’De onmacht was zo frustrerend’

Anne Mulder: 'We wisten het allemaal toen we Srebrenica zagen: dit is onverdedigbaar.' (FOTO FRISO KEURIS) Beeld
Anne Mulder: 'We wisten het allemaal toen we Srebrenica zagen: dit is onverdedigbaar.' (FOTO FRISO KEURIS)

Jarenlang verzweeg Anne Mulder dat hij deel uitmaakte van de VN-missie in Srebrenica. Sinds hij ontdekt heeft dat het hem juist helpt om er over te praten heeft hij daar een persoonlijke missie van gemaakt.

Henny de Lange

Vanaf de eerste dag wist Anne Mulder dat de uitzending naar Srebrenica een ’kansloze missie’ was. Bij elke grens die ze passeerden op weg naar de VN-enclave, moesten de militairen van Dutchbat III hun paspoort laten zien aan gewapende Bosnische Serviërs. „Aan alles merkte je: zij hebben het hier voor het zeggen, niet de VN. Srebrenica was aan alle kanten omsingeld en lag in een dal, omringd door hoge bergen. We wisten het allemaal toen we het zagen: dit is onverdedigbaar, we zijn kansloos, zeker met de honderd kogels die we per man hadden gekregen.”

Heeft u op mensen geschoten?, vragen scholieren hem vaak, als hij een klas bezoekt om te vertellen over zijn ervaringen als militair van Dutchbat III. Nee, dat heeft hij nooit gedaan, omdat hij bij de verbindingstroepen werd ingedeeld, toen hij als 25-jarige dienstplichtig soldaat naar het voormalige Joegoslavië vertrok. „Met acht dienstplichtigen hielden we dag en nacht de radio- en faxverbindingen gaande.”

Anne Mulder, nu veertig jaar, draagt op de revers van zijn colbert het insigne dat de veteranen van Dutchbat III een paar jaar geleden kregen van toenmalig minister Kamp van defensie. Hij is er trots op, omdat hij het ziet als een erkenning, weliswaar aan de late kant, voor het werk in Srebrenica. Maar het was wel confronterend, vertelt hij, toen nabestaanden uit Srebrenica die naar Nederland waren gekomen hem vroegen waar hij die onderscheiding aan had verdiend. „Aan de dood van hun mannen en kinderen?”

We zitten in Gemak, waar vanaf de muren tientallen Dutchbatters ons aankijken. Mulder hangt er ook tussen. Hij wil in tegenstelling tot veel andere veteranen graag vertellen over zijn ervaringen. Jarenlang verzweeg hij die, nu komt hij er bewust voor uit dat hij deel uitmaakte van die mislukte en omstreden missie.

Al is het woord mislukt eigenlijk niet op zijn plaats, vindt hij, omdat deze missie nooit had kúnnen lukken. Sinds hij ontdekt heeft dat het hem helpt om er wel over te praten, heeft hij daar een persoonlijke missie van gemaakt. Hij bezoekt scholen, zowel in het basis- als het voortgezet onderwijs. „Daar vertel ik aan kinderen die vijftien jaar geleden nog niet eens geboren waren, wie ik ben en wat er is gebeurd.” Het is vooral zo heilzaam, zegt hij, omdat kinderen directe vragen stellen.

Anne Mulder meldde zich vrijwillig aan voor de missie naar Srebrenica, omdat hij geen zin had ’Nederland te verdedigen tegen de Russen die maar niet komen’. Het leek hem avontuurlijk en ook had hij het gevoel dat hij daar iets kon betekenen voor de bevolking. Dat idealisme was bij hem aangewakkerd toen hij tijdens zijn studie economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam bij een culturele uitwisseling Zuid-Afrika had bezocht. Hij schreef zijn afstudeerscriptie aan de universiteit in Stellenbosch, over de herverdeling van de welvaart in het nieuwe Zuid-Afrika.

Een week na zijn aankomst in Srebrenica verloor een jongen uit zijn bataljon een been, toen hij op een mijn stapte. „Ik realiseerde me toen: ’dit is de echte wereld.” Later viel er ook een dode, Raviv van Renssen.

Hoewel iedereen volgens Mulder wist dat de missie kansloos was, heeft hij nooit overwogen ermee te kappen. „Ik wilde die klus klaren. Iedereen was daar met het idee: we proberen te doen wat we kunnen, ook al is het niet veel. Hoe er in Nederland over ons werd geoordeeld, daar hadden we geen idee van. Er was nauwelijks contact mogelijk met het thuisfront. We zaten daar volstrekt geïsoleerd en de situatie werd steeds nijpender. We konden alleen met koud water douchen, de bevolking werd steeds hongeriger. Ze storten zich op de vuilniswagen als die ons afval naar de vuilnisbelt reed. Het was mensonterend en op een gegeven moment gooiden we onze vacuüm verpakte hamburgers bij het afval. Het beeld van een jongetje dat triomfantelijk op de afvalhoop staat en twee operatiehandschoenen omhooghoudt als buit, blijft me altijd bij. Net als van de kinderen die op blote voeten door de sneeuw liepen.”

„Achteraf is overste Karremans van alles verweten, maar ik was in dezelfde kamer toen hij de fax naar Den Haag stuurde waarin hij om luchtsteun vroeg. We kunnen anders onze taak niet volbrengen, zei hij. En ten overvloede voegde hij eraan toe: alle Serviërs aan het gas. Desalniettemin werd de luchtsteun geweigerd. Die konden we alleen krijgen als we direct werden aangevallen.

„Onze jongens zijn toen zelfs met scherp gaan schieten op de Serviërs om een reactie uit te lokken, in de hoop zo toch luchtsteun te krijgen.

’s Morgens vroeg zou die komen. Ik was al vroeg op, het was een mistige zomerochtend, maar het bleef stil in de lucht. Uiteindelijk kwamen er in de middag twee vliegtuigen.”

Zo’n 25.000 moslimvrouwen, bejaarden en kinderen zochten vervolgens hun toevlucht tot het Nederlandse kamp. Hun mannen en zonen, 15.000 naar schatting, waren toen al gevlucht uit de enclave, op zoek naar een veiliger oord.

Zo’n 8000 mannen hebben het niet overleefd. Toen de enclave was gevallen, kwamen er tientallen bussen voor de poort gereden. Mulder bleef achter en het werd doodstil. „Maar niet voor lang. Even later begonnen de Bosnische Serviërs een rooftocht in de lege huizen van de moslims.” Tien dagen later vertrok Anne Mulder naar Zagreb en vandaar naar Nederland.

„Ik kwam thuis, heb meteen mijn rugzak gepakt en ben naar Mexico vertrokken. Een half jaar heb ik rondgezworven door Midden-Amerika. Ik wilde weg uit Nederland, dat ons uit moralistische overwegingen naar Srebrenica had gestuurd, Nederland wilde iets doen voor de moslimbevolking, toezien op de wapenstilstand, maar er is nooit over nagedacht wat er voor nodig was om dat te realiseren. Dat was alleen gelukt met tanks, voldoende wapens en luchtsteun.”

Na terugkeer ging Mulder bij het ministerie van financiën werken. „Dat is net een bunker. Toen me tijdens mijn sollicitatie werd gevraagd of ik stressbestendig was, zei ik: als ze deze bunker gaan beschieten, dan kan ik rustig mijn werk blijven doen. Het had me nog bijna die baan gekost, zo gek vonden ze mijn reactie. Achteraf realiseerde ik me dat het cynisme was. Ik had een muur om me heen opgetrokken. Ik praatte er nooit over.

„In 2002 kreeg ik een mentale dip. Ik sliep niet, was verdrietig en angstig. Als ik ga slapen, ben ik dood, dacht ik. Ik ben toen onder behandeling gegaan van een psycholoog en die heeft me erop gewezen dat ik mijn ervaringen ook kan gebruiken. Dat heb ik gedaan door er niet meer over te zwijgen, maar erover te vertellen op scholen. Ik loop niet meer weg voor wat er is gebeurd.”

Een tweede stap was dat hij besloot de politiek in te gaan. „In de politiek moet beter nagedacht worden over de consequenties van een besluit. Je kunt niet zomaar uit moralisme mensen een oorlog insturen. Peter van Uhm (de commandant der strijdkrachten, red.) heeft tijdens de discussies over de aanwezigheid van Nederlandse militairen in Uruzgan gezegd dat er bij de coalitiepartijen onvoldoende kennis was over de situatie. Ik vind het schandalig dat je dan toch een kabinet laat vallen, zonder dat je precies weet wat er aan de hand is.

„Nederland behoort tot de toptien van welvarende landen in de wereld en heeft daarom verantwoordelijkheid als het gaat om conflicten in de wereld. We hebben ook profijt van een stabiele wereld. Maar we moeten niet blind in een oorlog stappen, maar onze doelen afwegen tegen het aantal doden en gewonden en de kosten. En militairen mogen niet zonder goede spullen worden weggestuurd.”

Eigenlijk is zijn leven altijd op rolletjes gelopen. Hij studeerde, ging naar Zuid-Afrika, kreeg een goede baan, werd gemeenteraadslid en later fractievoorzitter van de VVD in Den Haag en is nu gekozen in de Tweede Kamer. „Mijn hele leven ben ik gewend om mijn lot in eigen handen te nemen. Met uitzondering van Srebrenica. Dat is zo frustrerend, de onmacht die ik daar heb ervaren. Het zit in mijn karakter om iets te doen tegen onrecht, daarom ben ik naar Zuid-Afrika gegaan, heb ik me aangemeld voor de Srebrenica-missie en heb ik voor de politiek gekozen. In Srebrenica kon ik met mijn verantwoordelijkheidsgevoel niets doen.”

Hij kijkt nog eens naar de portrettengalerij. „Weet je, we zijn allemaal heel redelijke mensen die gewend zijn om problemen uit te praten. En dan kom je in een land waar vroegere buren elkaar vermoorden. En je kunt niets doen. Die frustratie draag je met je mee.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden