Column
De paradoxen van het vrije woord
Het was de eerste tweet die ik op mijn tijdlijn binnenkreeg, direct na de persberichten over een aanslag op Charlie Hebdo: 'Laten degenen die zich afvragen wat CH gedaan mocht hebben om dit over zich af te roepen nu hun mond houden, waarschijnlijk voor altijd.'
Het is wonderlijk hoe de rabiaatste verdedigers van het vrije woord steeds weer de eersten blijken te zijn om anderen het woord te ontzeggen. Dat is niet alleen een kwestie van fanatisme. Het heeft iets met het vrije woord zelf te maken. Dat is veel paradoxaler dan op het eerste gezicht lijkt.
Een voorbeeld daarvan gaf de Franse president Hollande op de avond van de aanslag zelf. "We moeten nu als samenleving verenigd zijn", riep hij uit. Wijze woorden, zo leek het. Samen pal staan tegenover degenen die de vrijheid willen smoren - wie zou daar tegen zijn?
Onvrij
Maar dan komt juist het vrije woord de eendracht verstoren. Want als het werkelijk vrij is, verdeelt het net zo goed als het verenigt. Mensen hebben verschillende opinies en uiten die ook. Zouden ze dat niet mógen doen, dan was het politiek met de vrijheid slecht gesteld. En zouden ze allemaal hetzelfde denken, dan was het slecht gesteld met de vrijheid in hun eigen hart.
De moderne samenleving heeft daar een oplossing voor. Vrij mag iedereen zich uiten over alles wat hem beweegt. Maar ónvrij zullen zij zijn die die vrijheid zelf willen knevelen. Zij vormen niet alleen een doodsgevaar voor de liberale orde, maar maken ook nog eens op oneigenlijke manier van de vrijheid gebruik door die te willen ondermijnen.
Zo'n uitgangspunt klinkt heel solide en wordt dan ook uitentreuren herhaald. Maar is het dat wel? Kun je werkelijk zo'n scherp onderscheid maken tussen formele voorwaarden van de vrijheid en de praktische uitoefening daarvan?
Voorwaarde vs. uitoefening
De opgewonden tweet uit het begin is niet helemaal serieus te nemen, in hoeveel toonaarden hij vervolgens ook is herhaald. Ernstiger werd het toen in Frankrijk het Front National werd uitgesloten van de grote demonstratie tegen het terroristisch geweld. Daar kun je argumenten voor en tegen aanvoeren, maar de eenheid waarover Hollande sprak was er meteen mee weg. Al was het maar omdát daarover kennelijk - met woorden - te strijden valt.
Het is dus niet zo duidelijk waar de formele bedreiging van de vrijheid overgaat in een feitelijke, waar niet meer de voorwaarde van de meningsuiting maar de uitoefening daarvan op het spel staat. Zodra ze een rol gaat spelen, is die grens zelf punt van discussie. Verdeeldheid is wat de vrije samenleving kenmerkt, niet eenheid. Zelfs niet met betrekking tot haar eigen grondslagen.
Het echte probleem is dus hoe díe verdeeldheid vreedzaam vorm krijgt. Formele regels bieden daarvoor geen doorslaggevend fundament. Dan komt het aan op de burger. Op zijn oordeelsvermogen, zijn fatsoen - en op wat zo ouderwets zijn courage wordt genoemd.