De oermens zit nog in ons hoofd

Onze hersenen staan nog steeds in de stand van het overleven in de prehistorische tijd. Dat is een van de redenen waarom we zo moeilijk weerstand kunnen bieden aan onze zonden als vraatzucht en hebzucht.

Meindert van der Kaaij

Zonder dat we ons daarvan elke dag bewust zijn, leven we met restanten van een oud brein dat zich gevormd heeft in heel andere tijden, onder heel andere omstandigheden. Onze hersenen zetten ons bijvoorbeeld nog steeds aan om naar eten te zoeken alsof het heel schaars is. Het is echter in overvloed te krijgen en dan krijgen mensen last van vraatzucht.

Het is een van de voorbeelden die neuropsychologe Margriet Sitskoorn in haar nieuwste boek ’Passies van het brein’ geeft waarom zondigen zo verleidelijk is. Zij nam de zeven hoofdzonden – hebzucht, afgunst, trots, luiheid, woede, lust en vraatzucht – en laat aan de hand daarvan zien hoe onze hersenen, in combinatie met de moderne wereld, onze passies voeden en ons gedrag sturen.

Het is overigens geen zelfhulpboek. In haar vorige boek ’Het maakbare brein’, gaf ze nog tips hoe mensen hun geheugen kunnen trainen en goed in vorm kunnen houden. „Ik heb geen handleiding willen schrijven hoe je je vraatzucht de baas kunt worden. Het is geen stappenplan om van je woede af te komen. Wel heb ik mensen meer inzicht willen geven in hoe hun hersenen werken en waarom je doet wat je doet en waarom je wil wat je wil. Die kennis kun je gebruiken om je eigen gedrag te begrijpen, met wellicht als gevolg dat je stappen onderneemt om je impulsen beter onder controle te leren houden.”

Het boek is kortom bestemd voor ’normale’ mensen. Wie lijdt aan obesitas moet daarvoor professionele hulp zoeken. „Wat ik wil laten zien is dat het menselijk brein zo is ingericht dat het ons vaak stuurt om te zoeken naar zo veel mogelijk genot en zo min mogelijk pijn. Als je dat weet, begrijp je al heel veel van je eigen handelen.”

In het hoofdstuk over de zonde luidheid gaat het Sitskoorn niet zo zeer om het feit dat mensen hele avonden met een zak chips op de bank hangen. „Ik bedoel dan eerder sociale luiheid, dat mensen zich niet betrokken voelen bij hun omgeving en apathisch zijn. Het wegzappen als op tv een hongersnood in beeld komt.” Volgens Sitskoorn doen we met deze vorm van individualiteit ons sociale brein pijn. Van nature zijn mensen groepsdieren, want sociale banden hadden en hebben we nog steeds nodig om te overleven.

„Onderzoek wijst uit dat een gebrek aan sociale banden zorgen voor negatieve gevoelens zoals onveiligheid en vijandigheid. Maar het beïnvloed ook onze lichamelijke gezondheid. Uitsluiting activeert het pijnnetwerk in onze hersenen. Die pijn heeft een functie: het stimuleert ons weer om die sociale banden aan te gaan. Zaken als complimenten, vertrouwen en hulpvaardigheid geven ons aan de andere kant een heel goed gevoel en dat bevordert ons lichamelijk welzijn.”

Waarom gaat het dan toch fout en stellen velen zich onverschillig op? Volgens Sitskoorn komt dat onder andere omdat het hebben van macht ons ongevoeliger maakt voor het lijden van anderen. „Het gaat mij er om dat we ons realiseren dat ’goede daden’ ook het genotscentrum in onze hersenen stimuleren en dat we daardoor ook een leuker leven krijgen.”

Een minder goede daad is het nemen van wraak op iemand die je kwaad heeft aangedaan. En toch stimuleert wraak ons genotscentrum en hoort dat bij de mens. „We weten dat er betere manieren zijn om je kwaadheid af te reageren en dat is door vergeving. Dat klinkt heel zalvend, maar het is een soort evolutionair medicijn. Er zijn cursussen om de daden van anderen op een andere manier te verwerken en te vergeven. We zien in onderzoeken dat dit minder ’pijn’ geeft en meer ’genot’.

Sitskoorn wijst er in haar boek op dat meer mensen lijden aan hebzucht dan we denken. Het verzamelen van materiële dingen, maar ook immateriële als macht of aandacht, is heel stevig verankerd in ons brein. De ’oude mens’ had deze drive nodig om te overleven. Hoewel er in de moderne samenleving sommige dingen in overvloed zijn, blijven we verzamelen. Geld, maar ook op het eerste gezicht onbelangrijke zaken als vingerhoedjes, poppen in klederdracht en de modernste snufjes zoals de I-Phone. Of immateriële zaken zoals schoonheid.

„Op zich schuilt er natuurlijk geen kwaad in verzamelen”, zegt Sitskoorn. „Maar mensen lijken te vergeten hoe enorm veel energie zij steken in het verkrijgen van allerlei zaken die hen feitelijk geen geluk opleveren, terwijl zij dat ook in andere zaken zouden kunnen steken die meer ’genot’ kunnen opleveren. Een ontspannen zondag met de kinderen bijvoorbeeld.”

Het verzamelen zit ons allemaal in het bloed. Daarom vindt Sitskoorn dat we wel heel makkelijk oordelen over de bankiers die zich in de voorbije jaren op grote schaal hebben verrijkt. „Schandalig natuurlijk, maar die bankiers hebben dat mede kunnen doen omdat we zelf ook zo bezig waren met het verzamelen van geld en andere dingen.” Hebzucht en macht lijken in vrijwel ieders brein een belangrijke rol te spelen.

Deze basale drift uit ons systeem bannen, zal volgens Sitskoorn niet snel lukken. Maar het helpt al heel wat als mensen zich ervan bewust zijn dat zij die aandrang van nature hebben. Maar ook de natuur heeft ons instrumenten gegeven die daarbij zouden kunnen helpen. „In principe hebben we in onze frontale hersenschors een deel liggen dat als een rem op onze passies zou kunnen werken. Het gaat er om dat we energie steken in het ontwikkelen van dat deel, dat veel beter past bij de moderne wereld waarin het directe overleven niet meer op de eerste plaats staat.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden