Levenslessen

De levenslessen van fotograaf Jan Banning: Ik heb een boodschap, ja

null Beeld Merlijn Doomernik
Beeld Merlijn Doomernik

Internationaal gelauwerd fotograaf Jan Banning (62) werkt soms jaren aan fotoseries, zoals ‘Troostmeisjes’ en ‘Bureaucratics’, ambtenaren van over de hele wereld in hun volgepakte kantoortjes. Zijn laatste project is een persiflage op de koloniale fotografie.

Ally Smid

Les 1: Oorlogs-herinneringen hoeven je leven niet te bepalen

“Iedereen denkt dat ik indo ben omdat ik er zo uitzie, maar ik ben het vermoedelijk niet. Als een van je ouders of voorouders inlands was, dus Indonesisch bloed had, dan ben je indo. Mijn ouders zijn wel allebei in Nederlands-Indië geboren, maar mijn grootouders komen gewoon uit Nederland. Na de Eerste Wereldoorlog vertrokken zij naar Indië. Ik lijk op mijn opa, en mijn oma heeft daar in Indië waarschijnlijk geen scheve schaats gereden.

Dat Indische verleden is iets belangrijks in mijn bestaan. Ondanks de kampen waar mijn ouders in zaten en de dwangarbeid van mijn vader waren het geen getraumatiseerde mensen. Beiden hadden iets optimistisch. Het waren thuis geen loodzware Adriaan van Dis-achtige toestanden. Mijn vader sloeg mij, maar niet vanwege zijn trauma’s. Het oorlogsverleden van mijn ouders werd ons als kinderen ook vrij geleidelijk toegediend. Als puber hoorde ik van mijn moeder weleens dat ze nachtmerries had, waar ‘de Jap’ in verscheen. Maar hun verleden was geen stil monster, ze kon het er met mijn vader over hebben. Mijn moeder was rationeel, broodnuchter en mijn vader een emotioneel mannetje. Van beiden heb ik iets meegekregen. Doordat ze niet uit Nederland kwamen, besefte ik al snel dat je je prima op een andere plek in de wereld thuis kunt voelen.

Mijn vader was dus dwangarbeider, maar mijn opa ook. Opa werkte aan de Birma-spoorlijn, mijn vader aan de onbekendere Sumatra-spoorlijn. Ze werden in 1946 als lichamelijke wrakken naar Nederland verscheept. Ze voelden zich hier vreemden. Het waren mooie jaren in Indië, zeiden ze altijd, afgezien van die oorlog.”

Les 2: Een raar toeval kan je leven sturen

“Mijn vader werd met zijn ouders na de oorlog ondergebracht in het huis van een bekende NSB’er in Leidschendam. Een oom van mijn vader regelde dat, die was daar burgemeester en had in het verzet gezeten. Op zolder van dat huis vond mijn vader boeken over textielchemie. Die boeiden hem wel. Je gelooft het niet, maar hij heeft de rest van zijn leven als ingenieur in de textielchemie gewerkt. Zuiver toeval. Op laboratoria was hij altijd bezig met druktechnieken, hoe je die optimaal krijgt. We zijn voor mijn vaders werk vaak verhuisd, zowel in Nederland als België, wat onrust gaf, maar ook vrijheid. We waren daardoor anders dan de anderen. Ik verdacht mijn moeder er ook van dat haar katholicisme niet zo diep zat. Het had allemaal iets lichtvoetigs.

Ik was wel een lastige puber, ik had vreselijke ruzies met mijn vader (‘Het mag niet omdat ik het zeg’ - woest werd ik daarvan). Op school waren mijn vrienden en ik ook altijd in verzet tegen de leraren, maar ik was de grootste rebel. Mijn vrienden wisten dat ze daar in de buurt zouden blijven wonen, dus hielden ze zich meer gedeisd, terwijl ik dacht: straks verhuis ik toch weer.”

Les 3: Zie je werk als een sabbatical

“Begin jaren zeventig ging ik geschiedenis studeren in Nijmegen. Maar tot mijn grote schrik verliep mijn studietijd anders dan ik me had voorgesteld. Want op mijn twintigste kreeg ik een kind. Dat is geen aanbeveling, dat moet je zo niet doen. Nu heb ik een goede verhouding met mijn ex en mijn zoon, hij is 42 en woont met zijn Colombiaanse vrouw in Ierland. Met zijn moeder heb ik nog een paar jaar samengeleefd. Maar ik wilde de wereld in, onderzoeksjournalist zijn. Ik fotografeerde de grote ontruimingen in Nijmeegse kraakpanden, ik ging naar Spanje, waar ik hoopte op een wederopleving van het anarchisme, kort na dood van Franco. Ik ging erover schrijven. Ik las veel.

Die studie geschiedenis heeft mijn manier van denken enorm beïnvloed. Docenten leerden mij dat het verleden niet ging om Napoleon of Hitler of Stalin, maar over de onderstromen, de economische ontwikkelingen - wanneer ontstaat nou een revolutie, wat aten de mensen, konden ze rondkomen? Ik zie die invloed nog steeds in mijn foto’s terug. Mijn werk voelde vanaf die tijd als een sabbatical die tot op de dag van vandaag voortduurt.”

Les 4: Heb geduld, in elk geval in je werk

“Ik ben nu voor een expositie in het najaar bezig met de overblijfselen van het communisme in de ‘vrije’ wereld. Plaatsen waar communisten nog enige invloed hebben, zoals in India en in Nepal, waar de presidente een marxist-leninist is. In Nederland zijn er nauwelijks nog communisten, de NCPN is te Staphorst-achtig, die sla ik over. In mei ga ik naar Rusland, daar scoorde de communistische partij 15 tot 17 procent bij de laatste verkiezingen. Bij dit soort projecten is een lange adem nodig. Soms word ik weggestuurd, zoals bij het Portugese politburo. In het benaderen van mensen voor mijn werk heb ik veel geduld - anders dan in het gewone leven, haha.”

Les 5: Kunst mag maatschappelijk zijn

“Joost Zwagerman vond als kunstrecensent mijn foto ‘Marokkaanse met aanvraagformulier voor inburgeringscursus bij gesloten raam’ te boodschapperig. Die vrouw poseerde precies als het ‘Brieflezend meisje bij het venster’ van Johannes Vermeer. Hij meende dat ik mijn maatschappijkritiek er te dik bovenop had gelegd. Maar mijn inspiratiebronnen zijn nu eenmaal kunstenaars die zich met de maatschappij bezighouden: Käthe Kollwitz, Percy Shelley, Heinrich Heine, George Orwell. Hoezo mag kunst niet maatschappelijk zijn? Kletskoek. Ik doe met mijn werk graag mee aan het publieke debat. Veel mensen waren trouwens ontroerd door die foto, puur vanwege de schoonheid. Pas later zagen ze die dubbele laag.”

Les 6: Maak het persoonlijk, maar niet privé

“Bij workshops en masterclasses die ik geef, probeer ik studenten altijd onderscheid te laten maken tussen wat persoonlijk is en wat privé. Nogal veel van wat ik doe, vindt zijn oorsprong in persoonlijke dingen, maar ik probeer het niet klein te houden. Want ik besef dat wij onderdeel zijn van een grote maatschappelijke structuur. De vraag voor mijn boek ‘Sporen van oorlog’ was: hoe verging het mijn vader en mijn opa bij de aanleg van die spoorlijnen, en hoe beleefden hun maten dat? Hoe verhielden ze zich tot hen? En is er verschil tussen hoe Nederlanders en Indonesiërs die dwangarbeid ervoeren? Het gaat dus niet alleen om dat individuele privéverhaal.

Beginnende fotografen vragen me wel-eens advies. Dat valt niet altijd mee. Sommigen hebben dan echt niet meer dan een paar flodderige ideetjes; je moet je plan goed doordenken. Emotie is de drijfveer en verstand heb je nodig om het te preciseren.”

Les 7: Musea snappen mij wel

“Met de ambtenarenserie ‘Bureaucratics’ in 2008 beleefde ik mijn doorbraak. Weet je wat raar is? Dat geen enkele Nederlandse foto-instelling foto’s van mij heeft, zoals Huis Marseille of Foam. Museum de Fundatie in Zwolle gaat nu in oktober, honderd jaar na de Russische Revolutie, mijn communisten exposeren. En de Kunsthal heeft tien jaar geleden werk van me laten zien. Dus de musea tonen wel interesse. Intussen word ik ook geregeld uitgenodigd door kunstacademies en musea in het buitenland.

Mijn werk is aangekocht door het Museum of Fine Arts in Houston en Atlanta en zit veel in bedrijfscollecties en particuliere collecties. Ik draai goed, mijn galerie heeft laatst voor bijna 60.000 euro foto’s van ‘Bureaucratics’ verkocht aan een instelling voor arbeidsbemiddeling.”

Les 8: Draai de rollen om

“Ik heb net iets bizars afgerond: ‘The Sweating Subject’, een kleine serie waarbij ik - zwaar zwetend - zelf op elke foto aanwezig ben te midden van Ghanese stamhoofden. Als een kluns tussen waardige mannen. Mijn zwarte chauffeur of de tolk drukten op het knopje. Een maffe persiflage op de koloniale fotografie, waarbij de macht en de positie van de witte fotograaf in het geding is.

Tot nu toe heeft niemand het aangedurfd de serie te publiceren. The New York Times vond de foto’s prachtig, maar vreesde beschuldigingen van racisme. Terwijl ik weet dat de bekende curator Azu Nwagbogu de serie wil tonen op een fotofestival in Nigeria. Hij snapt het. Hij heeft een brede kijk. Heerlijk.”

Les 9: Je kunt meer aan dan je denkt

“Ik heb al 25 jaar een zeer gelukkige relatie met mijn vriendin. Zij is theatermaker en trainingsacteur, onder meer bij de politie. Agenten in opleiding blijken zo gretig te zijn om dingen anders te doen, nieuw gedrag aan te leren. Dat moet iets goeds opleveren, denk ik. Zij wordt erg vrolijk van dat helaas te slecht betaalde werk. Ze leeft ook mee met mijn projecten, maar vindt het niet fijn als ik maanden achter elkaar weg ben. Ik beperk het nu tot hooguit vijf weken.

Voor mijn serie ‘Law and Order’, waarin ik juridische systemen op vier continenten heb vergeleken, was ik in 2013 in een vrouwengevangenis in Georgia, VS. Ondanks de weerstand van de gevangenisleiding begon ik de eerste vrouw daar te fotograferen, Christina Boyer. Ik schrok me rot, want ze bleek al bijna 25 jaar vast te zitten voor de moord op haar dochtertje. 25 jaar! Uit angst voor de doodstraf had ze een lichtere straf geaccepteerd. Haar vriend was de dader. Het kind overleed door een klap tegen het hoofd, en hij was de enige die thuis was. Hij heeft ook gezeten, maar is alweer vrij. Ik kwam erachter dat Christina onschuldig was via een groep vrouwen dat op Facebook actievoert voor haar vrijlating.

Ik ben bij haar zaak betrokken geraakt, we hebben een advocaat gevonden en hopen dat haar zaak heropend wordt. Deze maand kan ze op borgtocht vrijkomen. Ik mail veel met haar. Ze heeft zoveel belangstelling voor de buitenwereld! Ik sta ervan te kijken hoe ze haar menselijkheid weet te behouden. Ik schrijf haar over wat mij bezighoudt, over een vriendin van me die heel ernstig ziek is, over heel erg veel.

Ik denk dat er een gerede kans is dat we haar vrijkrijgen. Ik verheug me op het moment dat we haar met een ploegje opwachten als ze de poort uit komt lopen.”

Tussen de stamhoofden, niet achter de camera

Het nieuwste project van Jan Banning is ‘The Sweating Subject’ een serie met een knipoog naar de koloniale fotografie. Op elke foto zit of staat de fotograaf tussen stamhoofden in dorpjes in Ghana. Met de foto’s stelt Banning de macht van de witte fotograaf ter discussie.

Een gelimiteerde laatste editie van Bannings boek ‘Bureaucratics’, met vijftig portretten van ambtenaren uit acht landen, is te koop voor € 76,95 via www.janbanning.com

Tekst loopt door onder afbeelding

null Beeld Merlijn Doomernik
Beeld Merlijn Doomernik

Jan Banning

Jan Banning (Almelo, 4 mei 1954) is fotograaf/kunstenaar. Hij heeft een groot aantal fotoboeken en foto-exposities op zijn naam staan, waaronder ‘Sporen van oorlog’ (2003), ‘Bureaucratics’ (2008), ‘Troostmeisjes’ (2010) en ‘Law & Order’ (2016). Daarvoor ontving hij talloze prijzen, zoals de World Press Photo Award en elf onderscheidingen voor de Zilveren Camera. Hij publiceert geregeld in bladen als Newsweek, Time en GEO. In zijn werk, waarin kunst en journalistiek samenkomen, gaat het vaak om machtskwesties.

Banning woont met zijn vriendin, theatermaker Judith Schut, in Utrecht.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden