BoekrecensieRoman
‘De Netanyahu’s’ van Joshua Cohen is kolderiek en lekker tegendraads
De Netanyahu’s van Joshua Cohen herinnert in preoccupatie met de Amerikaans-Joodse identiteit aan Philip Roth maar is in kolderieke situaties volstrekt Woody Allen; een hilarische, originele zedenschets.
‘Een verhaal over een onbetekenende en uiteindelijk zelfs verwaarloosbare episode in de geschiedenis van een zeer beroemde familie’: dat is de ondertitel van De Netanyahu’s van Joshua Cohen; lekker tegendraads zoals het hele boek. Onbetekenend, verwaarloosbaar, het zijn woorden die je nooit op een boekomslag aantreft. Meestal staat er iets als meeslepend, episch of hartverscheurend.
Ik hou ervan, en bovendien past het, want De Netanyahu’s is een boek voor lezers die niet aanslaan op clichés en graag wat anders lezen. De verwaarloosbare verhalen zijn vaak de aardigste, en betekenen misschien wel meer, wie zal het zeggen?
Die beroemde familie, dat is in ieder geval duidelijk, betreft het gezin waarin de premier van Israël, Benjamin Netanyahu, is opgegroeid. Joshua Cohen, schrijver van drie romans en een essaybundel, plaatst enkele feiten over deze familie op een originele wijze in een context van fictie. De risicovolle kant daarvan ondervangt Cohen door in een vrij uitgebreid nawoord de feiten op te sommen. De rest is dus een verzinsel en ik kan niet anders zeggen: het is hilarisch.
De verteller is Ruben Blum, een Joods-Amerikaanse historicus die doceert aan de universiteit van het fictieve provinciestadje Corbin. Blum is eind jaren vijftig, de tijd waarin het verhaal zich afspeelt, de eerste en enige Jood die werkt aan dit instituut en dat is nogal een ding: Jood-zijn op de universiteit komt vooral neer op proberen dat niet te zijn. Zijn afkomst, hij neemt ‘elke gelegenheid te baat om die te negeren, wanneer ik haar niet kon ontkennen’.
Een beetje bonden
Des te pijnlijker is het als Blum van zijn baas de opdracht krijgt om zitting te nemen in een sollicitatiecommissie, wanneer ze overwegen een tweede Joodse professor aan te stellen: Ben-Zion Netanyahu, hoogleraar in de Joodse geschiedenis van de middeleeuwen. Blum kan als Jood een betere inschatting maken van Netanyahu’s geschiktheid, en bovendien een beetje met hem bonden – aldus de rector.
Voor Blum is blijkt de opdracht een bezoeking en niet alleen omdat zijn Jood-zijn zo op de voorgrond wordt geplaatst, ook door het gezin Netanyahu zelf. Het is een soort familie Flodder: ze komen bij hem voorrijden in een wrakke auto, de professor, zijn vrouw Tzila en zijn onhandelbare zoontjes Jonathan, Benjamin en Iddo.
De drie terroriseren de boel zodra ze over de drempel van het moderne huis stappen, moeder Tzila begint alles te regelen in Blums eigen huis. Zijn eigen vrouw en dochter staan er bedremmeld bij te kijken.
Een recept voor een klucht, maar dit boek biedt meer dan burleske situaties. De Netanyahu’s is óók een ideeënroman, zij het dat het ideeën uit de late jaren vijftig van de vorige eeuw betreft. Zo zit de angst voor het Rode Gevaar er nog diep in. De eerste vraag van de commissie aan Netanyahu gaat over zijn vermeende revisionisme: het idee dat de communistische heilsstaat niet via een revolutie, maar via de bestaande instituten bewerkstelligd moet worden.
Je blijft altijd wie je bent
Netanyahu pareert die vraag keurig, maar in zijn speech voor het faculteitsbestuur ontvouwt hij zijn omstreden theorieën over de inquisitie en de bekeerde Joden in het middeleeuwse Spanje. Volgens Netanyahu beoogde de inquisitie maar één ding: aantonen dat bekering van Joden onmogelijk was, ‘omdat het Joods-zijn in het bloed zat’. Daarmee legden ze de basis voor rassentheorie: je blijft altijd wie je bent en in het geval van de Joden dus niet-Christelijk en daarom minderwaardig.
Blum vindt dat de historicus buiten zijn boekje gaat, dat hij zit te freewheelen, maar je voelt wel aan hoe de theorie van zijn collega Blum persoonlijk raakt. Hij was immers die Jood die op de universiteit probeerde niet-Jood te zijn.
Tenslotte krijgt hij samen met alle in Amerika zo voorbeeldig geïntegreerde Joden nog een sneer van Ben-Zion Netanyahu: ‘jullie leven hier in materieel opzicht rijk, maar arm naar geest, kleinzielig, niet memorabel, met jullie ijskasten en kleurentelevisies, waarvoor jullie je instantmaaltijden kunnen wegkauwen, om een grap kunnen lachen, om een grap kunnen lachen en erin stikken wanneer jullie beseffen dat jullie je geboorterecht hebben verkwanseld voor een kom plastic linzen…’
Volstrekt origineel
Cohens preoccupatie met de identiteit van de Amerikaanse Jood doet sterk aan Philip Roth denken, maar in de kolderieke scènes is het puur Woody Allen.
En met slapstick eindigt het, in totale chaos, als de zoons van Netanyahu de besneeuwde straten op vluchten. De Netanyahu’s mag een verwaarloosbare geschiedenis vertellen, het is een volstrekt originele roman. Het intellectuele vertoon irriteerde me soms, maar de maffe dialogen en de slapstick deden me hardop lachen.
Het is alsof de schrijver met deze roman Oscar Wilde parafraseert: we kijken naar de sterren ja, maar wel vanuit de goot.
Joshua Cohen
De Netanyahu’s
(The Netanyahu’s)
Vert. Janine van der Kooij.
Nijgh en Van Ditmar; 270 blz. €21,99