De roker wint

Rokers in een Bosch' café. 'Hoe kleiner de buurtkroeg is, hoe geringer het draagvlak voor het rookverbod.' ( FOTO ROBIN UTRECHT, ANP ) Beeld
Rokers in een Bosch' café. 'Hoe kleiner de buurtkroeg is, hoe geringer het draagvlak voor het rookverbod.' ( FOTO ROBIN UTRECHT, ANP )

Het rookverbod in de horeca heeft nooit kunnen rekenen op echt enthousiasme. Politieke partijen hebben het hooguit halfhartig verdedigd. En binnenkort geldt het ook nog maar half. De Tweede Kamer besluit vandaag dat in kleine cafés weer gerookt mag worden.

Wilfried van der Bles

Het wordt een hele kunst voor de lobbyisten van de tabaksindustrie om hun gezicht enigszins in de plooi te houden en blijken van al te onbeschaamd triomfalisme te vermijden.

Vandaag debatteert de Tweede Kamer over het voornemen van minister Edith Schippers van volksgezondheid om de kleine horeca, de eenmanszaken zonder personeel, uit te zonderen van het rookverbod dat sinds 1 juli 2008 geldt. Deze maatregel, vlak na het aantreden van het nieuwe kabinet aangekondigd, kan niet anders worden gezien dan als een eclatante overwinning van de tabaksindustrie en de rokerslobby in Den Haag.

In enkele duizenden kleine cafés, schat het ministerie, met een vloeroppervlak niet groter dan 70 vierkante meter, is roken dan weer toegestaan.

Uit onderzoek van de Voedsel- en Warenautoriteit, die toezicht houdt op naleving van de Tabakswet, bleek afgelopen najaar dat in 51 procent van de kroegen weer wordt gerookt. Dat zijn er meer dan een paar duizend. Nederland telt zo’n 8000 kleine cafés. De indruk is dat vele kroegbazen het niet meer zo nauw nemen met het rookverbod, ook als ze niet onder de criteria van vrijstelling vallen. Ze weten dat de focus bij de handhaving niet meer ligt op de kleine kroegen.

In een reconstructie van de lobby tegen het rookverbod in Trouw (4 januari) was Ton Wurtz vol vertrouwen. Wurtz is penningmeester en woordvoerder van de Nederlandse Stichting Rokersbelangen en drijvende kracht achter Redt de Kleine Horeca, een actiegroep van kroegbazen. Hij zei: „Het is een gelopen race. Wij hoeven niets meer te doen. Wij kunnen rekenen op een meerderheid in de Tweede Kamer. Ik geef de andere kant, de anti-rokenlobby, niet veel kans. Ik kan met een gerust hart achteroverleunen.”

Waarbij aangetekend moet worden dat in het overgrote deel van de horeca, de grotere cafés, hotels en restaurants het rookverbod onverminderd van kracht blijft. De optimisten kunnen zeggen dat het glas toch halfvol is.

Het is 27 september 2002, het eerste kabinet-Balkenende zit nog maar net in het zadel. Eduard Bomhoff (LPF), minister van volksgezondheid en opvolger van de felle anti-roker Els Borst, zit achter de regeringstafel. Op de publieke tribune spot hij Theo Monkhorst, bekend tabakslobbyist in Den Haag. Bomhoff: „Ik zie hem nu op dertig meter van mij zitten en dat lijkt me een hele goede afstand.”

Was dat even een tegenvaller voor Monkhorst. Na die afschuwelijke jaren met Borst leek er met de nieuwe minister weer licht te gloren aan het einde van de tunnel. Monkhorst had Bomhoff een ’Beste Eduard’-briefje gestuurd om hem te wijzen op een schrijven van voorzitter Roelofs van de Stichting Sigaretten Industrie, brancheorganisatie van de fabrikanten. Daarin beklaagt Roelofs zich over het beleid van Bomhoffs voorganger; het ministerie was onder Borst schromelijk tekortgeschoten in behoorlijk overleg met het bedrijfsleven. Het vaardigde regels uit zonder te letten op effectiviteit, haalbaarheid en handhaafbaarheid. Roelofs koppelde aan zijn klaagzang een pleidooi voor een adempauze in het anti-rookbeleid.

Dat Borst geen hoge dunk had van de tabaksfabrikanten bleek in een interview in december 1999 in Trouw. Borst: „Ik zou me als sigarettenfabrikant echt unheimisch voelen om te midden van al die kennis over de schadelijkheid van tabak, iedere dag toch maar weer opgewekt die miljoenen sigaretten te produceren. Het einde moet maar eens in zicht komen.”

Een van de eerste daden van Bomhoff was het rookvrij maken van de Trêveszaal, de vergaderruimte van de ministers. Dat kreeg hij er tijdens de eerste vergadering van het kabinet door, terwijl de nieuwe minister van binnenlandse zaken, de verstokte roker Johan Remkes, net een sjekkie zat te draaien.

Maar dat was toen. Het politieke klimaat is in een kleine tien jaar tijd veranderd. En dat kan de opvolgers van Borst en Bomhoff, respectievelijk Hans Hoogervorst (VVD) en Ab Klink (CDA), niet worden aangewreven.

In juni 2001 keurde de Tweede Kamer de gewijzigde Tabakswet van minister Borst goed. In april 2002 volgde de Eerste Kamer. Met de gewijzigde wet gaf Borst uitvoering aan een Europese richtlijn die bepaalt dat werknemers recht hebben op een rookvrije werkplek. De Tabakswet bestond al sinds 1 januari 1990 en verbood roken in overheidsinstellingen en instellingen voor gezondheidszorg, sport, maatschappelijke dienstverlening, sociaal cultureel werk en onderwijs.

De gewijzigde Tabakswet bepaalde niet alleen dat op termijn alle werknemers het recht zouden krijgen om zonder hinder of overlast van rook te kunnen werken. Ook kwam er (met ingang van 7 november 2002) een vrijwel totaal verbod op reclame en sponsoring door tabaksfabrikanten. Het aantal verkooppunten van tabak werd beperkt.

Hoogervorst gaf keurig uitvoering aan de wet. Per 1 januari 2004 trad het rookverbod in werking. Verzorgings- en verpleeghuizen hoefden pas in 2005 te voldoen aan de rookregels. Zo kregen zij meer tijd om aparte rookruimten in te richten.

Ook voor de horeca maakte de minister een uitzondering – de wet voorzag in de mogelijkheid – maar dat betekende niet dat de horeca geen maatregelen hoefde te nemen. De sector kreeg van de minister tot 2009 de tijd om de rookoverlast voor werknemers en klanten zoveel mogelijk te beperken door het creëren van rookvrije ruimtes of rookvrije zones.

Toen in 2006 bleek dat de horeca achterlag op schema dreigde minister Hoogervorst met een totaal rookverbod. Zover kwam het niet. Het kabinet-Balkenende II struikelde voortijdig.

Maar de toon was gezet. De opvolger van Hoogervorst, Klink, maakte er werk van. Hij verraste het land bij zijn aantreden met de aankondiging in februari 2007 dat roken in cafés per 1 juli 2008 werd verboden. Terwijl in het regeerakkoord stond dat het rookverbod uiterlijk in 2011 werd ingevoerd.

De minister had haast. „Medewerkers in de horeca zouden een gasmaker moeten dragen om zich goed te beschermen. Het tabaksrookgehalte in discotheken is soms wel vijf keer hoger dan toegestaan. Enorm gevaarlijk voor het personeel” , zei Klink bij de presentatie op tv van het nieuwe kabinet.

Ook kleine cafés vielen onder het rookverbod, al was daar nog wel discussie over. De kleintjes zouden niet groot genoeg zijn voor aparte rookruimtes. Voor Klink gaf de doorslag dat vrijstelling van het rookverbod kleine cafés concurrentievoordeel zou opleveren ten opzichte van grotere cafés. De kleine kroegen vonden juist dat zij in het nadeel zouden zijn ten opzichte van de grote cafés met hun aparte rookruimtes.

Met zijn rookverbod stevende Klink vrijwel direct af op een drama. De kleine horecabazen organiseerden zich, een stevig handje geholpen, juridisch en financieel, door de tabaksindustrie. Uit een reconstructie in NRC Handelsblad (20 juni 2009) blijkt dat de tabaksfabrikanten al in een heel vroeg stadium besloten de kleine horeca voor hun karretje te spannen, om zo zelf buiten schot te blijven. Hardwerkende arme kroegeigenaren moesten het boegbeeld worden in de strijd, niet de fabrikanten of de ongezonde rokers.

Willens en wetens lokten een paar kleine cafés in Groningen en Breda rechtszaken uit. Die wonnen zij. Rechters oordeelden dat het rookverbod van Klink technisch niet deugde (de wet zou een rookverbod niet per se voorschrijven) of wezen het verbod af vanwege het genoemde concurrentienadeel.

Die rechterlijke oordelen maakten dat Klink in 2009 besloot om de Voedsel- en Warenautoriteit de wet tijdelijk niet te laten handhaven. En daarmee was het hek van de dam. In hoog tempo verschenen de asbakken weer op tafel in de kleine cafés.

Weliswaar sprak de Hoge Raad, de hoogste rechter, vorig jaar uit dat er met het rookverbod van Klink wetstechnisch niets mis was, maar dat maakte voor de rookpraktijk in de kleine kroegen niets meer uit. In november bezegelde de nieuwe minister van volksgezondheid Edith Schippers het lot van het rookverbod in kleine cafés: een streep erdoor. Kroegbazen mogen zelf beslissen of er in hun cafés wordt gerookt. Vrijheid, blijheid, geen betutteling meer, was de boodschap van Schippers.

Betutteling, dat is het woord dat in discussies over het rookverbod telkens terugkeert. „Nederlanders houden er niet van. De vrijheidsdrang is groot. Dat lijkt met een belangrijke verklaring voor de gedeeltelijke mislukking van het rookverbod”, constateert Lea Bouwmeester, Kamerlid van de PvdA, die het volledige rookverbod van Klink steunde.

Toch, de politiek en zeker de partijen die nu de regering steunen, hebben het rookverbod hooguit halfhartig gesteund of wezen het zelfs regelrecht af, al dan niet onder invloed van de tabakslobby. Met uitzondering van VVD-Kamerlid Erica Terpstra, stemden de fracties van VVD (nota bene regeringspartij) en CDA in 2001 tegen de Tabakswet van Borst. Dankzij de steun van de oppositie redde de minister het destijds.

In het kabinet wist Borst het artikel over het recht op rookvrij werken er niet doorheen te krijgen. Met dank aan een wijzigingsvoorstel van GroenLinks en D66 kwam het toch in de wet. Stef Blok, de huidige VVD-fractieleider, vond het rookvrij maken van de werkplek de verantwoordelijkheid van werkgevers en werknemers. Siem Buijs (CDA) meende dat de regering zich ongeloofwaardig maakte door te weinig te doen aan preventie en voorlichting. Buijs was ook tegen een verbod op tabaksreclame.

In de Eerste Kamer, waar CDA en VVD over een meerderheid beschikten, wist Borst wel de steun te verwerven van de CDA-fractie, na haar toezegging dat zij met betrokkenen intensief zou overleggen over de uitvoering van de wet.

Toen Klink in 2007 zijn rookverbod aankondigde reageerde de VVD negatief. Edith Schippers, de huidige minister, toen woordvoerder volksgezondheid, wees op het stappenplan van de horeca: „Ik vind het van onbehoorlijk bestuur getuigen om daar als nieuwe minister doorheen te fietsen.”

Wat Schippers betreft konden werknemers in de horeca gewoon bedienen als er maar een goed ventilatiesysteem was. „Laat het kabinet toch eens ophouden met die betutteling”, riep ze. Halbe Zijlstra, Schippers’ opvolger als woordvoerder volksgezondheid, zei het haar in 2009 na. „Het rookverbod is niet nodig als de negatieve effecten van tabaksrook worden weggenomen.”

En zo dachten CDA, D66 en SGP er ook over.

Vanaf het begin heeft de VVD er voortdurend gehamerd op een uitzondering voor kleine kroegen. De Partij voor de Vrijheid is altijd consequent tegen een rookverbod geweest.

Ook linkse partijen waren geen standvastige verdedigers van een eenduidig rookverbod. SP en PvdA steunden aanvankelijk weliswaar een totaal rookverbod, maar in april 2009 pleitte SP-Kamerlid Henk van Gerven in Trouw voor een uitzondering voor de kleine cafés. „Hoe kleiner de buurtkroeg is, hoe geringer het draagvlak voor het rookverbod. Het is technisch onmogelijk om een rookruimte in te richten in zo’n zaak. Die kom er niet.”

Van Gerven (arts) pleitte voor nicotinepleisters in het basispakket en voor het aanpakken van tabaksindustrie vanwege het toevoegen van stoffen aan rookwaar waardoor mensen blijven roken.

In het heetst van de verkiezingsstrijd vorig jaar toonde ook PvdA-leider Job Cohen zwakke knieën door te verklaren dat naar het verbod voor kleine cafés nog eens gekeken moest worden.

Half, zo kan het anti-rookbeleid van dit kabinet het best worden omschreven. Wel stoppen-met-roken-programma’s in het basispakket, maar in de kleine kroegen mag gewoon weer worden gerookt.

Een echte verrassing is dat niet. De huidige beleidsbepalers, minister Schippers voorop, voeren precies uit wat ze al jaren roepen.

Rokers in een Bosch' café. 'Hoe kleiner de buurtkroeg is, hoe geringer het draagvlak voor het rookverbod.' (anp) Beeld
Rokers in een Bosch' café. 'Hoe kleiner de buurtkroeg is, hoe geringer het draagvlak voor het rookverbod.' (anp)

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden