De onkenbare mens
De manier waarop afgelopen vrijdag de media en de officiële instanties met de dader van de aanslag in Apeldoorn op Koninginnedag omgingen zegt iets over onze verlegenheid met het geval. Is het nu Karst T. of Karst Tates? Iedereen kent inmiddels zijn ware achternaam wel, toch bleven de officiële instanties hardnekkig Karst T. zeggen, deze krant ook.
De televisie daarentegen leek het embargo en de ouderwetse discretie te hebben opgeheven: Karst Tates. De in deze tweedeling verborgen kwestie luidt: moordenaar of mens? De hele zaak, achtergrond, planning, motief, laatste gesprekjes, riep bij mij een sterk verlangen op naar schedellichten en gedachtenlezen. Wat gaat er in mensen om, in Karst voordat hij tot z’n daad komt, maar eigenlijk in iedereen? Door wat voor moorddadige en mooie gedachten word ik dagelijks eigenlijk omringd? Neurologen komen al een heel eind met het ontrafelen van diverse hersenactiviteiten maar gedachtenlezen, nee, dat lukt ze niet.
Misschien maar goed ook. Ik ben bang dat een heleboel mensen preventief zouden worden opgepakt als we hun gedachten konden lezen, dat de hele wereld op z’n kop zou worden gezet: gezonde huwelijken zouden eraan gaan, ouders zouden hun kinderen bij de politie aangeven of in inrichtingen stoppen. Ik was bijvoorbeeld best benieuwd naar de inhoud van de schedel van minister Hirsch Ballin, die met een geheimzinnig korstje boven zijn rechteroog op de persconferentie verscheen. Was hij zich er steeds van bewust? Gevochten? Gevallen? Wat denken Obama en Máxima als we ze in beeld krijgen? De bakker die me een heel bruin over de toonbank toeschuift? De loodgieter die een zwanehals onder de wasbak losschroeft? Ach, laten we de doos van Pandora toch maar gesloten houden.
Een woord dat vrijdag nergens viel, terwijl het toch zo voor de hand ligt, was ’zelfmoordaanslag’. Want of Karst nu de koningin wilde raken of niet, het geval had van buiten veel weg van de dagelijkse kost in landen als Afghanistan. Islamieten met een zelfmoordmissie schijnen vaak verzoend te worden met het uitzicht op een groot aantal maagden in het hiernamaals; we weten niet wat de Apeldoornse zelfmoordenaar dreef, maar ik denk toch ook een soort hoop op verlossing. Ik werd helemaal onwel van het treurige leven van de man, zoals het ons werd voorgeschoteld. Niet omdat het diepe ellende in de allerellendigste sloppen en stegen was, of hopeloos voortmodderen in een verkeerd land, maar juist omdat het zo middelmatig uitzichtloos was: geen werk, geen vrienden, geen relatie. Je zou zeggen: doe er wat aan, hup naar het vrijgezellenbal! Geen ’m een leuk baantje! Nog meer dan het drama in Apeldoorn treft je het drama van de zomaar mislukte mens. Geen twijfel mogelijk, we worden er dagelijks door omringd en zijn meestal ziende blind. Als de dader het overleefd had, had hij levenslang gekregen, want niet ontoerekeningsvatbaar, door zijn dood leeft hij voort als een onopgelost raadsel. Frustrerend maar ook leerzaam: het attendeert ons op de onkenbaarheid van de homo sapiens.