interview
De militair anno 2018 vindt zijn gezin net zo belangrijk als het leger
De plannen voor verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen, waarover de Tweede Kamer vandaag debatteert, stuiten op weerstand. Van oudsher stelden militairen hun privéleven helemaal in dienst van hun vak, maar dat verandert.
Kan de krijgsmacht in de eenentwintigste eeuw nog wel een heel legeronderdeel naar de andere kant van het land verplaatsen? In het debat over de verplaatsing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen botsen twee visies op de krijgsmacht en de samenleving. Volgens sommigen horen verhuizingen van de ene naar de andere garnizoensplaats nu eenmaal bij het militaire leven. Anderen benadrukken dat tijden veranderen. Mariniers hebben een gezinsleven en werkende partners met eigen carrièreplanning in de regio Utrecht.
Vandaag debatteert de Tweede Kamer opnieuw over de verhuisplannen. Omdat de kazerne in Doorn te klein is en bovendien verouderd, besloot defensieminister Hans Hillen (CDA) in 2011 tot de bouw van een nieuw onderkomen in Vlissingen. De commandant van het Korps Mariniers, generaal Jeff Mac Mootry, zei onlangs in een gesprek met de Kamer dat als de verhuizing daadwerkelijk doorgaat, tot aan de helft van zijn 2500 mensen het Korps dreigt te verlaten. Pas volgend jaar worden alle bouwcontracten definitief getekend, dus volgens staatssecretaris Barbara Visser (VVD) is er nog een mogelijkheid het besluit terug te draaien.
Anne-Marie Snels van de militaire vakbond AFMP hoopt dat dit gebeurt. "Zo'n verhuizing naar de andere kant van het land is niet meer van deze tijd, en gelukkig maar." Snels heeft weinig begrip voor mensen die zeggen dat de mariniers zich niet moeten aanstellen over een verplaatsing naar Zeeland. "Veel mariniers hebben een werkende partner. Dan beslis je samen hoe je toekomst eruitziet."
Sociaal netwerk
Een verhuizing naar Vlissingen heeft dan grote consequenties, aldus D66-Kamerlid Salima Belhaj. "In Zeeland zegt men dat er genoeg banen zijn voor de vrouwen van de mariniers, bijvoorbeeld in de zorg en de horeca. Maar dat past lang niet altijd in hun carrièreplanning. Als je schooldirecteur of advocaat bent, pak je dat niet zomaar weer op hetzelfde niveau op in Vlissingen."
Een tweede bezwaar draait volgens Belhaj om de zorg voor kinderen. "Partners hebben vaak een heel systeem ontwikkeld waarbij familie of buren inspringen als de marinier op oefening of uitzending is. Dat sociale netwerk verhuist niet mee."
In verband met de zorg voor hun kinderen willen veel mariniers ook niet doordeweeks op de kazerne in Vlissingen slapen. Ze verblijven al zes maanden per jaar in het buitenland voor missies en oefeningen. Snels: "Als ze de andere helft van het jaar regelmatig op de kazerne overnachten, leven hun vrouwen in feite als alleenstaande moeders. Dat gaat volledig voorbij aan de maatschappelijke ontwikkeling dat mannen meer verantwoordelijkheden in de huishouding op zich nemen. Gelukkig zie je die trend ook onder mariniers."
Dat er iets verandert, concludeert ook militair historicus Christ Klep. Hij werkt momenteel aan een boek over de militaire identiteit van Nederland. "Je ziet eigenlijk twee ontwikkelingen die niet goed samengaan. Aan de ene kant wil Defensie professionele militairen die tot de beste van de wereld behoren. Aan de ene andere kant dringen waarden uit de burgermaatschappij de krijgsmacht binnen."
Klep vreest dat die laatste ontwikkeling de overhand heeft gekregen bij het Korps. "Mariniers zijn gaan denken dat Defensie een leuke afwisselende baan biedt, en ondertussen zorgt voor een aantrekkelijk salaris, goede arbeidsomstandigheden. En dat ze niet hoeven te verhuizen."
Maar in tegenstelling tot Snels en Belhaj vindt hij juist dat er weerstand aan die trend geboden moet worden. "Diegenen die na een verhuizing naar Vlissingen niet bij het Korps willen blijven, moeten dan maar vertrekken. Uiteindelijk heeft een krijgsmacht één doel, namelijk het uitvoeren van militaire operaties. Als een nieuwe kazerne in Vlissingen betere omstandigheden biedt om daarop te oefenen, moet dat de doorslag geven."
Imago
Dit is ook de redenering die VVD-Kamerlid André Bosman volgt om de verhuizing te verdedigen. De kazerne in Doorn is nu eenmaal verouderd, en te klein. "De basis in Vlissingen wordt veel groter, en biedt dus meer perspectief voor het Korps om uit te breiden en te oefenen."
Nederland is niet het enige land dat met deze problematiek te maken heeft. Noorwegen bijvoorbeeld plaatst veel militairen in het dunbevolkte en uitgestrekte noorden, dicht bij Rusland. Vorig jaar besloot de Noorse regering de garnizoenen pal aan de arctische grens met Rusland te versterken, 1700 kilometer van hoofdstad Oslo.
Torbjørn Hanson onderzoekt bij het Noorse ministerie van defensie de gevolgen van verplaatsingen van militaire bases. Hij is verrast door het grootschalige verzet onder de Nederlandse mariniers. Het is volgens hem gebruikelijk dat Noorse militairen verhuizen, terwijl collega's met gezinnen ook vaak op en neer reizen tussen het noorden en zuiden van het land. "Misschien zie ik het verkeerd, maar de reistijden in Nederland kunnen toch nooit erg groot zijn? Ik zou verwachten dat na een verhuizing van de kazerne meer militairen op en neer reizen, en niet dat veel mensen ineens ontslag nemen."
Belhaj benadrukt dat de mariniers moeilijk te vergelijken zijn met andere legereenheden. Ze vormen bijvoorbeeld de beschermingsteams die aan boord gaan van Nederlandse koopvaardijschepen om hen te beschermen tegen piraten. "Het is een eenheid die vaak lang van huis is." Juist vanwege deze belasting is het belangrijk zijn dat ze de andere helft van het jaar wel thuis zijn, vindt zij. "Mensen hielden misschien nog rekening met een tijdelijke plaatsing op het marinehoofdkwartier in Den Helder, maar niet met een verhuizing naar Vlissingen."
Volgens Klep wreekt zich hier het imago van de mariniers. "Het Korps voert een effectieve lobby om tijdens bezuinigingsrondes de dans te ontspringen. Daarbij hebben ze zichzelf neergezet als bij uitstek het professionele krijgsmachtonderdeel dat overal ter wereld voor de moeilijkste missies inzetbaar is. Dan moet je ook de consequentie aanvaarden dat je veel wordt uitgezonden."
Volgens hem is dit ook belangrijk voor het bestaansrecht van het korps. "De mariniers zeggen altijd dat zij een sterkere esprit de corps hebben dan andere eenheden. Ze spreken over 'eens een marinier, altijd een marinier,' als uiting van de speciale loyaliteit die ze naar elkaar en naar het Korps voelen. Maar die loyaliteit is blijkbaar toch niet zo sterk dat ze er 200 kilometer voor willen verhuizen."
Bosman greep eerder naar een vergelijkbaar argument. Als de mariniers niet naar de kust willen verhuizen maar per se in de omgeving van Doorn willen blijven, leidt dat ook tot de vraag waarom ze dan nog als separate eenheid naast bijvoorbeeld de Luchtmobiele Brigade moeten bestaan.
Bosman is het er niet mee eens dat de mariniers uitzonderlijk veel met uitzendingen belast worden. Zelf was hij jarenlang F16-vlieger. "Mensen bij de luchtmacht zijn ook vaak van huis voor missies en grote internationale oefeningen. En als je carrière wilt maken, moet je op een gegeven moment van de vliegbasis in Leeuwarden naar de luchtmachtstaf in Breda."
Het zou in de ogen van Bosman oneerlijk zijn de mariniers een andere behandeling te geven door de verhuizing naar Vlissingen te schrappen. "Er werken bij Defensie 40.000 militairen die rekening moeten houden met verhuizingen. De een overkomt het wat vaker dan de ander. Maar als je nooit wilt verhuizen, moet je misschien aan een andere baan gaan denken."
Vastgeroest
De vraag is dan ook wat het zou betekenen voor de rest van de krijgsmacht wanneer de mariniers erin slagen hun verplaatsing naar Zeeland tegen te houden. Defensie verplaatst wel vaker eenheden. In 2011 werden bijvoorbeeld de tankbataljons in Havelte en Oirschot opgeheven. Vorig jaar kreeg Defensie één tankcompagnie terug. Die valt onder een Duitse eenheid en is met Nederlandse militairen ten zuiden van Hamburg gelegerd.
De afgelopen jaren werden de eenheden met zware mortieren en luchtafweer van het Korps Mariniers en de Luchtmobiele Brigade ook verkleind en samengevoegd op één locatie. Als er eens extra geld beschikbaar komt, zou er veel voor te zeggen zijn deze weer bij de eigen eenheden onder te brengen. Dan kunnen ze beter samen oefenen.
Klep vreest dat zulke stappen moeilijker worden als verhuizen geen optie meer is. "De essentie van een krijgsmacht hoort toch te zijn dat die niet vastgeroest is, en zich voortdurend aanpast aan nieuwe dreigingen. Het lijkt me geen goed idee als het doorslaggevende argument wordt dat mensen per se op een bepaalde locatie willen wonen."
Belhaj pleit juist voor een andere manier van werken. "Het klopt dat de veranderende samenleving de flexibiliteit voor de krijgsmacht vermindert. Defensie moet een manier vinden om aan te sluiten bij het moderne gezin. Als je aan de oude manier van werken vasthoudt, gaan mensen weg. Dan heb je uiteindelijk gewoon niet genoeg personeel om al het werk uit te voeren."
Dat de samenleving verandert, erkent ook Bosman. Maar volgens hem moet Defensie daarom juist vaart maken met wat op het departement de 'adaptieve krijgsmacht' heet. Dat gaat ervan uit dat militairen vaker de dienst verlaten. Daarom moeten ze al in hun diensttijd opleidingen krijgen waarmee ze ook in de burgermaatschappij aan de slag kunnen. Als ze zijn vertrokken, moet Defensie hen overtuigen reservist te blijven, zodat ze nog tijdelijk voor missies inzetbaar zijn. Bosman: "Defensie moet inderdaad met de tijd mee. Maar doen alsof de krijgsmacht een baan voor het leven biedt met daarbij ook nog eens een vaste werklocatie, dat gaat niet werken."
Met de adaptieve krijgsmacht zullen de problemen zoals nu met Vlissingen alleen maar toenemen, denkt Klep. Als voorbeeld noemt hij het recht van Nederlandse reservisten om een missie naar oorlogsgebied te weigeren. "Hoe meer je met reservisten werkt, hoe mee de verburgerlijking van de krijgsmacht doorzet."
Lees ook:
Duur prijskaartje kan de verhuizing van mariniers naar Vlissingen nog stoppen
Er gloort een politieke opening om de controversiële verhuizing van de mariniers van Doorn naar Vlissingen te heroverwegen. Staatssecretaris van defensie Barbara Visser heeft de Kamer donderdag beloofd om nog eens op een rijtje te zetten wat de nieuw te bouwen kazerne in Vlissingen precies zal kosten.
Kamer heroverweegt verhuizing: te veel mariniers dreigen met ontslag
Volgens de commandant van het Korps Mariniers komt de veiligheid in het geding als teveel ervaren militairen uit onvrede de eenheid verlaten.