'De Nederlandse maatschappij dwingt je op zoek te gaan naar je eigen roots'
Wie om zich heen kijkt op straat zal het, zeker in de grotere steden, al zijn opgevallen: kledingstukken met Afrikaanse prints zijn populair. Puur een modetrend of willen de dragers vooral hun black identity uitdrukken? Jeannine Julen vroeg het aan Dominique Snip, Wilson Almeida Duarte, Tania Christina Monteiro en Ashaki Leito.
Veertig stuks. Zoveel Afrikaanse kledingstukken heeft de 31-jarige Dominique Snip in de kast hangen. "Ik wil opvallen", zegt ze een aantal keer tijdens het interview. Maar de daadwerkelijke oorsprong van haar voorliefde voor Afrikaanse prints ligt dieper.
Het is 2000 als de zeventienjarige Dominique vanuit Paramaribo naar Zaandam verhuist en terechtkomt op een school met "voornamelijk witte kinderen". Geen leuke tijd, herinnert ze zich. "Ik werd gepest vanwege mijn huidskleur. Er werd naar me gestaard en gewezen. Iemand riep zelfs een keer dat ik dezelfde kleur heb als mijn haar. Zo zwart ben ik dus."
De Nederlandse maatschappij dwingt je op zoek te gaan naar je eigen roots, zegt Dominique met een ernstig gezicht. "Iedereen is zo druk bezig te benadrukken dat je anders bent." Haar eigen zoektocht begon daarom kort na die ervaringen op de middelbare school. Ze knipte haar met chemische middelen ontkroeste lokken af en dwong zichzelf te houden van haar eigen kleine krullen. Eerst door erover te bloggen, een paar jaar later schreef ze een boek en uiteindelijk opende ze een eigen kapperszaak met zelfgemaakte haarproducten speciaal voor kroeshaar.
Beurs in Parijs
Maar Dominique was nog steeds op zoek naar eigenheid. "Ik wilde niet zoals ieder ander zijn. Dat ik een sterke zwarte vrouw ben, wist ik. Maar ik zocht een manier om dat uit te dragen. Niet alleen met mijn haar, maar ook met mijn kleding."
Op een beurs in Parijs zag ze Afrikaanse vrouwen in traditionele kledij lopen. "Die vrouwen straalden zoveel trots uit, liepen altijd met opgeheven hoofd. Ze waren niet per se bezig met kroeshaar, net als ik. Die mooie jurken waren voor hun gewoon mode." Ze lacht. "Onder die mooie hoofddoeken droegen ze soms gewoon een pruik."
De fierheid die ze in Parijs zag, voelt Dominique nu ook als ze haar Afrikaanse jurken, rokken of jasjes draagt bij speciale gelegenheden. Of als ze haar vijf maanden oude zoontje Kehmet in Afrikaanse prints hult. De stof geeft haar kracht, zegt ze. Omdat die uitstraalt wie ze is, maar ook omdat ze het gevoel heeft dat haar Afrikaanse voorvaderen zo dichtbij haar zijn. "Het is voor mij een manier om ze te eren. Ik geloof dat mijn voorouders me leiden, dat zij me hebben verteld wat ik op de wereld moet doen. Als ik moet performen dan steunen ze me."
Zara en H&M
Het is de afgelopen jaren ineens snel gegaan met de opkomst van de Afrikaanse prints in het heersende modebeeld. Moest de liefhebber vroeger door afgelegen straatjes van de Amsterdamse Bijlmer dwalen om op zo'n typische, met Afrikaanse lappen stof behangen winkel te stuiten, tegenwoordig zijn kledingstukken met deze prints gewoon verkrijgbaar bij grote ketens als Zara, H&M en Monki. De toonaangevende modeglossy Vogue wijdde in 2012 onder de titel 'Afrocentric' een heel nummer aan Afrikaanse prints. En ook zangeressen Beyoncé, Fergie, Rihanna en Kelis hijsen zich regelmatig in speciaal voor hen ontworpen tribal- broekpakken en -jurken.
Die toenemende populariteit heeft drie oorzaken, signaleert Anne Marie Commandeur, directeur van het Stijlinstituut Amsterdam: Afrikaanse ontwerpers raken steeds meer in trek, marktleider op de Afrikaanse stoffenmarkt Vlisco uit Helmond profileert zich sterker en de consument verlangt naar een ander soort kleding. Commandeur, die met haar team mode- en textieltrends signaleert, ziet dat al een paar jaar om zich heen gebeuren. De hoofdstad van Congo, Kinshasa, ontpopt zich met haar Fashionweeks en vooruitstrevende designers tot een tweede Parijs.
Het voorheen nogal op zichzelf gerichte Vlisco zocht in de afgelopen jaren de samenwerking op met grote merken als Eastpak, Adidas en zelfs het ontwerpersduo Viktor & Rolf. En dan die consument. Die wil niet zomaar een printje, zegt Commandeur. Dat printje moet een verhaal hebben of 'heritage', erfgoed, uitstralen.
Gemixte klandizie
Irene Hin, eigenares van de chique boetiek 'Lady Africa' aan de Haagse Denneweg, gaat een stap verder dan Commandeur: "Mensen zoeken naast die massaproductie naar manieren en merken in de mode om hun eigen identiteit uit te dragen."
Ze ziet het ook in haar winkel, met een heel gemixte klandizie, waar ze duurzaam ontworpen designerkleding verkoopt: handgemaakte clutches (handtasjes), armbanden en kledij, veelal van Afrikaanse makelij. "Ik bespeur een omarming van duurzaamheid, maar ook van de black identity. Genoeg is genoeg, denken sommigen na de doodgeschoten zwarte tiener in Ferguson of de misstanden in de kledingindustrie. Dat we naar een vreedzamer wereld moeten, drukken mensen vaker uit in mode."
Het is een manier van verhalen vertellen via kleding die Hin doet denken aan haar grootmoeder. Ze praat bevlogen over haar, de Ghanese Beatrice Efua Oyemam Armah die in de jaren zestig een marktkraam had in het kustplaatsje Winneba. Befaamd vanwege de Vliscostoffen met Afrikaanse prints die ze er verkocht. "Met die stoffen droegen vrouwen hun positie uit, vertelden ze een verhaal", legt ze uit. Bijvoorbeeld dat hun man vreemdging, en dat ze wisten met wie. Of dat ze in hun dorp met de nek werden aangekeken, en desondanks hun rug rechthielden. Dat er iemand was overleden of juist ging trouwen.
Het verhaal achter de prints die breakdancer Wilson Almeida Duarte (26) draagt is niet zo panklaar. "Ik heb er nooit de juiste woorden voor", zegt hij bijna verontschuldigend. "Die Afrikaanse prints passen gewoon bij me. Waarom? Geen idee", klinkt het nadat hij met een ietwat nerveuze giechellach zijn eigen stiltes probeert te doorbreken. Dan raakt hij zijn felgele met patroontjes versierde shirt even aan en begint te vertellen.
Kaapverdiaans shirt
"Vroeger noemden mijn vrienden me een nep-Cabo omdat ik nog nooit naar Kaapverdië (Cabo Verde, red.) ben geweest. Mijn ouders zijn er geboren, maar trokken allebei naar Portugal toen ze een jaar of acht waren. Gingen we op vakantie om familie te bezoeken, dan was dat naar Portugal. Pas dit jaar ging mijn moeder terug. Ze was er meer dan veertig jaar niet geweest. Dit gele shirt heeft ze een paar weken geleden voor me meegenomen omdat ik al sinds mijn negende roep dat ik een echt Kaapverdiaans shirt wil hebben. Net als mijn ooms."
Of hij zelf vindt dat hij een nep-Cabo is? "Nee, absoluut niet. Ik spreek de taal, ken de gebruiken, het eten en de gezelligheid. Ik ben er alleen nog nooit geweest." Toch ging hij op zijn veertiende bijna koortsachtig op zoek naar waar hij vandaan komt. Hij las boeken van Malcom X, keek films over Martin Luther King en de Black Panthers, liet zich inspireren door de verhalen van de Kaapverdiaanse vrijheidsstrijder Amilcar Cabral, en bladerde ook de boeken van verzetstrijder Anton de Kom door.
In de bioscoop werd hij omvergeblazen door 'Kirikou', een animatiefilm over de strijdvaardige Afrikaanse baby Kirikou. "Toen wist ik eindelijk waar ik vandaan kwam, dat leerde ik niet uit de geschiedenisboeken."
Thuis
Wilson was ook boos in die tijd, bekent hij. Teksten van zijn Amerikaanse rapheld Tupac repten over de slavernij die nog steeds gaande was. Over zwarten in achterstandswijken die verhinderd werden om vooruit te komen of goed onderwijs te genieten. "Dat zag ik ook hier om me heen. Ik woon in een buurt waar vroeger ook niet alles goed geregeld was. Junkies, spuitjes op de grond, vrienden die ineens drugs verkochten. En er werd niets aan gedaan. Waarom wordt dat niet tegengehouden, vroeg ik me toen af."
"Oh!", roept hij ineens, "Misschien wil ik wel uitstralen dat ik een trotse Afrikaan ben." Het enige Afrikaanse land waar hij ooit heen ging, is Marokko. Hij was er als jurylid voor een danswedstrijd. "Daar voelde ik me zo thuis. Ik lijk zelf ook een beetje op een Marokkaan. Iedereen is daar donker en ik was niet anders."
Armbanden
Vraag je aan Tania Christina Monteiro (27) of ze een trotse Afrikaan is, dan zal ze volmondig "JA!" antwoorden. Heeft ze Afrikaanse stoffen nodig om dat te uiten? Inmiddels niet meer, zegt ze. Om haar polsen rinkelen nog wel kleurrijke armbanden met Afrikaanse symbolen en haar middel is omwikkeld met een felgroene, met witte vlakken versierde printrok. "Maar dat is omdat ik vandaag voor jullie op de foto moest."
Tania was achttien toen ze zich op Kaapverdiaanse bodem voor het eerst hulde in Afrikaanse stof. "Toen voelde ik me eindelijk echt een Kaapverdiaan", zegt ze met een brede glimlach op haar gezicht. Het zit namelijk zo: ze werd dan wel geboren uit Kaapverdische ouders, maar groeide op in Nederland, Den Haag om precies te zijn. Eerst gewoon bij haar moeder thuis, maar snel daarna kwam ze terecht in een kindertehuis. Waarom wil ze niet zeggen, dat ligt te gevoelig.
Op haar negende werd ze ondergebracht bij een Surinaams-Nederlands pleeggezin. Een fijn en warm gezin, benadrukt Tania. "Alleen is er altijd een bepaalde eenzaamheid in me gebleven. Ik ben niet opgegroeid bij mijn moeder. Ben ik dan wel een echte Kaapverdiaan, vroeg ik me af. Of eerder een Surinamer, terwijl ik dat ook niet ben, maar wel die cultuur heb meegekregen vanuit huis? Of was ik toch Nederlands? Alles liep door elkaar. Ik wilde weten waar ik bij hoorde." Dus ging ze op haar achttiende naar Kaapverdië. Om haar moeder op te zoeken, maar ook om die Afrikaanse stoffen en jurken te kopen.
Geen main thing
Het was het begin van haar volledige onderdompeling in de Afrikaanse geschiedenis. Ze sloot zich aan bij studentenverenigingen als African Young Professionals en de Association Student of African Heritage. Begon met Afrikaanse danslessen, bezocht lezingen, ging naar haast elk aan Afrika gelieerd evenement en had bijna vier jaar lang elke dag Afrikaanse hoofddoeken op of jurken, rokken of blouses met die prints aan.
"Nu is het niet meer mijn main thing", zegt ze kalm. "Ik weet wie ik ben en ik heb die Afrikaanse prints niet meer nodig om dat uit te stralen." Voorheen waren de kledingstukken een hulpmiddel. Wat de ingetogen Tania niet hardop durfde te zeggen, zei ze met haar stoffen. Zoals: kijk, ik ben een Afrikaan. Of: kijk, ik ben tegen Zwarte Piet. Nu richt ze zich liever op het stimuleren van diversiteit in het algemeen. Daarbij, vraagt ze zich inmiddels af, droeg ze voorheen wel uit wat ze uit wilde dragen? "Ik kwam erachter dat die Vliscostoffen niet in Afrika maar in Helmond worden gemaakt. Daarmee was ik toch niet zo authentiek Afrikaans als ik dacht."
Verstopt
Zes jaar geleden kreeg Ashaki Leito wel een echt authentiek Afrikaans kledingstuk cadeau. Een vriendin was op vakantie geweest in Ghana en had een Kente-jurk voor haar meegenomen.
Een traditioneel geweven stof, bekend van de Ashanti's. "Prachtig!", riep Ashaki toen ze de jurk kreeg, Maar ze verstopte hem vervolgens twee jaar lang achterin haar kledingkast.
"Ik was er nog niet klaar voor. Mijn kleding was altijd simpel: veel zwart, veel effen, niet echt spannend. Die Afrikaanse stoffen waren echt too much. Loop ik op straat en dan val ik zo op, dacht ik. Ik zag de waarde er ook nog niet van in. Voor mij was het gewoon een drukke jurk met wel duizend kleurtjes." Ze predikte tegen vrienden dat ze trots moesten zijn op hun kroeshaar en op hun zwart-zijn, maar zelf was Ashaki nog niet zo ver dat ze het volledig uit kon dragen.
De echte trots kwam jaren later pas. Toen ze voor het eerst een rok had laten maken van Afrikaanse stof. "Het was voor de verkiezing van Miss Black Hair Nederland die ik organiseerde. Toen ik op het podium stond voelde ik me als een koningin, zo krachtig. Dat is wat kleding met je kan doen, je power geven. Ik ben op zoek naar die power. Met een gewone rok heb ik geen connectie. Daarmee draag ik niet uit waar ik voor sta. Ik hou me heel erg bezig met mijn Afrikaanse roots. Ik adem ze, ik leef ze, ze kenmerken mij." Stoffen van Vlisco heeft ze nooit gekocht en dat gaat ze ook nooit doen. Als je échte Afrikaanse stoffen koopt, steun je volgens Ashaki zwarte ondernemers, en dat gebeurt nog te weinig, zegt ze.
Geconditioneerd
"Zodra er echte gelijkheid is, hoeven we niet meer te kijken naar kleur. Maar die gelijkheid is er nog niet, het systeem is nog steeds oneerlijk. Als zwart persoon vind je minder snel een baan, je wordt van kleins af aan geconditioneerd om te denken dat je inferieur bent, en witte mensen superieur. Ik heb geen issue met de witte gemeenschap, maar die staat al sterk. Wij nog niet. Als we geld pompen in onze eigen gemeenschap kunnen we van die afhankelijkheid af.
Merkt ze die ongelijkheid zelf ook? Ze knikt uitbundig. "Als er weer tegen me gezegd wordt: 'Wat ben je intelligent voor een Antilliaan.' Of als ze denken dat ik kinky ben in bed omdat ik een zwarte vrouw ben. Door mijn Nederlandse accent zal ik wel op witte mannen vallen, wordt er ook gezegd. Want bij een welbespraakte zwarte vrouw hoort een witte man. Maar ik hou van mijn black kings."