De staatse troepen heroveren Groenlo
In de Achterhoek wordt een veldslag uit de Tachtigjarige Oorlog nagespeeld. In 1627 werden de Spanjaarden in dertig dagen verslagen. Vandaag delven ze na drie dagen het onderspit.
Oranje? brult de voorman. Boven! bast zijn troep. Het dertigtal mannen en een enkele vrouw kondigen hun komst al van verre aan: trommels klinken en boven de heggen uit steken de toppen van de vier meter lange pieken die de soldaten in de hand hebben. Ze zijn op weg naar het slagveld. Het is de eerste dag van de slag om Grolle, juli 1627. De Spanjaard moet verslagen. Zijn ze voorbij gemarcheerd, dan is het direct weer 2017. Blijken ze gewoon langs een kinderboerderijtje te zijn gelopen aan de rand van het centrum van Groenlo, met wat kippen en een pauw in de rui.
Re-enactors heten de mannen en vrouwen die zich dit weekend tooien in pofbroek en tuniek, dan wel ruige rok en lijfje met veter. Drie nachten slapen ze op schapenvellen in linnen tentjes. Drie dagen verdedigen de Spanjaarden Groenlo en probeert het Staatse leger van prins Frederik Hendrik het strategische knooppunt in de Achterhoek te veroveren. Dat is reuze snel. In het echt duurde de strijd dertig dagen.
Cavaleristen in Spaanse dienst
De mannen uit het gezelschap van Matcorzata Krasna-Korycinska (40) zijn cavaleristen in Spaanse dienst. Terwijl zij zich voorbereiden op de strijd, bewaakt zij het kamp, ingeklemd tussen de Oude Begraafplaats en de stadsgracht. De Poolse verkoopt er hoeden en petten, witte pijpen en hoedpinnen. Zelfgemaakt.
Krasna-Korycinska, historicus en archeoloog, is van vele markten thuis. Ze doet Vikingen, Middeleeuwen, de Napoleontische oorlogen en de Eerste Wereldoorlog. En de zeventiende eeuw dus. “Maar daarvoor komen we hierheen. In die tijd woedden er in Polen oorlogen met de Zweden en de Russen en het land werd volledig verwoest. Niet zo leuk. Wij houden meer van de tijden waarin we overwinnen.”
Rechtgeaarde pacifisten
“Onder de re-enactors zijn veel rechtgeaarde pacifisten”, klinkt over het nog kalme slagveld de stem van de omroeper die de strijd van commentaar voorziet, “die een stukje geschiedenis willen laten zien.” Wallen zijn opgeworpen, loopgraven gegraven, en er wapperen vlaggen in allerlei kleuren, niet alleen het oranje, wit, blauw van de prins. Om twee uur begint de strijd, rustig eerst, maar iedereen schrikt als het eerste kanonschot klinkt, ondanks de gele oordopjes - te koop voor een euro - die uit de oren van de toeschouwers steken. De knal is goed te voelen.
Drie kwartier later is het chaos. Kruitdampen van kanonnen en musketten, geschreeuw, trommels en doedelzakken, piekeniers van beide kampen die elkaar bestoken alsof ze levend mikado spelen, een charge met paarden links, een gewonde in het gras rechts. Dan gaat het regenen. De Spanjaard trekt zich terug. Zondag zal die zich pas overgeven, vandaag is de strijd over.
'Recht uw rijen!'
Saluutbatterij Atkins marcheert het Nederlandse kamp binnen. “Recht uw rijen, recht uw gelederen!”, commandeert de voorman. Terwijl de troepen in het gelid staan, schenkt hij een borreltje in. “Bemanning, breng groet!” De hoeden gaan af. “Rust, rust!” De werkdag zit erop, iedereen krijgt een borrel. “Om de kruitdamp weg te spoelen”, zegt Sjors van Doorenmaal (41). “Maar ik vind het ook lekker hoor.”
In zijn diensttijd was hij kanonnier, dus hij voelt zich wel thuis bij de saluutbatterij, die vier kanonnen bedient. In het echte leven werkt hij bij een milieukundig adviesbureau. Sinds vijf jaar doet hij zo’n vijf keer per jaar een slag uit de zeventiende eeuw of de Napoleontische tijd. Hier, in Engeland, Duitsland of Tsjechië. “Maar daar zijn ze hard tegen elkaar. Moet je oppassen dat je geen oor verliest.” Al loopt hij zo’n gevaar niet. Kanonnier, dat is redelijk veilig.