Reportage

De levende doden van Soedan

Een gevangene ligt op de grond in een hut. Beeld Adriane Ohanesian
Een gevangene ligt op de grond in een hut.Beeld Adriane Ohanesian

In de Soedanese Nuba-bergen worden een kleine honderd militairen gevangengehouden door rebellen. De mannen zijn doodverklaard door hun eigen regering, die het bestaan van krijgsgevangenen ontkent. En hun familie weet niet dat ze nog leven.

Klaas van Dijken

In bijna niets lijkt de gevangenis op wat je van een echte gevangenis zou verwachten. Tegen de groene helling zijn twee grotere en acht kleine verblijven gebouwd. Een borsthoge muur van ruwe blokken vormt de omheining, een paar bewakers hangen verveeld rond. Binnen de muren is de grond aangestampt en stoffig. Een dode boom rust in het midden, mannen hurken in de smalle schaduw van de stam.

Sommigen malen graan fijn op een grote steen of roeren met een stok in een zwartgeblakerde pan met een borrelende, grijswitte prut. Het is werk dat vrouwen normaal gesproken doen in Soedan. Maar hier zijn geen vrouwen. Zo'n 85 mannen leven hier op elkaars lip, sommigen al jaren. Ze dienden in het regeringsleger. Totdat ze gevangen werden genomen door rebellen van het Soedanese Bevrijdingsleger Noord, de SPLA-N.

Ze zijn doodverklaard door hun eigen regering, die niet wil erkennen dat er krijgsgevangenen worden gemaakt in de strijd die nu al weer vijf jaar duurt. Officieel bestaan deze mannen niet meer en kunnen ze alleen nog hopen op vrede, zodat ze kunnen worden herenigd met hun familie en in vrijheid verder kunnen leven. Die droom houdt ze op de been.

Niet genoemd en niet herkenbaar

Journalist Klaas van Dijken en fotografe Adriane Ohanesian trokken dagenlang op met de krijgsgevangenen in dit verhaal. Om de gevangenen en hun families te beschermen, zijn hun echte namen niet gebruikt en zijn ze niet herkenbaar in beeld gebracht. De echte namen van De Kolonel, de Mujahid en Mubarak zijn bij de redactie bekend. De Soedanese overheid was ondanks meerdere pogingen niet bereikbaar voor commentaar.

De Kolonel is de gevangene met de hoogste rang, een merkwaardige man. Met een zalvende, bijna dweperige stem en grijze haren komt hij zachtaardig over, op het fragiele af. Maar het is schijn. De Kolonel is een militair in hart en nieren, een nationalist en een belezen man. Zijn Engels verraadt dat hij uit een goed milieu komt en onderwijs heeft genoten. "Je zult niemand in de groep vinden die zo spreekt als ik", zegt hij zonder een spoor van gêne voor zijn arrogantie.

Drie jaar geleden werd De Kolonel gepakt. "We wilden de SPLA-N verdrijven maar we verloren de strijd", zegt hij. "Alle soldaten waren verslagen. Sommigen sloegen op de vlucht, sommigen raakten gewond en anderen werden gedood." De Kolonel bleef alleen achter, verlaten door zijn militairen. "Ik vluchtte niet, ik ben Soedanees. Het is niet de gewoonte van mijn stam om te vluchten. Ik ben geen lafaard. Ik ben een dappere man!"

In de gevangenis geniet De Kolonel een aparte status. Zelfs zijn verblijf is 'boven' de anderen. De hut deelt hij met twee andere officieren, maar als enige heeft De Kolonel drie dekens waarop hij kan slapen. Aan de wand is er ruimte voor wat kleren, pannen en een beker. In de andere verblijven hangen gevangenen hun paar bezittingen aan het plafond vanwege gebrek aan ruimte op de grond. Daar slapen ze schouder aan schouder, voetzool tegen voetzool.

Tekst loopt door onder afbeelding.

Journalist Klaas van Dijken Beeld Adriane Ohanesian
Journalist Klaas van DijkenBeeld Adriane Ohanesian
null Beeld Adriane Ohanesian
Beeld Adriane Ohanesian

Weg uit Soedan
Een van de 'gewone' gevangenen is De Jongeling. Veertien jaar was hij nog maar toen hij het leger in ging. Vrijwillig: het enige wat hij wilde was een mogelijkheid om Soedan te verlaten. Het is wat de Soedanese regering aan veel rekruten belooft. Als je drie of vier jaar in het leger dient, krijg je papieren om naar het buitenland te gaan. En welke jongen uit de periferie van het land wil dat nou niet?

Te veel mensen in Soedan gaan dood of leven in armoede, meent De Jongeling. In het leger verdien je per maand een kleine honderd euro. Zijn jonge leeftijd was geen probleem, vertelde de legerleiding hem in 2007, en hij werd als boodschapper aan het werk gezet. Na bijna vier jaar dienst in het leger werd hij voor het eerst op gevechtsmissie gestuurd. Zes maanden moest hij nog tot het eind van zijn diensttijd. Al was het nog maar de vraag of hij dan zijn papieren zou krijgen. Andere gevangenen vertelden dat ze werden gedwongen om bij te tekenen, anders moesten ze het leger verlaten zonder papieren.

De tien dagen die De Jongeling in de Nuba-bergen zou doorbrengen, zijn inmiddels vier jaren geworden. Na de confrontatie met de rebellen raakte hij de weg kwijt en liep hij zo bijna tegen een pick-uptruck van de SPLA-N aan, afgeladen met rebellen. Zonder verzet legde hij zijn wapen neer en gaf zich over.

Het relaas van De Jongeling over zijn gevangenneming is een verhaal dat anderen ook vertellen, zij het met kleine variaties. Veel van hen zijn naar eigen zeggen gedwongen om te vechten of onder valse voorwendselen naar het front gestuurd. Of dat klopt, valt niet te verifiëren. De Soedanese overheid geeft zelden visa aan journalisten en laat ze zeker niet in de buurt van conflicten in het land komen.

Fotografe Adriane Ohanesian. Beeld TR Beeld
Fotografe Adriane Ohanesian.Beeld TR Beeld

Grond inpikken
Sinds 2011 woedt de huidige oorlog in de Nuba-bergen, in het zuiden van Soedan. De rebellen van de SPLA-N willen voorkomen dat de regering hun vruchtbare grond inpikt, de goudmijnen controleert en, erger, de Nuba verdrijft, uitmoordt en hun cultuur vernietigt (zie kader).

Het Internationaal Strafhof in Den Haag wil president Omar al-Bashir vervolgen wegens oorlogsmisdaden in Darfur. Desondanks liet de Europese Unie deze zomer weten de Soedanese regering financieel te steunen om de vluchtelingenstroom naar Europa in te dammen. Dit terwijl Soedan zelf verantwoordelijk wordt gehouden voor het veroorzaken van miljoenen vluchtelingen en honderdduizenden doden.

De Kolonel is tijdens zijn gevangenschap anders tegen de strijd in de Nuba-bergen aan gaan kijken. In het leger wilde hij zijn land dienen, zeker in tijden van oorlog. "Ik kende de reden van de oorlogen in de Nuba-bergen en in Darfur niet, ik was een soldaat en volgde orders op."

Nu zegt hij de situatie beter te begrijpen. Met eigen ogen ziet De Kolonel het grote verschil tussen de hoofdstad Khartoem waar de Arabische elite profiteert van de rijkdom van het land, en de armoede in de Nuba-bergen. "Hier zijn nauwelijks scholen, geen wegen, geen ziekenhuizen. Nuba heeft veel nodig. De mensen hier hebben gelijk en vechten met recht voor gelijke behandeling."

Tekst loopt door onder afbeelding.

null Beeld Adriane Ohanesian
Beeld Adriane Ohanesian
null Beeld Adriane Ohanesian
Beeld Adriane Ohanesian

Ondanks de benarde situatie waarin de krijgsgevangenen verkeren, worden ze naar eigen zeggen goed behandeld door de SPLA-N. Ze krijgen hetzelfde te eten als de rebellen, zeep en af en toe kleding. Tot een jaar geleden konden ze zelfs onder begeleiding naar dorpen in de buurt. Maar sinds een jaar mogen ze niet verder van de gevangenis vandaan dan een meter of honderd waar de toiletten en wasruimtes zijn.

De idyllisch uitgestrekte groene vallei met de lieflijke hutjes waar ze op uitkijken is als een levende poster aan de muur van een kale grauwe kamer. De troepen van het Soedanese leger rukken op en de rebellen zijn bang dat de gevangenen de benen nemen.

Wat overigens al regelmatig is gebeurd, bekent een bewaker. Tientallen zijn er onsnapt in de afgelopen jaren.

De bewakers lijken op vrij goede voet te staan met de gevangenen. Ze maken ze aan het lachen en drijven af en toe de spot met ze. Vooral een groepje van vijf mannen die een apart verblijf hebben en veel met hun neus in de boeken zitten, moet het ontgelden. 'Allahu akbar!', roepen de bewakers als ze langs de groep lopen. De rebellen noemen hen spottend Mujahideen, een verzamelnaam voor gewapende moslimfundamentalisten. De Mujahideen lezen vooral in de Koran.

Een van hen is een kleine 28-jarige man met een spits gezicht. Als gelovige moslim werd hij gerekruteerd door een paramilitaire organisatie in Soedan die bestaat uit islamisten en nauwe banden heeft met de regeringspartij van president al-Bashir. Hij wilde in dienst om daarna in Indonesië te studeren. De Mujahid had bijna zijn doel bereikt. De papieren lagen al bij de ambassade, maar hij raakte gewond op het strijdveld en de SPLA-N nam hem gevangen.

Sindsdien is bijna iedere dag hetzelfde. Ruim drie jaar al staat hij net als alle anderen vroeg op. In kleine groepjes knielen ze neer op het vlakgemaakte vierkant van ongeveer drie bij drie meter naast de dode boom, en buigen richting Mekka. "Ik ontwaak, bid, maak eten, staar naar het plafond van mijn hut, ga naar binnen, weer naar buiten, weer naar binnen, bid, eet en ga weer slapen", zegt De Kolonel.

Dromen
's Nachts komen de dromen. Dromen doen ze bijna allemaal. De Kolonel droomt mooie, zoete dromen. In zijn fijnste droom is het vrede en zit hij thuis bij zijn familie. Daarom wil hij leven: om zijn kinderen, zijn vier jongens weer te zien. Maar dan wordt hij wakker en dringt de realiteit tot hem door. "De dromen van de jongens hier vertellen de echte tragedie", meent hij.

Tekst loopt door onder afbeelding.

null Beeld Adriane Ohanesian
Beeld Adriane Ohanesian

De 47-jarige Mubarak zat 23 jaar in het leger, en net als veel andere gevangenen is hij al drie jaar opgesloten. Mentaal moet hij sterk zijn van zichzelf, en iedere morgen bidt hij 'God haal me hieruit!' "Mijn zoon is nu dertien, hij zal wel naar de middelbare school gaan", peinst hij. Hij heeft ook twee dochters en droomt ervan om met zijn gezin samen te eten. Mubarak maakt zich grote zorgen. Hebben ze wel genoeg te eten, genoeg geld, zijn ze gezond? Hij wordt heel verdrietig als hij beseft dat hij niets voor ze kan doen. "En natúúrlijk maken ze zich zorgen om mij", roept hij uit.

De andere gevangenen weten beter. Hun families zouden zes maanden tot een jaar na hun gevangenneming een overlijdensbericht hebben gekregen van de overheid, dat zeggen ze allemaal. Waarom de regering ze heeft doodverklaard? Om de SPLA-N in een kwaad daglicht te stellen, denken ze, door te beweren dat de militairen standrechtelijk worden geëxecuteerd. De Amerikaanse publicist en Soedan-onderzoeker Eric Reeves weet nog wel een verklaring: "Erkennen dat de oppositie gevangenen heeft, is schaamtevol voor Soedan. Het zou moeilijker zijn om nieuwe rekruten aan te trekken en aan het licht brengen dat de oorlog ze meer kost dan ze willen toegeven."

Een enkeling heeft van de SPLA-N de mogelijkheid gekregen om naar huis te bellen. Dat kan niet zomaar, want een telefoonnetwerk is er niet in de Nuba-bergen. Bovendien lijken alleen de mannen met een hogere rang of die een bepaalde onderhandelingswaarde vertegenwoordigen, een telefoontje te mogen plegen, zoals De Kolonel: hij mocht bellen en sprak met zijn familie. "Het is niet de SPLA-N die ons tegenhoudt, het is de regering. De Soedanese regering geeft niets om ons. Ze ontkennen ons bestaan."

Oorlog in nuba: na de vredesovereenkomst laaide de strijd op


De oorlog in de Soedanese Nuba-bergen laaide in 2011 op, wrang genoeg na het sluiten van een historische vredesovereenkomst tussen het noorden en het zuiden na tientallen jaren van oorlog. Zuid-Soedan werd met dat akkoord onafhankelijk. Maar de bewoners van de Nuba-bergen bleven bij het noorden horen, ook al hadden ze altijd zij aan zij met het zuiden gevochten tegen de overwegend Arabische regering in Khartoem.

De regering eiste dat de Nuba hun wapens inleverden. Die zagen dat als een nieuwe poging om het gebied etnisch te zuiveren, te islamiseren en arabiseren. Ze weigerden en in juni 2011 brak een nieuwe oorlog uit in de provincies Zuid-Kordofan, waarin de Nuba-bergen liggen, en het oostelijker gelegen Blauwe Nijl. Onder de vlag van het Soedanese Bevrijdingsleger-Noord (SPLA-N) proberen de rebellen de Nuba-bergen en zijn inwoners te verdedigen. Zij strijden voor een Soedan waarin alle burgers van alle etniciteiten gelijk zijn en waar persvrijheid en vrijheid van religie is.

Ongeveer een miljoen tot anderhalf miljoen mensen leven nog in de Nuba-bergen; zo’n zeventigduizend mensen verblijven in een vluchtelingenkamp in Zuid-Soedan. Het Nuba-gebied staat bekend om zijn vruchtbare landbouwgrond en goudvoorraden.

Recentelijk is een overleg gestart tussen de Soedanese regering en een groep oppositiepartijen waaronder de politieke tak van de SPLA-N. Inzet is een wapenstilstand en toelating van hulp tot de Nuba-bergen, iets dat de Soedanese overheid tot nu toe tegenhoudt.

De SPLA-N zegt met de gevangenen in zijn maag te zitten. Stafchef generaal Jagod Mukwar Marada zegt dat de SPLA-N meerdere keren heeft geprobeerd gevangenen te ruilen, gefaciliteerd door het Internationale Rode Kruis. Het is tot nu toe niet tot een ruil gekomen. "We hebben krijgsgevangenen, maar ze leveren ons niets op", zegt hij. We geven hen hetzelfde eten dat wij eten, maar we hebben nauwelijks genoeg voor onszelf." Zomaar de gevangenen laten gaan kan ook niet, geeft hij aan. Hij is bang dat de Soedanese regering de gevangenen executeert als ze vrijkomen en de schuld in de schoenen schuift van de rebellen.

De Kolonel laat zijn hoofd zakken. "Waar zijn de internationale organisaties? Heb ik geen rechten? Heb ik geen gevoelens? Help ons, help ons, help ons. Wij zijn slachtoffers geworden van deze oorlog." Alleen vrede kan de gevangenen redden, beseft hij. Vrede in Soedan komt volgens hem pas als iedereen in het land gelijk is en geen groepen meer worden gemarginaliseerd. "Ik zie alleen geen enkel teken dat vrede nabij is." Mocht De Kolonel vrijkomen dan zegt hij het leger vaarwel. Hij is zijn geloof in de oorlog verloren.

null Beeld Adriane Ohanesian
Beeld Adriane Ohanesian

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden