De perstribune is leeg
De pers is de waakhond van de democratie, zo wil het gezegde. Maar wordt de lokale politiek nog wel gevolgd door journalisten? Veel raadsleden maken zich zorgen.
De Gelderlander besteedde al nooit veel aandacht aan Renswoude, en de editie oost van het AD/Utrechts Nieuwsblad ook niet. Maar toen ook de freelancer van de Scherpenzeelse Krant op een dag niet meer op kwam dagen bij de vergaderingen van de gemeenteraad, voelden de elf raadsleden van Renswoude zich ineens wel heel alleen.
Steeds meer raadsleden in Nederland werken hun vergaderingen af zonder dat er journalisten in de zaal zitten. Uit de de raadsledenenquête die Trouw deze maand hield, blijkt dat slechts 29 procent van de raadsleden tevreden is over de manier waarop de lokale journalistiek hun werk volgt. Acht procent geeft aan dat de lokale politiek helemaal niet of nauwelijks nog door journalisten gevolgd wordt.
In Renswoude bedachten ze een onorthodoxe oplossing. Burgemeester Hugo Schorer: „Wij wilden toch dat onze burgers op de hoogte blijven. Dan kan je de gemeentevoorlichter steeds een verslag laten schrijven, maar omdat die in dienst is van de gemeente, zou die zich verplicht voelen om iedere partij evenveel aan het woord te laten.”
En dus huurde de gemeente de freelancer die eerst voor de Scherpenzeelse Krant werkte zelf maar in. Schorer: „Zij schrijft een verslag, dat wij dan aanbieden aan lokale media. Wij controleren alleen op feitelijke onjuistheden.”
Het is geen ideale oplossing, geeft Schorer toe. De journaliste krijgt alleen betaald voor raadsverslagen, niet voor het schrijven van kritische analyses. Schorer: „Het is inderdaad ook prettig om zulke feedback te krijgen. Maar in ieder geval weet de bevolking nu wat er besproken wordt. Daarom zijn we toch wel blij met deze constructie.”
Ook in grotere gemeenten speelt het probleem. Door bezuinigingen en fusies bij de regionale media kiezen redacties er steeds vaker voor om raadsvergaderingen over te slaan, klagen veel respondenten in de enquête.
Zo ook in Leeuwarden, toch een stad die de luxe kent van twee regionale dagbladen. Maar CDA-raadslid Harry van der Molen heeft hun aandacht de afgelopen acht jaar zien verslappen. „De Leeuwarder Courant komt wel weer regelmatig, maar het Friesch Dagblad is zelden nog aanwezig. Redacties moeten met een kleinere bezetting meer doen. En er is ook een grotere wisseling van journalisten.”
Het leidt er volgens hem toe, dat er met minder autoriteit over de verwikkelingen in de raad wordt geschreven. „De artikelen die verschijnen, zijn vaak gebaseerd op een aardige, pakkende opmerking die tijdens een vergadering wordt gemaakt. Maar de echte beschouwingen, die laten zien hoe het krachtenveld in de raad ligt, die ontbreken. Soms komt een journalist achteraf vragen waar een bepaald agendapunt nu precies over ging. Ze vragen soms de meest basale dingen.”
Van der Molen maakt zich bovendien zorgen over de pluriformiteit van de lokale media. Eén raadsverslag is mooi, maar het is natuurlijk veel beter als er verschillende verschijnen.
Lútsen Kooistra, hoofdredacteur van het Friesch Dagblad, voelt zich niet direct aangesproken. Als raadsleden constateren dat er minder journalisten in de zaal zitten, dan klopt dat, zegt hij. Maar twee nuanceringen wil hij wel aanbrengen. „Ten eerste volgt onze journalist de vergaderingen vaak thuis op de lokale omroep. Meestal gebeurt er toch niks, en als er zich wel iets onverwachts voordoet, heeft hij de 06-nummers van alle fractievoorzitters.”
Daarnaast is de taakopvatting van de journalistiek veranderd. Kooistra: „Toen ik net begon, waren wij een soort veredelde notulisten van de raadsvergaderingen. Maar zo is het niet meer. De criteria voor nieuwswaardigheid zijn veranderd, en daar moeten de dames en heren raadsleden misschien nog wat aan wennen. Al vergaderen ze zes uur over een besluit, als dat besluit weinig betekent voor de leefomgeving van mensen, dan schrijven we er niet over.”
Kooistra zoekt zijn verhalen over de lokale politiek steeds meer buiten de raadszaal. „Zo hebben wij de afgelopen tijd veel geschreven over een nieuw winkelcentrum. Daar hebben wij een verborgen kostenoverschrijding naar boven gehaald. Dat soort nieuws haal je niet uit een raadsvergadering, maar uit eigen onderzoek. Onze aandacht is selectiever geworden, maar wat mij betreft ook intenser.”