De rugstreeppad kan zorgen voor bouwstop
De rugstreeppad is te herkennen aan de smalle, gele rugstreep, waaraan hij zijn naam dankt. Opvallend zijn de gouden ogen met een horizontale pupil. Andere padden hebben een verticale pupil. Door de oogkleur is hij altijd te onderscheiden van de gewone pad, die roodbruine ogen heeft.
De middelgrote rugstreeppad is zeven tot acht centimeter groot, als hij volgroeid is. Hij is stevig gebouwd en heeft duidelijke klieren achter de ogen, iets dikker dan de rest van de kop. Zijn vel is grijs, bruin of groen met rode en bruine wratten en groene vlekken.
De rugstreeppad kan grote afstanden afleggen. Hij is vaak de eerste amfibieënsoort die zich vestigt op bouwterreinen en zand- en kleiafgravingen. Ik herinner me een bouwput aan de Amsterdamse Wibautstraat, die ’s nachts weergalmde van het kwaken van rugstreeppadden. Het werk moest worden stilgelegd, want ons land, waar het dier nog veel voorkomt, heeft een internationale verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van deze amfibie.
Rugstreeppadden jagen ’s nachts op insecten, spinnen en andere ongewervelden. Vanaf eind april laten de mannetjes ’s avonds en ’s nachts hun ratelende, steeds kort onderbroken roep horen. Het geluid is over een grote afstand te horen. Door op het geluid af te gaan vind je de poel of de sloot waar de roepende mannetjes zich ophouden.