Interview
'De publieke omroep is momenteel te vatbaar voor politieke druk'
De Nederlandse Publieke Omroep, NPO, is voor zijn budget te veel afhankelijk van de overheid. Dat wordt pijnlijk duidelijk nu Hilversum in de hoek zit waar de klappen vallen, zegt Henk Hagoort, baas van de publieke omroep. "Zelfs de Ster-inkomsten van reclames gaan naar het ministerie voordat ze naar ons worden overgemaakt."
Hagoort pleit voor een ander systeem. Hij wil een meer onafhankelijke financiering, bijvoorbeeld via het kijk- en luistergeld. Die heffing op radio- en televisietoestellen, die direct ten goede kwam aan de omroepen, werd in 2000 vervangen door de huidige regeling, waarin burgers voor de publieke omroep betalen via hun inkomstenbelasting.
"Een historische fout", noemt Hagoort het afschaffen. "De overheid kan nu op elk moment naar de geldkraan grijpen. Dat doen ze ook, we raken een derde van ons budget kwijt en politieke partijen zoeken steeds vaker de randen van de bemoeienis met de inhoud van de programmering op. We waren door het kijk- en luistergeld minder vatbaar voor die politieke druk."
Randvoorwaarden
De Tweede Kamer praat morgen opnieuw over de toekomst van de publieke omroep. Woensdag staat de 'toekomstverkenning' die VVD-staatssecretaris Sander Dekker van media de Raad voor Cultuur laat uitvoeren, op de agenda. Daarin wil Dekker ook antwoord op de vraag hoe het publieke bestel in de toekomst het beste georganiseerd kan worden.
Hagoort is blij met de randvoorwaarden die Dekker daarvoor heeft gesteld. "De staatssecretaris pleit in ieder geval niet voor een publieke omroep zoals de VVD het liefste ziet. Hij wil dat we een brede publieke omroep blijven, pluriform zijn, innoveren, kwaliteit bieden, plaats maken voor nieuwe geluiden, levensbeschouwelijke programma's verzorgen en hoogwaardig Nederlands drama en documentaire."
Er is echter één probleem, zegt de omroepbestuurder: het budget past niet bij die ambitie. "Ik heb niet het idee dat een meerderheid van de Tweede Kamer de extra bezuinigingen van 100 miljoen euro, die bovenop de 200 miljoen euro van het vorige kabinet komen, eruit gaat fietsen. Daardoor zakken we door het ijs. De programmering gaat dusdanig op de schop dat we een deel van onze Ster-inkomens verliezen. Dat betekent minder inkomsten, dus weer minder geld voor programma's. Dat heeft weer gevolgen voor de reclame-inkomsten en zo glij je weg."
Hoe gaat u dat oplossen?
"We zijn nu aan het verkennen hoe we onze eigen inkomsten kunnen vergroten. Ik zie een aantal opties, waaronder de regels voor de Ster verruimen. Maar ik denk niet dat het publiek blij gaat zijn met onderbrekende reclameblokken. Daarom denk ik dat het beter vermarkten van onze auteursrechten de meest serieuze optie is. We kunnen meer doen met de verkoop van formats en programma's aan het buitenland en een hogere vergoeding vragen van kabelmaatschappijen en distributeurs die onze programma's uitzenden. Het is echter de vraag hoeveel geld dat oplevert."
Heeft de publieke omroep nu met allerlei verschillende omroeporganisaties wel de meest efficiënte vorm?
"Ik weet niet hoeveel onderzoeksrapporten er nog moeten komen die laten zien dat ons systeem zakelijk efficiënt is. We gaan terug van 21 naar acht omroepen, er wordt bezuinigd op de overhead. Bovendien zijn we een van de goedkoopste publieke omroepen van Europa. We kosten 6,93 euro per huishouden per maand. En dat is vóór de bezuinigingen."
Maar is het ook de beste organisatievorm?
"Ik denk dat ons huidige systeem leidt tot het meest pluriforme programma-aanbod. Een publieke omroep die bestaat uit één organisatie gaat meer op zoek naar het grijze midden om kritiek op partijdigheid te voorkomen. Zou de BBC een spotprent van de koningin op de website plaatsen? Zou de Duitse omroep 'The Passion' uitzenden? Ik denk het niet."
"Bovendien, zolang de politiek zo dicht op de huid van Hilversum zit, ben ik blij dat we omroepen hebben. Daar hebben de leden het voor het zeggen."
Het beeld dat mensen hebben, is toch een bureaucratisch geheel van omroepen die alleen maar voor hun eigen belang opkomen.
"Als we iets hebben bewezen, dan is het dat we over onze eigen belangen heen kunnen stappen, de omroepen fuseren vrijwillig. Wat we wel fout hebben gedaan, is dat we van bestuurlijk gedoe te veel een issue hebben gemaakt. Van een stammenstrijd tussen de verschillende omroepen is te vaak nieuws gemaakt. Dat moeten we niet doen, we kunnen het beter in de kleedkamer uitvechten. Mensen zijn er denk ik ook niet in geïnteresseerd. Het gaat hen erom dat er mooie programma's worden gemaakt."
Overleeft de publieke omroep de concurrentie van Netflix en HBO?
In het onderzoek naar de toekomst van de publieke omroep dat staatssecretaris Sander Dekker laat uitvoeren, wordt ook gekeken naar de rol van de publieke omroep in het 'veranderende medialandschap'. De concurrentie op de televisiemarkt zal toenemen door de komst van spelers als HBO en Netflix (Amerikaanse kanalen die tegen betaling films en series aanbieden), zo is het idee.
Hoe gaat de publieke omroep daarmee om? Henk Hagoort denkt niet dat de omroepen met de nieuwe spelers hoeven te concurreren, omdat de publieke omroep de grootste leverancier van Nederlandse programma's zal blijven. Wel is het volgens hem belangrijk dat de publieke omroep 'vindbaar' blijft. "Mensen kijken tegenwoordig ook naar programma's via andere kanalen. Op tv zijn we herkenbaar met Nederland 1, 2 en 3. Op een tablet werkt dat anders. Daarom hebben we gekozen voor één herkenbare naam op alle kanalen: de Nederlandse Publieke Omroep, de NPO."
undefined