De landelijke strategieën tegen nepnieuws zijn divers

Onderwijzen in Zweden. Beeld Sjoerd van Leeuwen
Onderwijzen in Zweden.Beeld Sjoerd van Leeuwen

Verschillende landen brengen nieuwe plannen en wetten in stelling tegen nepnieuws en haatzaaierij. Maar hoe ver kunnen ze daarbij gaan?

Anne Grietje Franssen en Kleis Jager en Wilfred van de Poll

Waren de sociale media nog niet zo lang geleden het beloftevolle vehikel voor wereldwijde verbinding, die glans zijn ze vorig jaar wel definitief kwijtgeraakt. En dus worstelen overheden, ook de Nederlandse, nu met de vraag hoe ze moeten omgaan met de keerzijde van Twitter, Facebook en andere sociale media.

Want hoe ver kun je gaan in het weren van een ongrijpbaar fenomeen als nepnieuws, of regelrechte haatzaaierij? En hoe pak je het aan? De Franse president Macron kwam vorige week in zijn nieuwjaarstoespraak met het plan om rechters vérgaande bevoegdheden te geven om berichten te verwijderen en accounts te sluiten. Te vergaand, vinden critici. In Duitsland kunnen sinds deze maand megaboetes worden opgelegd aan sociale mediabedrijven als die niet zelf ingrijpen. Maar wat betekent dat voor de vrijheid van meningsuiting?

Zweden voert de strijd in het klaslokaal, vanuit de gedachte dat je mensen daar het beste van jongs af kunt leren hoe ze zin van onzin kunnen scheiden. Al duurt het nog wel even voor die kinderen zijn opgegroeid tot verantwoordelijke kiezers. En zo wordt op allerlei plekken, op allerlei manieren de strijd gevoerd.

Zweden: mediawijs vanaf tien jaar

Anne Grietje Franssen

Met de parlementsverkiezingen in aantocht wint in Zweden de nepnieuwskwestie aan urgentie. Wie kan iets doen om de samenleving te wapenen tegen onware informatie, bijvoorbeeld tijdens zo’n verkiezingscampagne? De regering heeft besloten te beginnen bij de allerkleinsten.

Vroeg geleerd is oud gedaan, vindt minister van onderwijs Gustav Fridolin. Het afgelopen jaar heeft de regering besloten dat per najaar 2018 alle leerlingen van tien jaar en ouder onderwijs moeten krijgen in digitale competentie. Dat betekent: een vroege vaardigheid in programmeren en de tijdige ontwikkeling van technologische handigheid. Maar ook: op jonge leeftijd geloofwaardige van ongeloofwaardige internetinformatie leren scheiden.

Een belangrijk onderdeel van het nieuwe schoolcurriculum is de beheersing van bronnenkritiek. Bijvoorbeeld: hoe zie je de verschillen tussen een serieus platform en propaganda? En hoe zeker weet je dat het beeld dat wordt geschetst gebaseerd is op gedegen onderzoek en betrouwbare kennis? Is het mogelijk dat iemand bezig is je vooral te overtuigen van zijn eigen denkbeelden, en waar kan je dat aan zien?

Volgens Fridolin heerst vandaag de dag een vervaarlijke, maatschappijbrede naïviteit. “Tegenwoordig lijkt iedereen te denken dat kennis slechts een klik verwijderd is”, zegt hij tegen het nieuwsplatform The Local. “Verdere verdieping in een onderwerp wordt afgedaan als tijdverspilling.”

Maar het tegenovergestelde is waar. Juist nu, meent Fridolin, is de beheersing van basale vaardigheden en elementaire kennis broodnodig, opdat ‘we ons niet voor de gek laten houden’. Zoals studenten worden onderwezen in wetenschappelijke theorie, zo moeten leerlingen behendigheid krijgen in de beoordeling van de echtheid van bronnen, want de ‘verscheidenheid aan informatie is nu eenmaal de realiteit van dit digitale tijdperk’.

Best taaie stof voor een tienjarige. Bovendien: het lijkt onwaarschijnlijk dat deze jonge generatie internetadepten Zweden bij de komende verkiezingsronde kan behoeden voor een nepnieuwsaanval. Dus op de korte termijn hanteert het land een alternatieve strategie.

Myndigheten för samhällsskydd och beredskap, de autoriteit voor ‘publieke bescherming en gereedheid’, buigt zich sinds 2017 over alle berichten die in Zweden de ronde doen. Zo luisteren ze mee met noodoproepen, volgen ze sociale media, radio en televisie. Van minuut tot minuut houden ze bij wat de samenleving aan (des)informatie voorgeschoteld krijgt. Onzin proberen ze eruit te lichten.

De autoriteit moet vaststellen dat de kracht van de Zweedse maatschappij, haar openheid, in het geval van nepnieuws ook een zwakte is. De laatste jaren komt het steeds vaker voor dat een onecht document of nieuwsbericht zich over het internet verspreidt. Zo publiceerden verschillende (Russische) media in 2015 een brief, ondertekend door de Zweedse minister van defensie Peter Hultqvist over een wapendeal met Oekraïne. De briefwisseling, zo bleek later, was vervalst.

Volgens de Zweedse inlichtingendienst Säpo vormt Rusland de grootste bedreiging voor de binnenlandse veiligheid. “Er zijn genoeg aanwijzingen van Russische inmenging in de Amerikaanse, Franse en Duitse verkiezingscampagnes”, sprak premier Stefan Löfven begin vorig jaar. “Niets wijst erop dat de Zweedse verkiezingen gespaard zullen blijven.”

De rechter in Frankrijk. Beeld Sjoerd van Leeuwen
De rechter in Frankrijk.Beeld Sjoerd van Leeuwen

Frankrijk: ingrijpen door de rechter

Kleis Jager

De Franse regering wil haast maken met maatregelen tegen nepnieuws. Een speciale wet moet ruim voor de Europese verkiezingen van volgend jaar klaar zijn. Over drie weken moet er een wetsvoorstel liggen dat rechters speciale bevoegdheden geeft om nepnieuws te bestrijden. Als het aan president Emmanuel Macron ligt, kunnen zij straks na een kort geding een bericht laten intrekken. Ook moet het mogelijk worden om gedurende een verkiezingscampagne de naam van een site uit zoekmachines te laten halen of het account van de exploitant te sluiten. In uiterste gevallen kan zelfs de toegang van gebruikers tot een site worden geblokkeerd.

Het wetsvoorstel beoogt ook ‘meer transparantie’ op sociale media die fungeren als doorgeefluik van troebele informatie. Dat betekent dat Facebook en andere platforms straks verplicht zijn om aan te geven waar de gesponsorde inhoud die zij publiceren vandaan komt.

Macron weet maar al te goed waar hij het over heeft. In de campagne voor de presidentsverkiezingen van vorig jaar was hij zelf doelwit van Russische media. De nieuwsnetwerken Russia Today en Sputnik verspreidden toen uit de duim gezogen verhalen over een offshorebankrekening en Macron’s innige banden met een ‘homolobby’.

Bij de traditionele nieuwjaarswensen van het staatshoofd aan de media kondigde Macron zijn plannen aan. “Er bestaat een strategie om twijfel te zaaien, om mensen te laten denken dat politici en de media eigenlijk altijd min of meer liegen”, zei de president in de toespraak tot een zaal vol journalisten.

Het idee om de reuzen en de mindere goden van het web te verplichten de afzender van een betaald bericht te vermelden lijkt haalbaar. Maar tegelijk begeeft de president zich op erg glad ijs. Want wie gaat gaat bepalen wat waar is, en wat niet? En wat is het verschil tussen partijdigheid in de berichtgeving - in Franse kranten, die hun politieke kleur niet verhullen een gewoon verschijnsel - en pure desinformatie?

Verschillende opiniemakers en juristen wijzen dan ook op het ‘vrijheidsdodende karakter’ van de wet. Kranten waarschuwen voor anti-democratische ontsporingen. Nepnieuws bedreigt de democratie, beamen ze in koor, maar pogingen om er iets tegen te doen lijken niet minder risicovol. Bovendien zal de wet de argwaan van veel burgers wekken die toch al geen of weinig vertrouwen hebben in hun overheden.

Daarbij komt het praktische probleem dat fake news nu eenmaal zoals alles wat online rondgaat, extreem snel circuleert: via Twitter, emails en bijdragen op fora zoekt het zijn weg via duizenden of miljoenen kliks. ‘Het probleem van nepnieuws’ schrijft de hoogleraar Europees recht Alberto Alemanno in Le Monde, ‘is niet zozeer hun continue online aanwezigheid, maar hun eerste verschijning. Met andere woorden, zodra het online staat, is het kwaad geschied. Een rechter is per definitie te laat.’

Boetes in Duitsland. Beeld Sjoerd van Leeuwen
Boetes in Duitsland.Beeld Sjoerd van Leeuwen

Duitsland: dreiging met megaboetes

Wilfred van de Poll

Maak bedrijven als Facebook en Twitter zelf verantwoordelijk voor het tegengaan van ontoelaatbaar gedrag op hun platforms, op straffe van hoge geldboetes: dat is de aanpak die Duitsland kiest in de strijd tegen haat en leugens op internet. Sinds deze maand is een omstreden nieuwe wet van kracht die sociale mediabedrijven verplicht om strafbare uitingen waarover ze meldingen krijgen binnen 24 uur te verwijderen. Bij gecompliceerde gevallen mag het een week duren. Handelen ze niet voortvarend genoeg, dan kan de staat hen megaboetes opleggen.

Er is in Duitsland veel te doen over deze wet, die voluit ‘Netzwerkdurchsetzungsgesetz’ heet, maar wordt afgekort tot ‘NetzDG’ en in de volksmond ook wel gewoon de ‘wet tegen haat op internet’ wordt genoemd, of de ‘wet van Maas’. CDU-justitieminister Heiko Maas kwam vorig jaar met het wetsontwerp en lokte daarmee heftige debatten uit. Alleen coalitiepartijen CDU/CSU en SPD zijn voor, de voltallige oppositie is tegen.

De wet richt zich tegen haatzaaien, smaad, racisme en strafbare vormen van beledigen, maar ook oproepen tot geweld, holocaustontkenning of het (indirect) meewerken aan terrorisme. In hoeverre ook nepnieuws eronder valt, is niet duidelijk. Sociale media-bedrijven moeten uitingen ook langs de wettelijke bepalingen tegen propaganda voor ongrondwettelijke organisaties en ’volksopruiing’ leggen. Onder die noemers zouden ook het doelbewust verspreiden van misleidende informatie en nepnieuws kunnen vallen, zegt een justitiewoordvoerder, helemaal zeker is ze er niet van.

Alleen sociale media met meer dan 2 miljoen gebruikers vallen onder de wet. Ze zijn verplicht een juridische afdeling op te zetten, in Duitsland. Ze hoeven niet zelf op jacht naar strafbaar gedrag, maar enkel in actie te komen als ze klachten ontvangen. Wel moeten ze het aantoonbaar makkelijker maken om klachten in te dienen, ook voor niet-leden van hun platforms. Elk half jaar moeten ze openbaar maken welke klachten ze ontvingen en wat ze daarmee deden. Oordeelt de Duitse overheid dat ze nalatig waren, dan kunnen ze boetes tot 5 miljoen euro krijgen.

Met name anti-immigratiepartij Alternative für Deutschland is mordicus tegen de wet en rept van ‘censuur’. Partijvoorzitter Alexander Gauland heeft het zelfs over ‘stasi-methoden’. De rechtspopulisten vrezen het meest door de wet geraakt te worden: een antimoslimtweet van AfD-prominent Beatrix van Storch werd vorige week al direct door Twitter verwijderd. Het kreeg veel aandacht in de pers. ‘NetzDG, een wet tegen de AfD?’ kopte de Frankfurter Allgemeine.

Maar ook de linkse partijen verzetten zich, bijvoorbeeld de Groenen. Net als de Duitse journalistenbond. Critici van de wet vrezen dat die tot een ontoelaatbare en willekeurige inperking van de vrijheid van meningsuiting leidt. Vooral hekelen ze dat commerciële bedrijven nu moeten beslissen welke uitingen toelaatbaar zijn en welke niet. Is het niet aan de rechter, vragen ze zich af, om te bepalen wat in Duitsland gezegd mag worden?

Lees ook:
- Nepnieuws: de term heeft iets onschuldigs, maar levert geen neppe gevaren op
- Kijk uit, nepnieuws!

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden