiteindelijk op uitdraaien dat de Mooc's een hype zijn, à la Second Life, de online virtuele wereld die in 2003 werd gecreëerd waar iedereen op moest en zou, maar die nooit heeft gebracht wat we er van verwachtten.

Maar heel waarschijnlijk is zo'n Second Life-scenario niet. Het kan bijna niet anders of de internetcolleges zullen het universitair onderwijs veranderen. Hoe?

1: Combinatie onderwijsvormen
Studenten bestuderen eerst de Mooc en komen vervolgens naar de universiteit voor de rest van het vak. Van die mengvorm zal het reguliere onderwijs profiteren. De Mooc's zijn gemaakt voor een wereldwijd publiek en zitten dus vaak heel goed in elkaar. Bovendien: studenten die eerst een internetcollege hebben gevolgd, zullen hoge verwachtingen hebben van het onderwijs in de collegezaal. Dat moet echt toegevoegde waarde hebben, didactisch en inhoudelijk. Nu al zijn docenten bezig met de vraag hoe zij hun onderwijs beter kunnen inrichten doordat er studenten instromen die eerst een internetcollege hebben gedaan. De Mooc is zo een buitenboordmotor van onderwijsvernieuwing op de campus.

2: Onderzoek en onderwijs
Omdat je deze onderwijsvorm kunt combineren met onderzoek, kan het onderscheid ertussen vervagen. Mooc's kunnen een rol spelen bij het genereren van data wereldwijd en de toepassing van technische kennis- zoals bij de zonnepanelen gebeurde. Docenten worden op deze manier gevoeliger voor de culturele factor: je merkt dat bepaalde kennis in andere culturen anders wordt verstaan. Door de vele kansen die Mooc's bieden, zullen heel veel docenten ermee aan de slag gaan. En dus gaat de ontwikkeling ervan voorlopig nog wel door, en worden we ongetwijfeld nog verrast door nieuwe mogelijkheden. We dienen daarbij steeds alert te zijn op deze bij-effecten. Er is immers een bekende wetmatigheid bij innovaties: wat aanvankelijk een bijvangst is, blijkt uiteindelijk vaak een hoofdvangst te zijn.

null Beeld Trouw
Beeld Trouw

3: Verdienmodel
We zeiden het al: internetcolleges kosten de deelnemers niets. Universiteiten delen hun kennis en die is voor iedereen beschikbaar. Het maken van een Mooc kost wel geld, dus is een belangrijke vraag hoe je dat terugverdient.

We zien nu ook de Professional Education (ProfEd) opkomen, een online cursus waar je wel voor moet betalen, soms als een vervolg op een Mooc. ProfEds zijn meer gespecialiseerd, gericht op mensen die werken. Zo biedt de TU Delft de ProfEd over cybersecurity aan; de vraag naar kennis over cyberveiligheid is enorm. Omdat veel professionals verplicht zijn zich te laten bijscholen, zijn er veel kansen voor deze ProfEds.

Online is een enorme doelgroep te bereiken. Daardoor betaalt de deelnemer relatief weinig, en hij ontmoet ook nog eens vakgenoten uit de hele wereld. Universiteiten kunnen met de ProfEd wat geld terugverdienen voor de gratis Mooc. Deze strategie zie je vaker bij online dienstverlening: heb je eenmaal een groot aantal deelnemers aan je gebonden, dan ontwikkel je een verdienmodel.

4: Topuniversiteit? Topdocent!
Veel internationale studenten denken nu nog sterk in topuniversiteiten. Straks gaat het wellicht meer over topdocenten en blijkt die docent van het gerenommeerde Yale gewoon minder goed onderwijs te geven dan een collega van een onbekende universiteit. En dan krijgt die collega dus meer studenten dan de Yale-docent. Mooc's werken zo de-institutionaliserend: het instituut wordt minder belangrijk, de individuele docent belangrijker.

5: Specialisatie
Het kan nog verder gaan. Stel dat een docent een heel goede Mooc ontwikkelt. Andere universiteiten kunnen dan besluiten dat hun studenten die moeten volgen, waarna alleen het tentamen op de universiteit zelf plaatsvindt. Het onderwijs aan de lokale universiteit richt zich dan op specialisaties of op vakken waarvoor face to facecontact belangrijk is.

Bij Mooc's gaat het echt om educating the world - je kunt er de hele wereld mee bereiken. Dus is het goed denkbaar dat wereldwijd universiteiten zich specialiseren in bepaalde onderwerpen, regulier onderwijs en Mooc's als hun specialisme aanbieden en voor andere specialismen materiaal gebruiken van andere universiteiten. Voor studenten is dat ook aantrekkelijk. Ben je geïnteresseerd in kustverdediging tegen zeespiegelstijging? Waar ter wereld je je ook bevindt, je kunt onderwijs volgen aan de universiteit die daar het beste in is.

6: Nieuwe universiteiten
Het kan nog weer anders. Een platform als edX biedt nu losse cursussen aan. De beste daarvan kun je samenbrengen in een twee- of driejarig onderwijsprogramma - volgens opnieuw hetzelfde procedé: onderwijs via Mooc's, tentaminering aan de universiteit. Zo kunnen platforms zich ontwikkelen tot een soort nieuwe universiteiten, met voor ieder vak de beste docenten.

Is zo'n ontwikkeling wenselijk? Het is heel verleidelijk om daar nu al oordelen over te hebben, maar misschien is het verstandiger eerst maar eens de ontwikkeling van de Mooc's te volgen. Bij innovaties als deze is het uiteindelijke effect toch altijd weer anders dan gedacht. We weten heel veel nog niet, maar wat we wel zeker weten is: die enorme dynamiek die de Mooc's oproepen, daar moet je als universiteit gewoon bij willen zijn.

Hans de Bruijn, Ernst ten Heuvelhof en Anka Mulder zijn verbonden aan de TU Delft. De hoogleraren De Bruijn (die voor Letter&Geest de rubriek 'framing' verzorgt) en Ten Heuvelhof ontwikkelen Mooc's; Mulder is lid van de edX university advisory board.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden