Column
De pijn van de slavernij is de pijn van het heden
Hoe lang mogen de nazaten van de slaven blijven klagen over het leed dat hun voorouders is aangedaan? Of is het verkeerd over 'mogen' te spreken, alsof het om een voorrecht gaat? Nu herdacht wordt dat Nederland 150 jaar geleden de slavernij afschafte, klinkt vanuit het zwarte kamp de roep om koninklijke excuses, en reageren sommige witten zo heftig dat je bijna zou denken dat ze een kwaad geweten hebben.
"Dramnegers eisen sorry voor slavernij", heette het op Geenstijl. Dat lokte 256 reacties uit, allemaal even flink als anoniem, waarin de 'uitkeringstrekkende nikkertjes' er stevig van langs kregen. Menigeen wees er ook op dat het al behoorlijk lang geleden is dat wij slaven kochten, verscheepten en te werk stelden.
Dat lijkt me, de hatelijke toon daargelaten, een legitiem punt: ooit moet het toch afgelopen zijn, dat hameren op een drama uit de achttiende en negentiende eeuw? Maar tegelijkertijd wil ik het opnemen voor de 'dramnegers'. In Brazilië, het land waar de meeste slaven terechtkwamen, zag ik dit voorjaar weer hoe groot de kloof nog is tussen wit en zwart, zoals ik dat eerder in de VS ook al had gezien: hele steden die de Derde Wereld vertegenwoordigen, omringd door de rijkdom van wat dan - ouderwetse term - de Eerste Wereld moet zijn. Pas nu beginnen de eerste zwarte studenten door te dringen tot de universiteit, hoorde ik in Salvador, de miljoenenstad in het noordoosten van Brazilië. "We bevinden ons in de laatste fase van de slavernij", zei activist Joselito Crispin.
'Racistische virus'
In welke mate het achterblijven van de zwarte gemeenschap valt terug te voeren op de slavernij, is niet gemakkelijk vast te stellen. De Amerikaanse socioloog en latere senator Patrick Moynihan publiceerde daarover in 1965 een beroemd geworden onderzoek, waarin hij concludeerde dat bijvoorbeeld de 'vaderloze' structuur van deze gemeenschap - die we ook aantreffen in Suriname en op de Antillen - inderdaad te wijten was aan de slavernij; gezinnen waren uit elkaar getrokken, mannen konden niet voor hun vrouwen en kinderen zorgen, dat werd een patroon in volgende generaties.
Deze stelling is door collega-wetenschappers bestreden, en er zijn andere factoren denkbaar; Moynihan noemde zelf 'het racistische virus in het Amerikaanse bloed' en 'de drie eeuwen van ongelooflijk slechte behandeling'. Feit is dat de nazaten van de slaven een sociaal-economische achterstand hebben, vaak ook in vergelijking met andere immigranten: het zou vreemd zijn als de slavernij daar níet mee te maken had.
Spijt
Die achterstand, of achterstelling, verklaart het verlangen naar excuses voor misdaden uit vervlogen tijden. Het verdriet om het verleden is het verdriet om het heden. Het verklaart ook dat die excuses worden verlangd van de erfgenamen van de witte overheersers - het Afrikaanse aandeel in de slavenhandel, zoals beschreven in het net uitgekomen boek 'Het kasteel van Elmina' van Marcel van Engelen, leidt alleen maar af.
Verschillende Nederlandse ministers hebben 'diepe spijt' betuigt over onze rol in de slavenhandel, maar nu er een nieuwe koning is, eisen sommige Surinamers 'officiële excuses' op 1 juli, bij de herdenking waar Willem-Alexander aanwezig zal zijn. Ik begrijp dat wel; de Oranjes worden van oudsher zeer vereerd door de Surinamers. Maar je hoeft geen Geenstijler te zijn om te geloven dat de nazaten van de slaven beter af zijn als ze hun ziel en zaligheid niet af laten hangen van de vraag hoe vaak en door wie berouw wordt getoond.